2

winkelkast een tijdlang een onoogelijk voorkomen had, maar hetgeen ook oorzaak werd dat er 's jaarlijks nog al een aardig rekeningetje voor voorzieningen aan de winkelkasten betaald moest worden.

Kon het anders, of de Engelschen, aan wie wij zoo menig stuk uiterst nuttig gereedschap te danken hebben, zagen in, dat den winkelier te hulp moest gekomen worden, en dat er ook voor hem allerlei gereedschappen en hulpmiddelen moesten ontworpen worden, om aan de étalage de grootst mogelijke afwisseling te geven, met de minste moeite en onkosten.

Zoo zien wij in de magazijnen van den heer Bruns étalagebenoodigdheden voor alle winkeliers. De byoutier of goudsmid, die nu eens zijn ringen, horloges, doekspelden, broches enz. in vitrines, dan weder liggend, dan weder hellend, dan weder op kussens, dan weder hangend enz. wil étaleeren, vindt daar even goed zijn benoodigdheden, als de koopman in Geldersche waar, die zijn worsten aan koperen leuningen en gepolijste _ haken, gesteund door de sierlijkste balusters, aan het publiek wil vertoonen. De schoenmaker kan zonder de minste moeite het eene uur de zolen, het andere uur het binnenwerk, een ander oogenblik het zij-aanzicht, het volgende oogenblik het topzicht van zijn schoenen aan het publiek laten zien, zonder dat dit hem — dank zij de étalage-middelen — veel moeite kost. Evenzoo is dit het geval met hen, die van het hoeden-debiet hun vak maken. Die messen, lepels, vorken verkoopt, vindt toestelletjes waardoor het uiterst gemakkelijk is, daarvan een tropee, een zon of een guirlande te maken. Photografen vinden wêer standaards, waardoor zij hunne artistieke producten beter in het oog kunnen doen vallen. O. a. is het hun door een toestelletje mogelijk, hun portretten in waaiervorm te presenteeren. Met parapluiën, die met de punt in toestellen, voorzien van nikkelen kokers, geplaatst worden, is het mogelijk allerlei tropëen en zonnen te maken of ze te plaatsen als geweren, die aan rotten zijn gezet. Zij die op glazen platen étaleeren, kunnen die oppervlakten dadelijk uit twee a drie glasplaten laten bestaan, door gebruik te maken van zeer schrander uitgedachte schuifklemmen. Confectie-magazijnen hebben dringend behoefte aan entablementen, waarop zij de stoffen kunnen uitspreiden, op een plek alwaar het licht er het gunstigst _ op valt. Dubbele tafels, . alwaar de rollen stof tusschen beide bladen een plaats vinden, waardoor tevens de manufacturen aan het opgerolde stuk goed geëxposeerd worden, en waarvan de bovenbladen geschikt zijn, om het goed op uit te rollen, zijn daar in alle afmetingen verkrijgbaar.

Èen van de eerste winkelbenoodigdheden is een lade, die niet geopend kan worden, dan door diegene die er toe gerechtigd is. Het ladelichtersgilde wordt met den dag grooter. De _ winkelier, die zich van een veiligheidslade bij Bruns voorziet, zal daaraan vijf duimstakken vinden, die hij' op 120 verschillende wijzen kan verbinden. Al nadat de geheime sluiting gesteld is, moet onder het opentrekken der lade een duimstak aangeraakt worden. De dief, die de lade wil lichten, heeft 120 kansen tegen een, dat hij niet op het juiste duimstak, of op twee of drie enz., vooraf bepaalde duimstakken drukt. In dat geval slaat er dadelijk een bel aan, en is hij verraden. Elk oogenblik kunnen door een bijna onmerkbare beweging met de hand, die duimstakken anders gesteld worden, waardoor hij. die niet weet hoe of het slot staat, de lade ook niet open kan krijgen.

Wij zouden nog tal van zeer schrander uitgedachte winkelbenoodigdheden voor boekhandelaars, sigaren en sigarenpijpwinkels, handschoenen-magazijnen, parfumerie-étalages enz. kunnen vermelden, doch wij zouden dan voorzeker te wijdloopig worden.

De benoodigdheden zijn öf van nikkel, öf van koper, dat zwaar vernist is, waardoor men geen personeel voor poetswerk noodig heeft.

Sommige étalage-artikelen moeten van tal van dunne dwarsroeden voorzien zijn, waardoor men met recht zou kunnen duchten,_ dat het uitvallen van een roede, welke de geheele étalage in het ongereede zou kunnen brengen, nog al eens dikwijls zou kunnen voorkomen. Ook hiervoor is gezorgd, door het aanbrengen van zeer doeltreffende eenvoudige veiligheidshaakjes, waarvan de eer der uitvinding ook al aan den heer Bruns toekomt. Zelfs de gordijnroedjes zijn niet verschuifbaar, maar zitten opgesloten tusschen kokertjes met dekseltjes, die aan den wand bevestigd zitten. Deze inrichting belet niet, dat de roede toch geheel gemakkelijk kan wegge¬

nomen worden. Kokertje en dekseltje kunnen uit elkander geschoven worden, terwijl men het kokertje ook als éen geheel uit zijn support van den wand kan schuiven.

