481

De kussenblokken voor de hoofdas bestaan uit vier deelen en zijn met wit metaal uitgegoten. De deelen, die aan de zijden 1 liggen, worden door wiggen en schroeven op hun juiste plaats gehouden. . . ,

De hoogedrukcylinder en de receiver bezitten stoommantels, terwijl bovendien beide cylinders nogmaals zorgvuldig geïsoleerd ziin. , .

Ook hier is een groote zorg aan de smering der machine besteed en zijn groote smeertoestellen aangebracht, welke gedurende het werken zonder gevaar kunnen worden nagevuld.

GASMOTOREN.

Naast de stoommachines nemen de gasmotoren op de tentoonstelling een groote plaats in en bijna alle speciaal-fabneken op dit gebied zijn vertegenwoordigd. Nieuwe systemen treft men echter niet aan; wel is nieuw het gebruik van generatorgas (DowsoN-gas) in plaats van het gewone lichtgas.

Twee toestellen tot het verkrijgen van generatorgas zijn tentoongesteld en wel een van de gasmotorenfabriek «Deutzs.te Deutz bij Keulen en een van de Gebr. Korting te Hannover.

Een korte beschrijving van den toestel der eerste fabriek moge hier volgen.

Het generatorgas verkrijgt men door een stroom lucht, doormiddel van een straal oververhitten stoom, door een laag gloeiende brandstof te laten strijken. .

De oververhitte stoom wordt in een kleinen ketel a. (zie de hguur) verkregen en door den injecteur b. met de opgezogen lucht onder den rooster van den generator c. geblazen.

Het hierdoor verkregen gas wordt in den bak g. door water o-edreven, zoodat het bij het ophouden van het blazen niet in den o-enerator terug kan treden. Uit dezen bak komt het in den scrubber d. waar het om afgekoeld en gereinigd te worden over vochtige coaks strijkt. ...

Uit den scrubber komt het gas tot verdere reiniging in een met zaagsel gevulde kist en van daar in den gashouder.

Het gas wordt op dezelfde wijze als het gewone lichtgas in de motoren gebruikt, en kan bovendien voor verwarming, nooit echter voor verlichting dienen. ., ..

Als kolen kan men alleen zulke gebruiken, die vrij zijn van alle bitumineuse bestanddeelen, dus uitsluitend antracietkolen.

Het groote voordeel bij het toepassen van het generatorgas, is o-elegen in het uiterst geringe brandstof-verbruik.

Proeven met een motor van 30 P.K. effectief hebben bij een proefneming gedurende 5 uur een totaal verbruik gegeven van :

-113 KG. kolen voor den generator, 20 KG. coaks voor den ketel, dus per uur en effectief P. K.

0.753 KG. kolen. 0.133 KG. coaks. 0.886 KG. brandstof. Rekenen wij het KG. antracietkolen tegen 1.7 ets., en » » coaks » 1-3 ets.,

dan kost een P. K. per uur aan brandstof, 1,44 ets.

F. G. D.

(Slot volgt).

STATEN-GENERAAL.

Tweede Kamer.

STAATSBEGROTING VOOR HET DIENSTJAAR 1892.

Hoofdstuk IX. Departement van Waterstaat, H. en N. Voorloopig Verslag en Memorie van Antwoord.

Vooraf eene klacht, die ook elders meermalen is geuit, een klacht over de onregelmatige en ondoelmatige aflevering van de Kamerstukken door de Landsdrukkerij, een aflevering, die de kennisneming van den arbeid der Wetgevende Macht in hooge mate bemoeilijkt, en het ook voor een verslaggever onmogelijk maakt spoedig een overzicht van het behandelde te geven. , . ,

De klacht geldt in hoofdzaak de zoogenaamde Bijlagen, bevattende de ingediende wetsontwerpen en de schriftelijke behandehng daarvan. Op losse vellen, bij brokstukken, en op de meest onregelmatige wijze door elkander verward, worden de Bijlagen aan de inteekenaren afgeleverd, en zóó laat, dat somtijds een wetsontwerp reeds lang m de Tweede Kamer is afgehandeld, alvorens de Bijlagen zijn verzonden. Zuinigheidshalve (?) worden zelfs de Memories van Antwoord, die natuurlijk veel later geschreven zijn, op dezelfde vellen onmiddellijk achter de Voorloopige Verslagen, en deze dikwijls op t zelfde blad als de ingediende wetsontwerpen afgedrukt. Voegt men nog daarbij, dat alle stukken, zoowel van de Eerste als van de Tweede Kamer, op papier van dezelfde grootte, dezelfde kleur, met hetzelfde lettertype, zonder eemg duidelijk in 't oogloopend verschil worden afgedrukt, dan kan men zich van de verwarring eenig denkbeeld maken.

Nu is het waar, dat men de stukken spoediger kan krijgen als men extra betalen wil, want elk blad is afzonderlijk verkrijgbaar, maar dit maakt de zaak nog ergerlijker. Zoo is o.a. de Staatsbegrooting tegen betaling verkrijgbaar verscheidene weken vóórdat de inteekenaren haar ontvangen • die verkrijgbaarstelling wordt in de dagbladen aangekondigd, de exemplaren liggen bij hoopen ter Landsdrukkerij gereed, maar aan de inteekenaren wordt de aflevering geweigerd, tenzij tegen extra-betaling. Wanneer een uitgever de aflevering' van een aangekondigd werk na de verschijning aan zijne inteekenaren weigerde, met het doel dit eerst tegen betaling aan anderen te leveren en daardoor de inteekenaren die het ook spoedig wenschen te hebben, tot dubbele betaling te dwino-en zou eene dergelijke handelwijze zeer zeker verontwaardiging wekken'. Maar wat dan te zeggen van soortgelijke handelingen van eene iawds-drukkerij? .

