542

Na I Januari 1893 worden de opgaven der waterwaarnemingen aan de peilschalen langs de rivieren voorkomende in de Staatscourant herleid tot het Amsterdamsche peil volgens de UITKOMSTEN DER NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSINGEN en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat.

Het Amsterdamsche peil wordt voor de hoogten, die dienovereenkomstig zijn bepaald, aangegeven door N A P. en de waterhoogten worden dus voortaan in meters volgens N.A.P. uitgedrukt.

De waterhoogten, betrekkelijk de nul der oude schaal blijven natuurlijk onveranderd.

BINNEN- EN BÜITENLANDSCHE BERICHTEN.

Koninklijk Instituut van Ingenieurs.

Vakafdeéling voor Electrotechniek.

Door het Bestuur der vakafdeéling bovengenoemd is aan de leden der ontbonden Nederlandsche Vereeniging voor Electrotechniek de volgende circulaire toegezonden.

In de Bestuursvergadering der Vakafdeéling op 24 dezer werd een denkbeeld geopperd, dat algemeenen bijval vond. Zooals U bekend 's, moet aan de leden der ontbonden Ned. Vereeniging voor Electrotechniek uit de kas der Vakafdeéling worden gerestitueerd de teveel betaalde contributie over het tijdperk 1 Juli—30 Sept. 1899, namelijk f 2.50 aan hen, die alleen lid dier Vereeniging waren, en f 1.87j aan hen, die tevens lid waren der ontbonden Ned. Vereeniging voor Werktuig- en Scheepsbouwkundigen. (Notulen der vergadering van 15 Juli 1899, bladzijde 5.)

Het bedoelde denkbeeld bestaat nu hierin, om aan die leden voor te stellen deze gelden af te staan aan het Bestuur der Nederlandsch ZuidAfrikaansehe Vereeniging, die, zooals u bekend is, de inkomende gelden besteedt voor het Boode Kruis en ten behoeve der weduwen en weezen van gesneuvelde Transvalers en Oranje-Vrij staters. Voor elk lid afzonderlijk is dit eene kleine opoffering, te zamen is het een niet onbelangrijke som, ongeveer f 370.

Het Bestuur heeft dus de eer u hierbij dit voorstel te doen; mocht het onverhoopt niet uwe goedkeuring wegdragen, dan verzc ekt het u daarvan vóór Zaterdag 4 November a.s. te doen blijken aan den penningmeester, den heer J. S. Theunissen, 2e Oosterparkstraat 232 te Amsterdam, die u alsdan uw aandeel zal restitueeren, en de overige gelden op Maandag 6 Nov. d.a.v. in de kas van het genoemde Bestuur zal storten.

Het Bestuur der Vakafdeéling voornoemd, J. A. SNIJDERS O.Jzn., Voorzitter. H. A. RAVEN EK, Secretaris.

De Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-Maatschappij, gevestigd te Breda, heeft aan den gemeenteraad van Eijnaart concessie aangevraagd voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg van Nieuwe Molen over die gemeente, Klundert en Zevenbergen naar Leur, in aansluiting aan de tramlijnen naar Breda en naar Willemstad.

Prof. J. Kraus.

Door eenige bladen werd vermeld dat Prof. J. Kraus, die zich als Regeerings-Commissaris in Indië bevindt, ten einde een onderzoek in te stellen naar de werken der Solovallei, te Nongko Djadjar (bij Lawang, Tenggergebergte) ziek lag.

Met volkomen zekerheid kan de „Delftsche Ut." mededeelen, dat dc hoogleeraar na eene korte ongesteldheid geheel genezen die plaats heeft verlaten en den 24en October per stoomschip „Laos" Batavia verliet om over Singepore te repatrieeren.

Den 19en November arriveert de Pransche mail te Marseille, vanwaar de heer Kraus tegen 25 November te Delft wordt terug verwacht,

De directeur van 'sLands burgerlijke openbare werken, de heer De Meyier, verlaat den 8en Nov. Batavia per stoomschip „Merapi" van de Rotterdamsche Lloyd.

Na aankomst dezer heeren in Nederland zal de commissie voor de Solo-werken hare werkzaamheden onmiddellijk te Delft voortzetten.

De Algemeene Voorschriften voor de uitvoering van werken.

De Nederlandsche Aannemersbond heeft het volgend adres verzonden aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Rotterdam :

Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden in hunne kwaliteit van lsten Voorzitter en lsten Secretaris van den Nederlandschen Aannemersbond (goedgekeurd bij K. B. van 27 April 1896, n°. 54), als zoodanig uitvoering gevende aan een besluit der algemeene vergadering van dien Bond, gehouden 9 en 10 Augustus 1.1. te Zwolle ;

dat hun uit mededeelingen van de afgevaardigden der afdeeling Rotterdam van den Nederlandschen Aannemersbond is gebleken, dat in de bestekken voor de uitvoering van publieke werken onder beheer der gemeente Rotterdam tot op dezen dag de Algemeene Voorschriften enz., van het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, vastgesteld 12 September 1882, van toepassing worden verklaard ;

dat, waar deze Algemeene Voorschriften, zooals nader zal worden aangetoond, in het bijzonder wat hare Administratieve Bepalingen betreft, als verouderd moeten worden aangemerkt, en niet beantwoordende aan eene billijke en rechtvaardige opvatting van de verhouding

tusschen aanbesteder en aannemer, hare consequent doorgevoerde toepassing — naar het oordeel van adressanten — noodzakelijkerwijze zeer licht zal leiden tot conflicten tusschen directie en aannemer, waarbij de rechten van den laatste geenszins die waarborgen bezitten dat zij zullen worden erkend, als waarop ieder burger zonder voorbehoud aanspraak heeft;

