214

mede deze woekert, indien hier eens getoond werd, wat onze hedendaagsche architecten en kunstnij veren vermogen.

Eene breede laan uitgaande van het hotel Promenade loodrecht op den Scheveningschen weg zoude naar dit zomerpaleis leiden en verder den Franschen tuin van den palmtuin scheiden.

Aan de rechthoekige ruimte, overblijvende tusschen den beschreven kring van tuinen en den Scheveningschen weg, heb ik in mijn plan de volgende bestemming gegeven. De Zuidelijke kleinere helft d. i. het eigenlijke «Zorgvliet», — plan letter K.— zoude een uitnemend geschikte omgeving voor een groot Sanatorium zijn, dat in het midden daarvan is geteekend — plan letter H. —. De patiënten zouden daarin een rustig verblijf hebben, terwijl het naburige concerthuis en de verdere omgeving desgewenscht rijkelijk gelegenheid tot uitspanning zouden bieden.

Langs den Scheveningschen weg zouden eenige villa's — plan letter I — bij het Sanatorium behoorende, dienstig kunnen zijn voor vermogende reconvalescenten.

Gelegenheid voor zeewaterbaden zoude gemakkelijk in het sanatorium en bijbehoorende villa's gedurende het geneele jaar kunnen worden gegeven, indien daarop bij den aanleg der daarvoor noodige werken ten behoeve van het badhotel G., werd gerekend.

De noordelijke grootere helft van den overblijvenden rechthoek zoude ongeveer een kwadraat vormen. Het daar aanwezige hout zoude kunnen blijven bestaan en slechts moeten worden doorsneden door lanen en wegen, welke in het middelpunt samen komende, aan dit hout den naam van sterrebosch zouden kunnen geven.

Eene der diagonaalwegen van dit sterrebosch loopt van den Scheveningschen weg tusschen palmtuin en botanischen tuin, door over de Hollandsche Stoomtram heen tot nabij de zeesluizen van het Ververschingskanaal. De andere diagonaalweg of laan loopt van Zorgvliet — K. — naar het hotel Promenade en vormt de kortste verbinding van dit Hotel met het westeinde van de Laan van Meerdervoort en de Ringstraat aldaar.

Van de twee wegen welke het sterrebosch rechthoekig snijden loopt de een van het hart van het sanatorium op het hart van het zomerpaleis der Koningin aan, terwijl de andere weg loodrecht van den Scheveningschen weg uitloopt op het hart van den Franschen tuin en verder op het midden van een aldaar geprojecteerd zomerverblijf voor H. M. de Koningin-Weduwe-Regentes op het plan met de letter B. aangeduid.

Langs de Z. W. zijde van den Scheveningschen weg zijn ook van het sanatorium tot aan het hotel Promenade villa's geprojecteerd, die het hunne tot verfraaiing van dezen beroemden wandelweg zouden kunnen bijdragen.

Alle verder overblijvende terreinen tusschen den boschaanleg langs de stoomtram en de wandelparken en tuinen, plan letters FF, E en D., zijn als bouwterreinen tusschen breede lanen en straten geprojecteerd.

Ongetwijfeld zouden deze terreinen gezocht worden door vermogende ingezetenen Zoowel als door rijke landgenooten, en wellicht ook door vreemdelingen, welke wij tot heden slechts in geringe mate tot ons hebben kunnen trekken, althans in veel geringere mate dan steden als Brussel, Hannover, Dresden en vele andere.

Alle huizen zouden worden voorzien van achtertuinen en die welke met het voorfront naar de zonzijde gelegen zijn, ook van voortuinen en minstens een rij boomen langs het trottoir. De achtertuinen zouden gescheiden worden door smalle achterstraten op de wijze als voor het Bezuidenhoutsche bouwplan omschreven. De hoofdlanen, welke op het plan duidelijk te vinden zijn en dus niet nader behoeven te worden omschreven, zijn in het midden voorzien van verhoogde promenades tusschen twee rijen boomen.

Om aan deze bouwplannen aan te sluiten zoude de Zoutmanstraat moeten worden doorgetrokken tot over de Laan van Meerdervoort en Hollandsche Stoomtram. Ten N. van deze tram zoude zij zich in drie takken verdeelen, namelijk een rijweg rechts naar het concerthuis G. en den Scheveningschen weg, een wandelweg door het Engelsch wandelpark F, en een rijweg links buitenom dit wandelpark naar de hoofdlaan, die voorbij het zomerverblijf van H. M. de Koningin-Weduwe-Regentes voert.