Ziedaar mijne klacht geuit. Moge zij weerklank vinden ter plaatse, waar invloed tot verbetering kan worden uitgeoefend.

De Minister van Waterstaat, H. en N. verklaart in de Memorie van Antwoord op desbetreffende vragen in het Voorloopig Verslag, dat hij voornemens is zijne aandacht te wijden aan het Algemeen Bestuur van den Waterstaat en mede aan eene wetgeving op de wegen, waardoor een eind wordt gemaakt aan den onzekeren rechtstoestand van deze. In zake de overzetveren was in het V. V. opnieuw op de moeiehjkheden ■*ewezen, die uit de heffing van veerrechten voortvloeien, en die weg te nemen zouden zijn óf door afkoop toe te laten öf door onteigening of door overneming van de bizondere veren door het Rijk. De Minister deelt mede, dat door zijn ambtsvoorganger een wettelijke voorziening was voorbereid. ,

Ook had hij bij zijn optreden een voorstel gevonden van de commissie in zake de herziening van de Algemeene Voorschriften voor de uitvoering van werken onder beheer van zijn Departement. Dit voorstel dat uitsluitend betrekking heeft op de administratieve bepalingen, is in onderzoek, en weldra hoopt de Minister tot vaststelling van de gewijzigde bepalingen te kunnen overgaan.

De verwachting mag met grond gekoesterd worden, dat ook de ontwerp-voorschriften der Commissie uit de Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs hierbij in ernstige overweging zullen genomen worden.

De Regeerinw 'verklaart zich onbevoegd om Wateronttrekking aan de duinen tegen °te gaan. Alleen wanneer onteigening ten behoeve eener waterleiding noodig is, is de Regeering in de gelegenheid eemgen invloed in deze uit te oefenen, zooals in 1886 geschied is bij de onteigening in de gemeente Zandvoort ten behoeve van de Amsterdamsche Duinwatermaatschappij. Tot overweging van de vraag of wettelijke bepalingen in 't leven moeten worden geroepen, een vraag van burgerlijk recht is in de eerste plaats de Minister van Justitie geroepen.

Wat de verbetering van den Leidschen Rijn betreft, hieromtrent moet de Minister zijne zienswijze voorbehouden. Een subsidie-aanvraag van de zijde der Provinciale Besturen van Utrecht en Zuid-Holland, noch eenig ontwerp van verbetering is ingekomen. Evenmin is dit het geval met het verbindingskanaal van de Zuid- Willemsvaart met den

^Tn'het V. V. werd het afgekeurd, dat sedert twee jaren de pemoeiiitff van het Departement met beslissingen van technische quaestien was uitgebreid, waarvoor o.a. een ingenieur aan het Departement was gedetacheerd, en in verband daarmede hadden verscheidene leden ook liever °-een ingenieur aan het hoofd van het Departement van Waterstaat H en N. gezien. Want een Minister-ingenieur zou zich meer en meer' gaan bezighouden met het onderzoek en de beslissing van technische zaken die liever aan het inzicht van de hoofdambtenaren van den Waterstaat moesten blijven toevertrouwd. De werkzaamheid van den ingenieur, die aan het Departement was geplaatst, en als adviseur en beoordeelaar van de projecten en voorstellen der hoofdingenieurs scheen op te treden, had meende men een ongunstigen invloed op den o-an<7 van zaken. Een adviseur buiten het Departement omtrent vragen van^technischen aard bij verschil van meening tusschen de hoofdambtenaren van den Waterstaat, vindt de Minister in den hoofdinspecteur van dat korps, zoodat spoedige voorziening in die thans vaceereude betrekking gewenscht geacht werd. De ingenieur aan het Departement kon indien men tot de vroeger gevolgde wijze van werken terugkeerde, zeer goed gemist worden en tevens in plaats van een administrateur, een meester in de rechten — ik vergis mij, een referendaris aan het hoofd der afdeeling Waterstaat worden gesteld.

Het is moeielijk zich een juiste voorstelling te maken van t geen deze leden wenschen ten opzichte van de werkzaamheid van het Departement op den gang van zaken. Met een referendaris aan het hoofd der afdeeling Waterstaat en met een met-technicus als Minister, zonder technisch adviseur naast zich, maar alleen steun vindende in een raadsman buiten het Departement bij verschil van meening (?, tusschen de hoofdambtenaren van den Waterstaat is zeer zeker yan technische bemoeiing van het Departement weimg heil te verwachten ! Is het dus de bedoeling aan de hoofdingenieurs van den Waterstaat eene meer zelfstandige positie te geven, dan verdient eene dergelijke decentralisatie zeker goedkeuring, maar van den anderen kant ' schijnt het te veel gevergd van zulk een r.iet-technisch Departement ! onthouding van bemoeienis te verlangen, te meer waar de beslissing i in technische zaken tot dusver nog ongaarne aan technici wordt gei laten Wij zouden dus vreezen, dat de voorgestelde organisatie een! voudig hierop zou neerkomen, dat de technische bemoeienis van het i Departement in stede van door technici, uitsluitend door met-technici zou worden uitgeoefend. Maar bovendien werd over het hoofd gezien,