Een aardige inrichting is datgene wat de heer Bruns met den naam van „Cassa" bestempelt. Het is een toestelletje, waardoor de communicatie tusschen den kassier en den winkelbediende, zoo snel en zoo eenvoudig mogelijk wordt gemaakt. Feitelijk is het een spoorverbinding van het eene winkeleinde naar het andere, waardoor het vooral in groote winkels van onschatbaar nut kan zijn. De rail is een koperdraad, waarover een plat spoorwagentje loopt, dat er niet kan afvallen, _ omdat zijn zwaartepunt beneden het koperdraad ligt. Aan dit wagentje hangt een doosje met bajonetsluiting. De winkelbediende legt het geld met de nota in het doosje, en brengt een hefboom in werking. De veerhaak, die het wagentje vasthoudt, wordt daardoor opgelicht, een caoutchouc koord wordt gespannen en werkt als een soort catapult, die het wagentje voortdrijft. Dit vliegt met de vaart van een sneltrein over het koperdraad en komt bij den kassier aan, waar het onmiddellijk door den veerhaak gegrepen wordt. De kassier opent het doosje, neemt de nota er uit, legt, na deze voor voldaan geteekend te hebben, haar weder met het geld, dat de kooper terug dient te ontvangen, er in, brengt den hefboom in beweging en de catapult schiet het wagentje weder naar de plaats van waar het gekomen is. Het koperdraad behoeft niet horizontaal te loopen; de kassier kan daartoe even goed in een opkamertje plaats nemen, want bij een helling van één op vijftien voldoet de inrichting nog alleruitstekendst.

Het koperdraad moet natuurlijk strak gespannen zijn; een oogboutje, waarvan de stift van 'houtdraad voorzien was, zou uit den wand gerukt worden.

De stiften van alle bevestigings-middelen, die in den wand of in den muur gestoken worden, bestaan uit segmenten, die, zoolang zij niet aangezet zijn, een cilindriek oppervlak vormen. Zet men de stift aan, door aan den haak of het oog te draaien, dan heeft er hetzelfde plaats als bij een vlampijp uitzetschroef, die een kraal achter de tubeplaat moet drukken. De stift wordt een afgeknotten kegel die den grootsten diameter achter in het gat heeft. Hierdoor breekt de oogbout of haak eerder, dan dat hij uit het gat gerukt wordt. Deze methode is voor het bevestigen van klampjes en oogboutjes in de muren ook van groot practisch nut, want elk bouwkundige kan medepraten over het verdriet en den last, die het loslaten der zoogenaamde kikkertjes veroorzaakt.

Aardig is het te zien, met welke middelen er gezorgd is, dat, voor het nemen van een voorwerp uit de winkelkast, de étalage niet ten deele moet worden afgetuigd, of, dat met het grijpen naar het een of ander er niet iets verwards in datgene komt, wat met zoo veel zorg geschikt en geplaatst is geworden. Hiervoor heeft men houten tangen, met metalen grijpers. Deze zijn in twee soorten verdeeld. Bestaat de étalage uit voorwerpen, die allen met dezelfde drukking kunnen aangevat worden, dan neemt men een tang, die zich door een vingerdruk opent, deze vat het voorwerp en de spanning van een _veer, die steeds constant is, houdt het in de tang geklemd.

Zijn de voorwerpen van verschillende zwaarte, dan neemt men een tang, die door de spanning van een veer open gehouden wordt, en regelt men den druk, die er noodig is met den vinger.

Naar hetzelfde beginsel zijn de wandelstokken ingericht, die gelijktijdig bloem- en vruchtenscharen zijn, en die ook aan hetzelfde adres te bekomen zijn. Men krijgt een wandelstok te zien, die zich schijnbaar in niets van een anderen wandelstok onderscheidt. De knop gaat er af, en er komt een tweede stok uit, die feitelijk gelijktijdig schaar en tang is. Een druk met den vinger, en een roos of druiventros kan worden afgesneden, deze valt niet op den grond, maar wordt onmiddellijk door de knijpers van de tang bij den stengel gevat. Neem aan, dat de druiven bestoft of bedauwd zijn, zoodat zij moeielijk in dien toestand aan een dame kunnen gepresenteerd worden, in den knop van den stok is dan nog een verborgen plaatsje, dat door een schroefstopje gesloten is, hetwelk men afschroeft, om een heel net borsteltje uit een ruimte te halen, waarvan men het aanwezen niet vermoed zou hebben.

Het beste middel, om reclame te maken, schijnt de draaiende gaslantaarn met verschillende gekleurde glazen te zijn. De gaspitten blijven bij deze inrichting op haar plaats, en de kap draait evenals het lenzentoestel bij een draailicht. Hier is echter geen uurwerk noodig; de opstijgende stroom warme