DE INGENIEUR.

Orgaan

6e Jaargang. ™* 1891.-JÏ2 21.

VEREENIGING VAN BURGERLIJKE INGENIEURS.

ffmBM owi aai ia tecMM ai lt mconomie Tan Opte Werten u wmi

Prijs per Jaargang:

Franco per post.

Voor Nederland / 8.—

Voor het Buitenland met vooruitbetaling ... - 10.50 Voor leden der Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs

worden bovenstaande prijzen met ƒ 2.— verminderd. Men abonneert zich voor een jaargang. Over het bedrag der abonnementen in Nederland

wordt halfjaarlijks door de Administratie beschikt. Afzonderlijke nummers 20 cents. — Bewijsnummers

10 cents.

Verschijnt eiken Zaterdag.

Abonnementen, stukken en mededeelingen, boeken brochures, enz. te richten aan de liedactie: Laan van Meerdervoort 7a, te 's-Gravenhage.

Advertentién uiterlijk Vrijdags 12 ure des voormiddags intezenden aan de Administratie: Gebh. Belinfante, voorh.: A. D. Schinkel, Pavelj oensgracht No. 19, te 's-Gravenhage.

's-Gravenhage, 23 Mei.

Prijs der Aivertentiën:

Per regel / o.25

Groote letters naar plaatsruimte.

Abonnementen volgens afzonderlijke overeenkomst.

Bij eene eerste plaatsing van annonces voor Aanbestedingen is de prijs per regel ƒ0.15; bij eene tweede en meerdere plaatsing van dezelfde annonce ƒ 0.10.

Bij abonnement op Advertentiën wordt het blad gratis toegezonden.

Verantw. waarnd. Redacteur: L. E. Asser, Civ.-Ing., 's-Gravenhage. INHOUD.

Proefnemingen met nLenk-Acbsen" {met ééne plaat). — Verbeterin» van den Vaarweg op de Lek en den Neder-Eijn. — Statistieke Mededeelingen. - Aanteekeningen uit Technische Tijdschriften: Engineering (Nov. 1890). — Weerkundige waarnemingen. — Kivierberichten. — Kleine Mededeelingen: Fundeering op putten met behulp van een waterstraal. — Binnen- en Buitenlandsche Berichten. — Benoemingen en verplaatsingen. — Open Betrekkingen.

Proefnemingen met „Lenk-Achsen".

(Met ééne plaat.')

Misschien verwondert het iemand boven een opstel in een Hollandsen tijdschrift een half Duitsch hoofd te lezen. Reden tot de keuze van bovenstaand Germanisme lag daarin, dat aan schrijver dezer regelen nergens eene Hollandsche uitdrukking is voorgekomen, die zonder omschrijving, dus in één woord uitdrukt wat de Duitscher bedoelt met «Lenkachsen".

Uitgaande van de veronderstelling, dat een tweeassig rijtuig op een horizontaal vlak zij geplaatst, kan men zeggen dat »Lenkachsen" dezulke zijn, die in stand ten opzichte van elkander kunnen veranderen en wel in een vlak gaande door beide assen

Zulke assen kunnen zich dus in kromme banen stellen in 't verlengde der stralen voor elk punt van die baan.

Zeer uiteenloopend is natuurlijk de constructie der verschillende soorten van assen, die aan bovengenoemde vereischte voldoen ; maar alle beoogen hetzelfde doel, dat is: eene vermindering der slepende wrijving van de wielbanden bij het doorloopen van kromme banen, reden waarom de »Lenkachsen" eene voorname toepassing vinden bij spoorwegrijtuigen.

De bovengenoemde eigenaardige verplaatsing der »Lenkachsen" ten opzichte van elkander, laat eene splitsing toe in twee hoofdafdeelingen.

1°. die waarbij de verplaatsing voor iedere as bestaat uit eene draaiing om een spil in haar midden loodrecht op het vlak dooide beide assen ;

2°. die waarbij de verplaatsing geheel vrij, en niet tot een zuivere draaiende beweging beperkt is (de zoogenaamde vrije Lenkachsen).

't Is aan deze laatste afdeeling dat deze regelen gewijd zullen zijn.

De vrije «Lenkachsen" vinden uitsluitend hunne toepassing bij het rollend materieel der spoorwegmaatschappijen, en als type wil ik dat nemen, hetwelk bij de H. IJ. S. M«. in gebruik is.

