137

worden door drukking. Eens zijnde in 't Berner-Oberland, dacht spreker aan Tyndall, die ontdekte, dat de ijsmassa's der gtetschers ontstaan zijn o. a. ook door samendrukking van sneeuwvlokken.

Spreker kwam toen op het denkbeeld om te onderzoeken, wat er zou gebeuren als hij vaste lichamen in poedervorm aan grooten druk blootstelde. De toestellen, die hij hiervoor gebruikte, zijn zoo eenvoudig als het ei van Columbus; en zij zijn even geniaal bedacht.

Stel u voor een eenvoudige hefboom, die aan het eene uiteinde het draaipunt heeft, terwijl het lastpunt hier dicht bij ligt. De arm van de kracht is 12 maal die van den last. Die kracht bestaat uit eenige ijzeren schijven, die te zamen een gewicht van 300 KG vormen. Het lastpunt wordt dus gedrukt met 3600 KG. Dit lastpunt drukt op een stempel, die 4 mM. straal heeft, of wel eene oppervlakte van 0.5 cM2, Die stempel wordt dus naar beneden gedrukt met een theoretischen druk van 3600 KG. dat is per cM2 een druk van 7200 KG, of wel bijna 7000 atmosfeeren. De spreker overdreef dus niet, toen hij beweerde, dat hij voor ons experimenteerde met 6500 atmosfeeren. (Hij heeft trouwens de proeven voortgezet tot 12000 atmosfeeren. Eerst bij 20000 atmosfeeren begaven hem zijne toestellen).

Hij drukt nu de poeders samen in een cylindertje, waarin de stempel past.

Die cylinder bestaat uit twee, in de lengterichting doorgesneden halve cylinders ; hij is omgeven door een ring. De bovenste helft van den cylinder is voorzien van een schroefdraad, die gesneden is op een min of meer afgeknotten kegel. Hierop past de schroefdraad van een ring.

Wil men de luchttoetreding verhinderen en in 't luchtledige experimenteeren, dan is dit zeer gemakkelijk. De samendrukkende werking geschiedt nl. niet direct op den stempel, maar zij geschiedt door intermediair van een koperen klok, die kranen heeft, en die, öf luchtledig, kan gepompt worden, öf met het een of ander gas gevuld kan worden, als men de samendrukking wil bestudeeren te midden van een gas: (geologisch van belang). Beginnen wij met loodpoeder samen te persen, dan verkrijgen wij een stuk lood, dat zich niet onderscheidt van gesmolten lood en ook hetzelfde S. G. heeft. Maar lood is.plastisch, de inwendige wrijving der deeltjes, die het vereenigen tegengaat, is klein. Eindigen wij dus met bismuth, waar de inwendige wrijving zeer groot is.

Ook het bismuth wordt vast. Nu maakte echter een Parijsch Hoogleeraar de objectie, dat het experiment niets bewees. Immers door de groote drukking kan warmteontwikkeling ontstaan, die zou kunnen veroorzaken, dat het metaal eenvoudig boven zijn smeltpunt verhit wordt: en er zou dan dus niets dan smelting plaats grijpen. Om dit te refuteeren vulde spreker den cylinder met buskruitpoeder, hetgeen bij 250° smelt en ontploft. Het buskruit werd na de samendrukking een vast lichaam. Toen nam hij een stof die reeds bij 28° smelt nl. phoron, (zooals ik verneem, een condensatieproduct van aceton) en hij legde een loodkorrel boven op het poeder. Na samendrukking vertoonde hij een vast lichaam, dat niet gesmolten was geweest, want de loodkorrel was er niet ingezakt.

Een tweede bewijs, dat er geen smelting plaats vindt, is dat het phoron niet uitgevloeid was, hoewel de twee halve cylinders niet stijf op elkaar gedrukt zijn. Bij het comprimeeren van bismuthpoeder krijgt men een blok bismuth, dat niet zoo bros is, als het door gewone smelting verkregen metaal.

Bloem van zwavel, of zwavelpoeder, van prismatische, dan wel van rhombische octaedrische of amorphe zwavel geeft een kristallijn zwavelblok, dat door den nagel niet gekrast kan worden. Kwikjodid wordt een kristallijn blok. Het zwart-groene poeder van kopersulfuur wordt bij samendrukking een blauw blok. Arabisch gompoeder wordt een vast lichaam, dat min of meer doorschijnend is.

Zooals bekend is zijn vloeistoffen volmaakt elastisch. Het schijnt een paradox, zegt spreker: vaste lichamen eijn ook volmaakt elastisch. Het soortelijk gewicht van de vaste stof voor de samendrukking is even groot als dat van het vaste lichaam na de samendrukking.

Amorph arsenicum heeft een S. G. van 4.7; gekristalliseerd arsenicum van 5.7. Als men nu amorph arsenicum poeder samenperst krijgt men gekristalliseerd arsenicum met een S. G. van 5.7. Zijn er, zegt spreker: allotropische toestanden van ééne stof, dan neigt zij tot den toestand met grootere dichtheid, die het meest stabiel is.

