190

Weerkundige waarnemingen te Utrecht, 8 uur voormiddag.

Barometer- ! „.■ A I Windkracht, Tempera- I Gevallen

DATUM. ' stand in ! H„^S°" volgens de tuur, graden regen in

mM. i llcM1I1g. in-d. sch. Celsius j mM.

15 Mei 1891. 754.2 Z.W. 1 15 0

16 „ , I 752.2 W.N.W. 3 11 1

19 " ! ! 753.4 Z. 1 9 17

20 „ „ 758.2 Z.Z.W. 1 13 6

21 „ „ I 748.4 Z.Z.O. 1 17 0

Rivierberichten

Waterhoogten, in Meters -+- A.P. 8 uur voormiddag.

Keulen. Siim. Av_ WeBter- Maas-

1891. 1 uur Lobith. Ni'™e" £i"" voort. trieht Venlo. ; Grave.

'sm. g (zelfr.pl- (brug).

16 Mei 39.10 11.97 9.52 9.55 10.08 42.97 10.91 7.11

17 39.00 11.84 9.40 9.46 9.99 42.77 10.74 6.80

18 „ 38.97 11.73 9.27 9.38 9.91 42.64 10.54 6.56

19 38.97 11.70 9.24 9.33 9.86 42.84 . 10.53 6.45

20 39.04 11.71 9.24 9.33 9.86 43.22 10.69 6.45

21 . 39.08 11.77 9.28 9.36 9.90 43.12 11.03 6.80

22 „ 39 11 11.81 9.33 9.40 9.95 43.03 10.98 6.91

Keul. Lob. Nijm. Arnh. YjS^fSS* trMht Venlo Grave us brug'

Nul der oude schaal. 35.85 13.91 6.22 6.95 — 7.37 42.20 — 4.85

Laagste stand bij open water te Keulen en te Maastricht, met daarmede overeenkomende standen.... 36.85 9.37 6.87 7.51 8.02 7.87 41.70 8.85 4.85

Standen overeenkomende met 1.50 M.

+ peil te Keulen . . 37.35 9.79 7.60 7.88 8.38 8.21 — — — Gem. zomerst. (1 Mei

tot 1 Nov.) 1881—90. 38.66 11.25 8.72 9.00 9.53 9.38 42.87 10.13 6.04

Merk III. (Verbod van stoomvaart). . . 43.65 15.70 12.62 12.71 — — — — — Hoogste stand bij open water 45.36 16.68 13.50 13.28 13.92 13.57 46.95 18.33 11.26

Men zie verder „De Ingenieur" 1891, No. 1.

KLEINE MEDEDEELINGEN.

Fundeering op putten met behulp van een waterstraal.

De heer Bailly heeft bij eene lezing in de Société des Ingénieurs Civils te Parijs mededeelingen gedaan van eene methode tot het doen zinken van putten bij de werken voor de nieuwe haven te Calais met behulp van een waterstraal onder hoogen druk.

Wij zullen in het kort hieromtrent het een en ander doen volgen.

De ondergrond voor de kaaimuren bestaat uit fijn bewegelijk zand, dat gemakkelijk door de werking van een waterstraal wordt losgewoeld. De muren worden op eene rij uit steenstukken gemetselde blokken gefundeerd, welke tot de vereischte diepte worden nedergelaten. Deze blokken hebben verschillende afmetingen; de grootste, zijn 8 M. in het vierkant en moesten tot eene diepte van 8 a ll M. onder den bodem worden neergelaten. Men bouwde ze ter plaatse, waar ze gebruikt moesten worden en liet tusschen twee naburige blokken eene speelruimte van 0.40 M. In het midden van het blok werd een achthoekig gat van 4 M. middellijn opengehouden, dat het blok als het ware tot put vervormde. Verder maakte men in de beide zijde der blokken, die tegenover elkander komen, twee sponningen, die moesten dienen om bij latere aanvulling de twee blokken beter samen te koppelen. Om nu de blokken, die eene hoogte van 4 M. hadden, te doen zinken, bracht men eenige buizen, die aan de waterleiding van een perspomp verbonden waren, in het gat en woelde het zand door de waterstalen los. Eene andere, aan eene zuigpomp verbondene wijdere buis, voerde het losgemaakte zand spoedig weg.

Naarmate zand wordt weggepompt, zal het blok langzaam, geheel als bij het neerlaten van een gewone welput, zinken. Zoodra de bovenkant van het blok gelijk met de oppervlakte van den grond gekomen is, wordt er een nieuw soortgelijk blok van 4 M. hoogte bovenop geplaatst en begint men opnieuw als boven beschreven te laten zakken. Bij diepten van 11 M. werden drie blokken boven elkander geplaatst. Men maakte geen gebruik van een put over de geheele hoogte van 11 M. in eens, hetgeen voor het zakken voordeeliger ware geweest, daar dan de centrifigaalpomp. die het zand moet wegzuigen, dit op zooveel grootere hoogte had moeten brengen.

Voor het doen zakken der blokken werden te Calais gebruikt: vier perspompen van het systeem Tangye, twee kleine verticale stoomketels, één centrifugaalpomp en één locomobiel om de laatste pomp in

beweging te brengen. Als personeel deed dienst: één onderbaas, één machinist voor de perspompen, één machinist voor de zuigpomp, zes arbeiders om de spuiten te leiden en twee a drie man om bij het een en ander hulp te bieden.