Het concerthuis en badhotel G. zouden op de geprojecteerde plaats zeer gunstig gelegen zijn tusschen de z. g. Zeeheldenbuurt en de z. g. Indische Archipel. De nabijheid van het Israëlitische kerkhof zoude wel is waar minder passend zijn, maar het komt mij voor, dat dit kerkhof zoowel als de R. C. en Algemeene begraafplaatsen binnen een niet ver verwijderd tijdstip op

grooteren afstand van de bebouwde kom der gemeente zullen moeten verlegd worden. Daardoor zouden uitnemende terreinen voor park- of boschaanleg, zoowel als voor bebouwing beschikbaar komen, en de Indische Archipel belangrijk kunnen worden uitgebreid.

Eene andere uitbreiding zal deze wijk kunnen verkrijgen, wanneer de kazernes der artillerie en der cavalerie ten N. W. van het Alexanderplein ter eeniger tijd naar goedkooper en doelmatiger terreinen op eenigen afstand van de stad worden overgebracht. Dan zoude waarschijnlijk tevens het exercitieveld : Alexanderplein, voor andere doeleinden beschikbaar komen en zoude hier m. i. de aangewezen plaats gevonden zijn voor een nieuwen schouwburg. Ik denk mij deze speciaal als opera-gebouw ingericht, geschikt om een groot publiek, ook op de lagere rangen te kunnen bevatten. De bestaande schouwburg zoude ik namelijk willen behouden voor sommige tooneelvoorstellingen en operetteopvoeringen, waarvoor een klein gebouw vele voordeden aanbiedt boven een grooter. Buitendien zal er naast een groot nieuw gebouw altijd behoefte blijven bestaan aan een kleineren schouwburg voor tooneel- en andere gezelschappen, welke de hoogere huur van een operagebouw niet kunnen betalen, en geen behoefte hebben aan een zoo groot aantal zitplaatsen voor de toeschouwers. De tegenwoordig daarvoor dienende lokalen, als het »Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen" en het »Casino" zijn daarvoor al zeer weinig geschikt. Het publiek zoude nog meer dan thans tot deze overtuiging geraken, wanneer het eerst in het bezit was van een schouwburg naar de eischen van den tegen woordigen tijd ingericht.

Wanneer dit opera-gebouw van eene deugdelijke ventilatie werd voorzien, zooals bijv. dat te Frankfurt a/M., zoude het evenals dit, evengoed zomers als winters met succes bespeeld kunnen worden en zoude men daardoor in staat zijn de jaarlijksche ontvangsten te verhoogen.

De ligging op het Alexanderplein, zoude zoowel het bezoek van de Haagsche ingezetenen als van de winter en zomer badgasten mogelijk maken.

Het opera-gebouw is op het algemeene plan aangeduid met de letter M en geplaatst op de N.O. helft van het daarvoor bestemde plein.

De Alexanderstraat zoude doorgetrokken moeten worden tot de Laan Copes van Cattenburch, die hier een deel van de Ringstraat uitmaakt.

Het front der opera is naar de zijde van deze verlengde Alexanderstraat gedacht, terwijl de N.W. zij facade naar de Ringstraat gekeerd zoude zijn.

Het gebouw dat geheel vrij zoude komen te staan, zoude door plantsoen worden omgeven dat aan Z.O. en N.O.-zijde begrensd werd door ruime straten die zich in den Oosthoek tot een diagonaalstraat zouden vereenigen, welke op het kruispunt van de Nassaukade, Verlengde Javastraat en Gedempte Schelpkade zoude uitkomen. Aan deze straten zouden prachtige bouwterreinen beschikbaar blijven. De overblijvende helft van het Alexanderplein ten Z. W. van de verlengde Alexanderstraat heb ik, ten einde een vrij en ruim gezicht op het opera-front te houden, slechts bebouwd gedacht door een klein café en bloemenpaviljoen, omgeven door plantsoen.

Het Alexanderplein zoude op die wijze tot een operaplein kunnen worden gemaakt, dat der residentie waardig was. De straat aan de Z.W.-zijde van dit plein zoude doorgetrokken moeten worden tot het kruispunt van den Scheveningschen weg en de Anna Paulownastraat, om van af dit drukke verkeerspunt de opera gemakkelijk te kunnen bereiken.

De bouwterreinen aan het Operaplein gelegen, zouden bijzonder geschikt zijn voor openbare gebouwen, niet het minst voor inrichtingen van middelbaar-, hooger- of vakonderwijs. Deze gebouwen zouden bij deugdelijke architectonische uitvoering niet weinig tot verfraaiing van dit plein kunnen bijdragen en daarop, door het ruime gezicht dat men er op zoude hebben, eene ook voor de ontwerpers, dankbare plaats kunnen vinden.

C Wordt vervolgd.)

H. P. N. Halbertsma, Ingenieur.