196

afkomstig; vernederend, omdat men andere ambtenaren van t< o-eliik traktement wel als passagier 1ste klasse toelaat. r' * Tegelijkertijd breidde men hun werkkring uit door hen e. a. w. fe waterstaats-ambtenaar te maken, eene betrekking, die men vóór p dien slechts aan ingenieurs toevertrouwde. p Alleen voor de drie hoofdplaatsen van Java rekende de nieuwe d regeling op het behoud van een ingenieur aan het hoofd van r den gewestelijken dienst. ° Het mocht echter niet gelukken het aantal e. a. w. ingenieurs d op Java tot deze drie te beperken. De residentie Chenbon heeft t nog steeds een ingenieur voor den gewestelijken dienst, terwijl, ^ naar de couranten berichten, onlangs in de Preanger de e. a w. opzichter of architect wederom door een ingenieur moest worden J vervangen. . .. c

In hoeverre in de overige residenties, waar de nieuwe regeling , werd ingevoerd, de opzichters als eerstaanwezend voldoen, is mij s niet bekend. '

Het zou hoogst belangrijk zijn daarover het oordeel van de | met het oppertoezicht belaste afdeelingschefs te vernemen, dan zou blijken, of de omkeer in de Preanger een alleenstaand feit | is, of weldra, binnen de grenzen van de organisatie van 1890, } door een dergelijke omkeer in meerdere residenties zal worden , gevolgd. ,

Hoe dit echter zei, men zal lichtelijk inzien, dat, ook met het ; ( oog op hun optreden als e. a. w. waterstaatsambtenaar in de | , kleinere residenties, eene gezonde aanvulling van het opzichterskorps van het hoogste belang is.

Die aanvulling zal gemiddeld een zevental 'sjaars moeten bedragen, en deels uit Nederland, deels uit Indië kunnen worden getrokken.

In Indië geven de verschillende werkplaatsen te boeraoaya en de ambachtsschool te Batavia voldoende gelegenheid om de terecht thans door het examen gevorderde ambachtskennis op j te doen; in Nederland is die gelegenheid te over. |

Het komt er dus slechts op aan, dat het Dept. van Kolomen | het ongeregelde aanvullen na dadelijk gebleken behoefte verlate, en eens vooral bekend maakt, dat elk jaar dit aantal kan worden geplaatst, dan zal spoedig genoeg blijken, of er, in weerwil van het zoo noodzakelijk streng vasthouden aan de eischen van het examenprogramma, toch een goede keuze van opzichters mogelijk is. . . , i

Zoo neen, dan dient men zoo spoedig mogelijk de vooruitzichten Van den Indischen opzichter zoodanig te verbeteren, dat er ruimte van candidaten beschikbaar wordt.

Baarn, 27 April i99L_ J- ILCKEN.

Uit het Koloniaal verslag van 1890 betreffende Ned. Oost-Indië.

DEPARTEMENT DER BURGERLIJKE OPENBARE WERKEN.

L Openbare werken in het algemeen. Beheer en toezicht. In sommige gewesten heeft het beheer en toezicht op de openbare werken, wegens gemis aan voldoende technische werkkrachten, min of meer te wenschen overgelaten, vooral wat betreft de voorbereiding van de noodzakelijke werken. De in den aanvang van 1890 toegestane vermeerdering van technisch personeel (zie lager) zal daarin, naar vertrouwd wordt, verbetering brengen. De aangewezen weg om tot die verbetering te geraken is uitbreiding van den werkkring van den algemeenen dienst, en in het algemeen het gaandeweg overbrengen van het zwaartepunt van het beheer en toezicht over de openbare werken op de afdeelings-chefs. De gunstige uitkomsten van een streven in die richting waren in 1889 vooral in de 1ste en 2de waterstaatsafdeelingen waar te nemen.

Ten aanzien van de sedert November 1888 bij wijze van proef, voorloopig alleen in de residentiën Banjoemas en Bagelen, ingevoerde verbetering in het toezicht en beheer over de bevloeiingswerken en de waterverdeeling. door een en ander aan technisch personeel toe te vertrouwen, is voorloopig reeds te zeggen dat de maatregel alleszins aan de verwachting belooft te beantwoorden. Intusschen zijn enkele wijzigingen noodig gebleken in de organisatie en den werkkring van de voor deze proef ingestelde «irrigatie-afdeeling Sidaijóe", welke wijzigingen bij het gouvernementsbesluit dd. 6 Maart 1890 n°. 16 zijn bevolen. Van de bemoeienis der irrigatie-afdeeling zijn nu uitgesloten ceworden die leidingen, waarvan de zorg, wat betreft onderhoud en waterverstrekking, naar het oordeel van de betrokken residenten, aan de belanghebbende dessa's zeiven kan worden overgelaten. Verder is teruggekomen van het beginsel om de grenzen der irrigatie-afdeeling uitsluitend te regelen naar het stroomgebied der rivieren, ongeacht of dit gebied zich over meer dan één gewest uitstrekt. Thans is namelijk bepaald dat het inlandsch personeel bij de irrigatie-afdeeling in dienst niet meer door den chef, maar, uit eene door dezen te doene voordracht, door den betrokken resident benoemd wordt. Ook zal de chef' met meer, volgens eene, in overleg met de residenten, voor hem vastgestelde instructie, werkzaam zijn rechtstreeks ondergeschikt aan den directeur der burgerlijke openbare werken, maar op gelijken voet als het gewes¬