Om een blok 4 a 4.50 M. diep in zand te doen zakken, waren gemiddeld 12 a 14 uren noodig, hetgeen overeenkomt met eene ontgraving van 20 M3. per uur. Bij kleigrond gaat het zakken moeielijker en duurt het langer. Niettemin is men op dezelfde wijze door kleibanken van 1 a 1.20 M. heengegaan.

De vier pompen en de stoomketels werden op een raamwerk met acht wielen geplaatst; eveneens de pomp met hare locomobiel, zoodat al het materieel zeer gemakkelijk bewogen kan worden evenwijdig aan de blokken, die men moet doen zinken.

Aan het waterreservoir van elke pomp is een gegoten ijzeren Tst"k met drie kranen aangebracht. Aan elk dezer kranen wordt eene guttapercha slang verbonden, die aan haar uiteinde metalen spuiten draagt. Twee der spuiten worden gebruikt om het zand in den put los te maken, terwijl de derde voortdurend water in de zuigbuis brengt, ten einde te verhinderen, dat de beweging van de klep aan de onderzijde van deze buis door het vastzetten van zand wordt bemoeielijkt. Deze laatste inrichting werd eerst toegepast, nadat zich vroeger bezwaren bij het oppompen van het zand hadden voorgedaan.

Het nederlaten van de blokken geschiedt in zand hoogst regelmatig en de afwijkingen uit de verticale richting waren zeer onbeduidend. Twee waterpassen, kruiselings op een der hoeken geplaatst, dienden om zich te overtuigen, dat het blok gedurende het nederlaten horizontaal bleef.

Wanneer een blok niet vertikaal zakte en neiging vertoonde om naar eene zijde overtehellen, bracht men de spuiten naar de andere zijde over om de uitholling aan die zijde grooter te maken en het blok in den oorspronkelijken stand terugtebrengen.

Het werken was moeielijker voor kleine, dan voor groote blokken, daar bij gene de basis geringer is en het blok daardoor spoediger zakt zoodat men het niet zoo in zijne macht heeft.

Wanneer de blokken op de gewenschte diepte waren gebracht, werd de put met beton onder water gevuld tot op 1.50 M. onder den bovenkant. Het water werd daarna uitgepompt en het overblijvende gedeelte met metselwerk van steenstukken aangevuld. Daarna werden de ruimten tussehen de twee blokken aangevuld. Hiertoe werden eveneens met inspuiting twee plaatijzeren wanden tegen de twee naburige blokken aangebracht. Het zand in de tusschenruimten werd door inspuiten en uitpompen weggevoerd en de ledige ruimten met beton aangevuld. Nadat de beton verhard was, werden de ijzeren platen met behulp van dezelfde waterspuiten losgemaakt. De fundeering was hiermede tot verdere opmetseling, van den muur gereed.

Te Calais werd ook gebruik gemaakt van waterstralen voor het inspuiten van palen. Daar deze werkwijze in ons land zeer bekend is meenen wij hieromtrent geene nadere mededeelingen te moeten geven.

BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BERICHTEN.

H. M. de Koningin-Regentes is als beschermvrouw van de «Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst'' opgetreden.

Reorganisatie van den Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten.

De Minister van Waterstaat, H. en N., gevolg gevende aan zijn vroeger aangekondigd vot>rnemen, heeft, in verband met het rapport der Enquête-commissie in zake de exploitatie der Nederlandsche spoorwegen, aan de Tweede Kamer eene reorganisatie van den Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten voorgesteld.

Volgens dit voorstel zal het personeel bestaan uit:

een voorzitter met een salaris van f 7500

vier leden elk » » » » » 5000

een secretaris » » » » » 3000 a f 3500

een Rijkshoofdingenieur voor de spoorwegdiensten met

een salaris van ,....» 4000 a » 5000

twee Rijksingenieurs voor de spoorwegdiensten elk

met een salaris van » 3000 a » 3500

een Rijksinspecteur in algemeenen dienst met een

salaris van. » 2500 a » 3000

twaalf Rijksinspecteurs voor de spoorwegdiensten elk

met een salaris van . . . ■ . ■ » 1800 a »2500

een hoofdingenieur voor het stoomwezen met een

salaris van » 3000 a » 3500

twee ingenieurs voorhet stoomwezen elk meteen salaris van » 2400 a » 2800 een ingenieur voor het seinwezen met een salaris van » 2800 a b 3000 twee hoofdcommiezen elk met een salaris van ...» 2400 a » 2700 een commies » » » » . . . » 2000 a »2300

twee adj.-commiezen elk » » x » . . . » 1200 a »1500 vier eerste klerken » » » » » . . . » 800 a »1100 vijf tweede klerken » » » » » . . . » 400 a » 700 twee boden » » » » «... » 600 a » 800

De Minister acht het noodig tusschen de spoorwegmaatschappijen en den Raad van Toezicht twee ambtenaren, van hooger rang dan de Rijksopzieners, aan te stellen, opdat de Raad tegenover de maatschappijen met het noodige gezag zal kunnen optreden. Deze ambtenaren, die den titel zullen voeren van Rijksingenieur voor de spoorwegdiensten, zullen elk aan het hoofd staan van een brigade van 6 Rijksinspecteurs (de tegenwoordige Rijksopzieners) en hun zetel hebben op een knooppunt van samenkomende spoorweglijnen. Behalve dat deze ingenieurs zullen hebben toe te zien op den arbeid der inspecteurs, zullen zij om-