376

evenwel is de gemeente Birmingham, hoewel nauwelijks eene c halve eeuw oud, reeds volkomen meerderjarig; na een jarenlangen 1 strijd voor het recht van »self-government", onderhandelt zij i thans met het centrale bestuur als de eene mogendheid met de ,< andere en worden aan haar concessies gedaan, die men aan 1 minder gezonde en minder krachtige lichamen eenvoudig zoude weigeren. '

De gemeenteraad stelt de plaatselijke belastingen vast en 1 controleert het gebruik der fondsen. De comités, die zooals ge- : zegd het leeuwendeel van den arbeid verrichten, bestaan in het algemeen uit 8 leden ; de mayor is ex officio lid van alle comi- : tés ; hij vormt de band tusschen al deze afzonderlijk beraadsla- i gende en handelende commissies ; door zijne adviezen handhaaft hij de eenheid en harmonie in de administratie. i

De meest belangrijke dezer comités zijn die voor de financiën, het water en het gas. In 1838, het jaar waarin het gemeentelijk leven van Birmingham ontstond, telde de stad 170,000 inwoners; thans heeft zij er ongeveer 454,000. Het politieke stemrecht dat in 1838 tot 7300 personen was beperkt, was in 1884 toegekend aan 63,718 burgers; het getal kiezers voor gemeentelijke aangelegenheden werd uitgebreid van 5023 in 1838 tot 74,167 in 1884.

Drie der grootste ondernemingen door de gemeente beheerd, kunnen als voorbeeld strekken om aan te toonen in welken geest dat leger van kiezers de zaken der stad heeft geadministröcrd

Reeds tusschen 1851 en 1873 werden groote vorderingen o-emaakt in de verschillende takken der gemeente-administratie; de verkiezing van J. Chamberlain tot de hoogste gemeentelijke waardigheid wijst echter het begin aan van een periode van nog krachtiger vooruitgang. De stad was toen nog eene | opeenhooping van gebouwen zonder eenig karakter, een doolhof van | steo-en; de nieuwe mayor vatte het plan op tot onteigening van den ontzettenden chaos van ongezonde en ellendige hutten, die j het centrum van de stad onteerden en verpestten en tot aanleg j van groote verkeerswegen, die tevens toevoer van frissche lucht , en de gezondheid moesten bevorderen. Zoo ontstond «Corporation j Streetï, de hoofdader van het verkeer, die op verschillende plaatsen het boven omschreven gedeelte doorsnijdt en tot eer zoude kunnen verstrekken van welke hoofdstad ook.

Er was echter meer noodig: Chamberlain droomde er van om aan zijne medeburgers twee zaken, die tot de eerste levensbehoeften behooren, n.1. water en licht tegen lageren prijs te kunnen verschaffen, zonder daarom het belang der stedelijke schatkist uit het oog te verliezen.

Hij verkreeg van het Parlement eene wet, die aan de stad de macht verleende tot onteigening van de maatschappijen die de ondernemingen voor het verstrekken van gas en water hadden gepacht. De gemeente werd industrieel met verrassende uitkomsten. Het gas dat geleverd werd tegen den prijs van 3 shillings per 1000 kubieke voeten (+ 6.4 ct. per M.3) in 1875, kostte in 1889 slechts 2 shillings per 1000 kub. voeten (4.25 ct. per M3) terwijl de winst integendeel klom van 25,239 £ in 1875 tot'70,337 in 1890.

Ten opzichte van het water zijn de cijfers niet minder welsprekend: in 1876 werd voor het verbruik van water ontvangen eene som van 93,527 £; uitgegeven werd een bedrag van 38,138 £ en bovendien de annuïteit die aan de onteigende maatschappij moest worden betaald, zoodat de winst ten slotte bedroeg 5456 £. In 1881, 1883, 1884, verminderde, ten gevolge van drie achtereenvolgende verlagingen van het tarief, de opbrengst van het verkochte water met 5000 £ in het eerste jaar, met 17,391 £ in het tweede en met 2914 £ in het derde; de winst die in 1881 nog 12,046 £ had bedragen, verdween in 1883 geheel en in 1884 was er zelfs een verlies van 8940 £, dat echter steeds verminderde tot in 1887 om in 1888 weder voor winst plaats te maken, die in 1889 nog toenam en toen 2878 £ bedroeg. Reeds wordt door het betrekkelijk comité eene nieuwe prijsvermindering overwogen.

Een punt van het grootste belang, verdient hier de aandacht; indien in strijd met de beginselen van de school van het «laisser faire«, de stad Birmingham zelve het monopolie van het water en het gas in handen heeft genomen, zoo geschiedde dit niet eenvoudig weg met het doel om de macht van de gemeenteautoriteiten te vergrooten, evenmin om gas of water met verlies te verkoopen. De beide ondernemingen werden volkomen beheerd als nijverheidsondernemingen, met dit onderscheid echter, dat de winst, die bij de laatste aan aandeelhouders of bijzondere personen ten goede komt, hier ten bate strekte van de verbruikers, die dus eenigermate aandeelhouders werden door het enkele feit

dat zij verbruikers waren en in de winst deelden door de verlaging der tarieven. In één woord, de comités voor de voorziening van water en gas, beschouwen zich als besturen van particuliere ondernemingen, waarvan het hoofddoel is om de onderneming te doen bloeien; hunne gestie heeft een commercieel karakter.