telijk waterstaatspersoneel, onder de onmiddellijke bevelen van de residenten ieder voor zooveel de bevloeiingswerken m zijn gewest aangaat Echter is hij bevoegd om, door tusschenkomst van den betrokken resident, rechtstreeks met genoemden directeur in correspondentie te treden. Aangezien voor de aanraking van het technisch personeel der irrigatie-afdeeling met de lagere inlandsche hoofden en de bevolking eene andere schakel bleek noodig te zijn dan die welke men bü het ontwerpen van de proefregeling meende te vinden m de door den ingenieur, chef van den nieuwen diensttak, m tijdelnken dienst aan te° stellen mandoors, is voorts besloten om m vasten dienst te nemen inlandsche ambtenaren van zekeren rang, met den titel van mantri oeloe oeloe, en hun aantal voorloopig te doen bestaan uit acht voor Bagelen en vijf voor Banjoemas, tegen vermindering met een gelijk aantal mandoors. Van de wijzigingen, door het aangehaald besluit van 6 Maart 1890 ten aanzien van het Europeesch personeel der irrigatie-afdeeling in het leven geroepen, verdient overigens nog melding de toevoeging aan den chef, nevens de hem reeds ter zijde staande vier opzichters van den waterstaat, van een adspirant-mgemeur of ingenieur der 3de klasse. Hierdoor is in een dadelijke behoefte voorzien en tevens de gelegenheid verschaft om aanstonds een vervanger bii de hand te hebben bij mogelijke ontstentenis van deri chef ten o-evolge van ziekte als anderszins. In verband met de besproken wijzigingen worden nu definitieve rapporten omtrent de werking deiproef door de Indische Regeering tegemoetgezien voor het einde van 1890.

rccfeni.se/iBersoneei. In het volgende overzicht vindt men opgegeven hoe en waar het technisch personeel was ingedeeld.

.li |a| 8

IN DEELING. ||| §§fj 3

^

Personeel in vasten dienst. I. Aigemeene dienst.

A. Technische afdeelingen bij het departement 5 1 6

i Chefs 5 5 10

B. Waterstaats- Toegevoegd personeel voor afdeelingen. werken behoorende tot

f den algemeenen dienst (1) oa

C. Opnemingen in het belang der verbetering

van de bevloeiing der Solo-vallei ..... 3 * 1

II. Gewestelijke dienst. A. Gewesten die tot eene waterstaatsafdeeling behooren. lste Afdeeling.

Bantam » 6 jj

Batavia 4 « la

Krawang * . 1

Preanger Regentschappen » o «

Lampongsche Districten » 1

2de Afdeeling.

Cheribon 1 6r 1

Tagal » \ \

Pekalongan " * *

Banjoemas *

Bagelen ); b lj

3de Afdeeling.

9 7 q

Samarang ^ ' j:

Kadoe » * 6

Soerakarta * *

Djokjokarta » | *

Japara » 6 6

Rembang I 9 4

(1) Tot den werkkring van den algemeenen dienst behoorden verschillende opnemingen of werken in het belang van de bevloeiing en den waterafvoer in de acht reeds in 't vorig verslag genoemde gewesten, in Banjoemas en in Bagelen, zoomede de voortzetting der opnemingen van de Brantas- en Kedirie-rivieren. Van de overige toen genoemde werken, behoorende tot den algemeenen dienst, kwam in 1889/1890 gereed de verbetering van de bevloeiing uit de kali Kening (residentie Rembang) en werden tot den werkkring van den gewestelijken dienst gebracht: het oprichten van een kustlichttoren en van licht'opstanden in straat Banka, het verlengen van de havenhoofden te Samarang en het afsluiten van de Samarangsche rivier nabij hel stortebed van het bandjir-kanaal ter genoemde hoofdplaats. Daarentegen werd het personeel voor den algemeenen dienst belast met de volgende nieuwe werken of opnemingen : de vernieuwing van het landhuis van den Gouverneur-Generaal te Tjipannas; het bouwen van eene ijzeren brug over de Tjioedjoeng nabij de dessa Karage'an (residentie Bantam); de verbetering van het vaarwater in straat Madura; de opnemingen in de residentie Japara zoo ter verbetering van den dijk aan den rechter Serang-oever als voor eene te maken sluis in het afvoerkanaal te Babalan; en eindelijk de opnemingen in het district Tengger ("residentie Pasoeroean) ter verbetering van eenige wegen.