't Zal zeker onnoodig zijn in dit blad af te dalen tot de onderdeelen der aspotten bij spoorwegrijtuigen in gebruik; slechts worde in 't kort herinnerd, dat de potten om de asuiteinden gesloten, aan de bovenzijde de veeren dragen, waaaaan het rijtuig is opgehangen en dat aan elke zijde der pot eene geleiding is aangebracht (g). die vast aan het onderstel van het rijtuig is verbonden en waartusschen dus de pot bij eiken stoot kan open neer bewegen (Fig. 1).

Waren deze geleidingen g, de zoogenaamde «balansen» niet aanwezig, dan ware het type der vrije Lenkachsen volledig; de assen zouden zich volkomen in de bochten volgens den straal kunnen stellen en alleen de veeren zouden eene kleine tijdelijke

vormverandering ondergaan. Eene ongelijk stootende <jang van het rijtuig, zou echter tevens het gevolg zijn.

Liggen de balansen vlak tegen de aspotten aan, dan is van «Lenkachsen» geen sprake daar juist de verplaatsing, die de as dien naam doet verkrijgen geheel is uitgesloten. Bij de aspotten type (r4. der H. IJ. S. M«. heeft men een middenweg tusschen deze beide uitersten. De pot heeft daar nl. eene speling van + 10 mM. aan elke zijde tusschen de balansen. Deze speling is~voor alle gevallen voldoende. Bij een rijtuig waarvan de °radstand 7 Meter is, zal in een kromme baan met een straal van 300 M. elke aspot eene verplaatsing van 8 mM. ongeveer ondergaan, hetgeen uit de volgende eenvoudige berekening blijkt (Fig. 2).'

Zij B de straal van den binnenrail, d de afstand der rails, r de radstand en Lx L2 Ls en i4 de asuiteinden, dan is 'de totale verplaatsing dier uiteinden bij radiale plaatsing der assen -^2 L3 — Lx i4. Uit de gelijkvormige driehoeken in de figuur volgt gemakkelijk dat:

Zij nu r = 7 M., R = 300 M. en d = 1.435 M., dan is tt tt 7 X 1-435 20.09 nAOO „

L2 L3 - Ll L, = m-^XM = 60L43T = ^

2

en daar elke aspot een vierde deel dezer verplaatsing ondergaat, zoo is deze + 8 mM. De proeven nu, ten vorigen jare bij de H. IJ. S. M». genomen hadden ten doel na te gaan :

1°. of de assen van (?4 potten voorzien, zich werkelijk in de bochten radiaal plaatsten, en

2°. of deze radiale plaatsing al dan niet werd tegengewerkt wanneer de remblokken werden aangedrukt.

De proeven werden achtereenvolgens genomen met 6 rijtuigen van 4 tot 7 Meter radstand en wel op het traject Amsterdam— Haarlem, waarin bochten van 300 tot 4000 en meer Meters voorkomen. De proeftrein werd samengesteld als volgt: 1°. locomotief, 2°. te beproeven rijtuig en 3°. goederenwagen. Op de machine was een snelheidsmeter aangebracht, die de snelheden tot 90 K.M. ongeveer, nauwkeurig aangaf, en de te beproeven rijtuigen waren alle voorzien van den remtoestel van Westinghouse. In het te beproeven rijtuig was een toestel aangebracht, waarop de uitwijkingen der aspotten uit den middenstand voor elk punt van den weg automatisch werden opgeteekend. De samenstelling van deze toestel was als volgt:

Een cilinder O (Fig. 7) werd door een uurwerk in draaiende beweging gebracht. Op den cilinder was een papierstrook gewonden en boven die strook bevonden zich vier potloodstiftjes pt, p2, p3 en pi} die dus bij omwenteling van den cilinder, op het papier vier evenwijdige rechte lijnen beschreven.

Ieder der stiften stond in nader te beschrijven verband met een der vier uiterste aspotten. Waren deze in rust, dan zouden de beschreven lijnen dus rechte evenwijdige lijnen zijn.

Ieder der stiften nu was vastgezet in een liniaal (l) die heen en weer kon schuiven en de stiften waren schuin geplaatst en wel zóó, dat hunne uiteinden twee aan twee uitkwamen in een

zelfde beschrijvende lijn van den cilinderomtrek. Zoo kwamen de

De Vereeniging m Bnrgeriijïe Ingenieurs steil ziel In geenen deele verantwoordelijk voor ie denkbeelden in de onderscneidene Bijdragen ontwikteld of toegelicht.