Behalve de cubische samendrukking, die hier beschreven is, kan men eene oppervlakkige samendrukking toepassen. Dan vermeerdert het volume. Het broze bismuth b. v. oppervlakkig samengeperst, wordt buigzaam; het is in een allotropischen toestand gekomen, het is «sur fondu». Deze niet cubische druk

li

B

I)

wordt uitgeoefend door een zeer eenvoudig toestel. Een stalen plaat A B C D heeft in 't midden eene opening

van l mM. ü, is een oïok geüristaüiseera oismuth. Door een stempel, die in de richting van het pijltje wordt ingedreven, wordt het bismuth samengeperst. Zoo ontstaat een bismuthdraad, die buigzaam is — (allotropisch bismuth; de volumevermeerdering blijkt bij eene S. G.-bepaling, daar het S. G. kleiner is dan dat van het gewone bismuth. Ook is dit

< > buigzame bismuth in vrij labiel evenwicht;

2 mM. het gaat gemakkelijk in gewoon bismuth over.

Deze proeven, door spreker uitgevoerd, maakte een verrassenden indruk door hun eenvoud. Men verkreeg echter ook den indruk dat dit alles uitvindingen waren van Prof. Spring. De zaak zelve echter: het vastworden van poeder door druk, ja zelfs het persen van bismuthdraad is sedert jaren bekend. Dit neemt niet weg, dat zijne proeven even geniaal als eenvoudig zijn, en dat hij menig verrassende ontdekking heeft gedaan op een weinig onderzocht gebied.

Nog een enkel woord over de chemische werking van druk. De scheikundigen maken gewoonlijk oplossingen in water, als zij de onderlinge chemische reactie van twee metaalzouten willen bestudeeren. Heeft men twee zouten A B en CD, waarin de eerste letters de bases en B en D de zuren voorstellen, dan krijgt men gewoonlijk bij menging der zoutoplossingen A C + B D. Bijvoorbeeld Na2 CO3 + Ba SO" = Ba CO3 + Na2 SÖ*. Na eenige tijd echter ontstaat er chemisch evenwicht: dan houdt de reactie op. Als men nu de droge metaalzouten in poeder mengt en samendrukt dan ontstaat dezelfde reactie, geheel op dezelfde wijze. Zoo liet spreker ons nog eens het uit zwavelpoeder door samenpersing gevormde kristallijn zwavelblok kijken; bij nadere beschouwing ziet men duidelijk zwarte plekken van zwavelijzer, ontstaande uit de chemische verbinding van zwavel met het ijzer van den cylinder.

De laatste proef van Prof. Spring had betrekking op alliages. Hij mengde de metalen van de alliage van Wood (tin, bismuth, cadmium, lood) als grof poeder. Bij samendrukking kreeg hij een metaalmengsel, dat één vast lichaam was. De deeltjes waren hierin echter nog niet innig gemengd. Daarom veranderde hij dit met eene vijl in poeder en comprimeerde het nogmaals. Toen vertoonde het vaste lichaam, dat ontstond, de bekende eigenschap van Wood's metaal: het smolt in kokend water.

De heer Spring hield zich niet aan de reglementaire 24 minuten. Hij sprak meer dan l1/^ uur. Maar niemand heeft zich dien tijd verveeld. Glashelder, zonder onnoodig vertoon van geleerdheid, deed zijn voordracht ons denken aan den logischen gedachtengang van de Fransche studieboeken, die wij te Delft voor theoretische vakken gebruikten. Vooral nu, dank zij de herhaalde benoeming van Duitsche geleerden tot hoogleeraar in medische en mineralogische geologische vakken een gedeelte van de Nederlandsche wetenschap goed op weg is om zich te germaniseeren, kan het bijwonen van eene elegante, echte Fransche voordracht er toe bijdragen om ons voor eenzijdigheid te waarschuwen. De Fransche wetenschap toch is nog niet afgemaakt, laten wij dat nooit vergeten, al bewonderen wij dan ook onze Oostelijke naburen zoozeer, dat wij ze menigmaal, als onderwijzers verkiezen boven vaderlandsche geleerden.

* * *

Wenden wij ons nu tot de sub-sectie Wiskunde. Ik waag het ditmaal een gebied te betreden, dat, al naar mate aanleg en smaak, door den eenen ingenieur beschouwd wordt als de schoonste wetenschap die ons te Delft onderwezen wordt, terwijl de andere haar liefst geheel van het programma geschrapt zag. Allen echter hebben een groot deel van hunne ingenieurs-studie aan hare beoefening gewijd, en velen, al zijn ze in de practijk, blijven haar als liefhebberijstudie beoefenen. Ik bedoel natuurlijk de theoretische mechanica.

Eene belangrijke voordracht op het gebied der theoretische mechanica was die van Dr. G. Schouten over «de graphische methode in de Dynamica."

Spreker begon met te wijzen op den eenvoudigen grondslag, waarop de methode berust. Is eene grootheid uitgedrukt als functie van één veranderlijke, dan splitst men deze functie in twee deelen, en men zet ieder van deze als ordinaat uit op een rechthoekig coördinatenstelsel, waarvan de veranderlijke de abscis is.

De onderlinge ligging van de beide krommen, welke hierdoor gevonden worden, wijst aan voor welke waarden van de veranderlijke de grootheid nul, positief of negatief is.

Tot het verkrijgen van deze wetenschap is de splitsing natuur-