Verder heeft in den loop van dit jaar, het comité voor de waterverzorging het voornemen opgevat om eene centrale fabriek op te richten, tot verstrekking van hydraulische kracht aan de ingezetenen, ter plaatse waar zij daarover wenschen te beschikken. Dat terrein was door de particuliere industrie nog niet betreden, haar werd dus geene concurrentie aangedaan; in de eerste plaats werd bedoeld het verstrekken van eene kracht, te^en lageren prijs dan de belanghebbenden thans moeten besteden, nu ieder slechts voor zich zeiven moet zorgen en in de tweede plaats het behalen van winst, die zoo goed mogelijk in het algemeen belang zal worden besteed. Toen de gasfabricage eene gemeentelijke onderneming werd, stelde de gemeenteraad aan de nieuwe afdeeling voor dezen tak van dienst, de benoodigde terreinen voor den bouw harer bureelen ter beschikking, onder voorwaarde, dat uit de winsten met de exploitatie van het gas behaald, de gelden moesten gevonden worden voor den bouw van een museum voor schoone kunsten. Dit museum bestaat thans en heeft 1 millioen francs gekost. Dank zij een stelsel, dat hierin bestaat om zoo nauwkeurig mogelijk de beginselen voor de exploitatie eener particuliere onderneming toe te passen op het beheer van gemeente-ondernemingen, is de stad Birmingham in 20 jaren geheel van gedaante verwisseld, begiftigd met fraaie monumenten, rijke bibliotheken, uitmuntende scholen, openbare badinrichtingen, een zeer compleet onderaardsch net van kanalen, zonder dat hare schuld in 1885 nog een bedrag van 75 millioen francs had bereikt, en die schuld was dan nog ruimschoots gedekt en werd opgewogen door de onmetelijke bezittingen der stad.

Men verkrijgt een nauwkeurig denkbeeld van de vermeerdering van het algemeene welzijn van de geheele bevolking, ten ! gevolge van de genomen maatregelen, — waarvan de voornaamste j hierboven werden vermeld — wanneer men let op de volgende i cijfers: te Birmingham, waar de bevolkingsdichtheid bedraagt i 541 zielen per acre, zoodat zij slechts overtroffen wordt door ! Liverpool (116.4), Londen (58.3), Glasgow (86.4) en Manchester ' (63.9), bedraagt de sterfteverhouding 19.7 per 1000, tegenover 23.7 te Liverpool, 29.8 te Manchester, 26.7 te Newcastle-on-Tyne enz. In 1873, vóór de uitvoering der groote werken in het belang der gezondheid en het behoud van het leven, bedroeg het sterftecijfer in Birmingham nog 24.8 of bijna 25 per 1000, in 1889 was het gedaald tot 19.7.

Derde Verslag over den toestand en de werkzaamheden der Zuiderzee-Vereeniging.

Dit derde verslag loopt over het tijdperk van 1 Juli 1889 tot 1 Oct. 1891. In die 2'/4 jaar is het technisch onderzoek onafgebroken voortgezet, waarvan de resultaten in verschillende nota's door den chef van dat onderzoek, den civiel-ingenieur C. Lely, voor zoover zij gereed kwamen, zijn medegedeeld; maar behalve deze gewichtige arbeid is er weinig meldenswaardigs voorgevallen.

Warme hulde wordt gebracht aan den heer Lely, wiens bekwaamheid schitterend werd erkend door zijne benoeming tot Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, door welke benoeming echter de Zuiderzee-Vereeniging een zeer groot verlies leed. Het verslag brengt hem dank voor wat hij voor de Zuiderzee-Vereeniging heeft gedaan en o-eweest is, en drukt de hoop uit, dat dit oogenblikkehjk verlies in andere opzichten mag worden vergoed en in winst mag verkeeren door den te erlangen steun der Regeering voor de oplossing van het nationale vraagstuk, van welks beteekenis voor het Nederlandsche volk zeker niemand meer dan de nieuwe Minister overtuigd zal zijn.

»Op het technisch bureau zijn nu nog — voorloopig tot 31 December as _ werkzaam de ingenieurs Coomans en Joosting, die beiden mede de plaatselijke waarnemingen hebben geleid, en thans aan de voltooiing van het onderzoek de laatste hand leggen door het afmaken van enkele becijferingen, en het persklaarmaken van kaarten en stukken, voor de ' laatste nota's, waarvan de tekst echter reeds gereed is."

«In het geheel zullen acht nota's verschijnen; de achtste zeker mede in de eerstvolgende maanden.

»De zesde en zevende staan nauw met elkander m verband. De zesde ] nota werd kort geleden verzonden, de zevende is zoo goed als ter ver! zending gereed en zal den leden spoedig bereiken. 1 «Delete nota bevat de resultaten der terreinwerkzaamheden: »grond; boringen, stroom- en andere metingen".

»De zevende handelt] over de droogmaking met beschouwingen over , den geologischen toestand; de wijze en tijd van uitvoering van het t ontwerp worden daarin besproken. Aan deze nota is onder meer bij-