dat zij derhalve Uw College met aandrang verzoeken en in overweging geven, bovengenoemde Algemeene Voorschriften in de gemeentebestekken te vervangen door zoodanige bepalingen als zouden strooken met het beginsel van rechtsgelijkheid tusschen beide partijen, tusschen aanbesteder en aannemer, welk beginsel in meergenoemde A. V. van 1882 ten eenenmale ontbreekt;

dat zij o. m. daaronder zouden verstaan :

a. het beslechten van geschillen door arbitrage ;

b. het beschouwen van werkstakingen, klaarblijkelijk ten doel heb¬

bende het ongemotiveerde opdrijven der loonen of het verstoren der orde op de werken als force majeure; e. eene billijke regeling der aansprakelijkheid voor schade, met dien verstande, dat de aannemer alleen aansprakelijk kan worden gesteld voor schade door zijn toedoen of nalatigheid ontstaan, enz.j enz. ;

dat zij overigens als hunne overtuiging te kennen geven, dat, indien Uw College vooralsnog geen termen zoude kunnen vinden tot de opneming van dergelijke vrijzinnige, doch strikt billijke bepalingen in de bestekken over te gaan, althans gedeeltelijk aan de grieven van de onder de directie uwer gemeente werkende aannemers zoude kunnen worden tegemoetgekomen door dc vervanging van de A. V. van Waterstaat 1882, door die van hetzelfde Departement van 12 December 1895, nader gewijzigd, blijkens een nota van den tegenwoordigen Minister van Waterstaat, H. en N. van einde April 1899.

Ter aanvulling en motiveering van het vorenstaande wenschen adressanten uwe aandacht te vestigen op het feit, dat hun adres zijne onmiddellijke oorzaak vindt in een besluit van Uw College, gedateerd 7 Maart 1899, n°. 650, waarin als antwoord op een adres van de afdeeling Rotterdam van den N. A. B. van Februari 1898, juncto 2 adressen, gedateerd 13 en 23 Februari 1899, inhoudende bet met redenen omk'leede verzoek tot het doen aanbrengen van verschillende wijzigingen in de bepalingen, waaronder door de gemeente Rotterdam wordt aanbesteed, respectievelijk tot toepassing der A. V. van het Departement van Waterstaat, H. en N. van 12 December 1895 ter vervanging van die van 12 September 1882, aan die adressante wordt medegedeeld „dat er geen termen bestaan om incidenteel af te wijken van de tot dusver trevoh'de regeling, maar dat het belang van eene spoedige beslissing ten aanzien van de gewenschte wijzigingen niet uit het oog wordt verloren en het daarheen zal worden geleid, dat deze zoodra mogelijk valle."

Adressanten hebben de eer U mede te deelen dat zij de gronden, aangevoerd in de Memorie van Toelichting, behoorende bij het eerste adres der afdeeling Rotterdam van den N. A. B., zonder voorbehoud onderschrijven, weshalve zij, wat betreft de motiveering van hun verzoek, strekkende tot het aanbrengen in de bestekken van meer billijke bepalingen omtrent beslechting van geschillen, werkstaking, schaderegeling enz., naar die memorie van toelichting meenen te kunnen verwijzen.

Ten aanzien van hun verzoek om (subsidiair) vervanging der A. V. van 1882 door die van 1895, meenen zij dat tegen de inwilliging daarvan wel allerminst gegronde bezwaren kunnen bestaan, waar aan het Departement van Waterstaat, H. en N. zelf blijkbaar de onbillijkheid, althans de ondoelmatigheid van meergenoemde A. V. van 1882 in sommige harer bepalingen is ingezien, en welke overtuiging heeft geleid tot de redactie van 1895 ; een voorbeeld dus door de Rijksregeermg gegeven, hetwelk zonder schade elders zoude kunnen worden nagevolgd.

Overigens achten adressanten het niet ongewenscht er op te wijzen dat deze verzoeken, gericht tot Uw College, geenszins moeten worden beschouwd als een op zich zelf staand feit, doch veeleer vormen een factor in eene reeks van adressen en verzoekschriften, welke allen bet uitvloeisel zijn van de zich allengs gevestigd hebbende overtuiging, dat de voorschriften, waaronder de aannemer tot voor korten tijd was en in zeer vele gevallen nog is gehouden te werken, de kritiek van recht en billijkheid niet kunnen doorstaan.

Dat voorts die overtuiging niet alleen wordt gekoesterd door den meest belanghebbende, den aannemer zelf, blijkt wel op overtuigende wijze uit de resultaten, waarop de Nederlandsche Aannemersbond mag wijzen ten aanzien van zijn streven om de verhouding tusschen aanbesteder en aannemer door betere voorwaarden en voorschriften te doen regelen. ., , .

Daargelaten nog dat vele particuliere architecten zich uit overtmgng niet langer verzetten tegen een formuleering van bet aannenimgscontract zooals dal door den Aannemersbond billijkerwijze gewenscht wordt geoordeeld, achten adressanten het van meer overwegend belang, dat naar aanleiding van een reeds in October 1896 (ter begeleiding van een adres in afschrift aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal) aan verschillende provinciale- en gemeentebesturen gezonden adres, waarin m afwachting van de besluiten der hooge Regeering, toepassing van arbitrage voor alle geschillen werd gevraagd, van verschillende zijden daaraan gevolg werd gegeven. . .

In de bestekken van eenige provinciale besturen wordt sedert dien arbitrage bij de beslechting van geschillen voorgeschreven, evenals m die van verschillende gemeenten, waaronder de hoofdstad van het Rijk,