177

M

mii teleureesteld De heer Alpherts wenscht een sectie «BouwkunsïTnhS nieuwe Instituut te vormen, de leden van de M* het toetreden gemakkelijker of aantrekkelijker te maken en is , Ïatdoor de sectie een behoorlijk levenskrachtig lichaam geworden eventueel de fusie ter sprake te brengen; een fusie welke 1 dan «minder rnoeielijk» zal vallen. Heeft de heer Alpherts « zich wel rekenschap gegeven van wat hij hier voorstelt, van ^ de taktiek, welke hij wenscht te volgen?

Ik kan het niet'aannemen. Hoe? men gaat trachtert een groote zustervereeniging te verzwakken, leden en bracht te om- , trekken en spreekt kalm de overtuiging uit, dat na die veizwakking de fusie minder rnoeielijk zal vallen, 't Is: alsof men tegenover een vijandelijke veste staat, welke door uit^ngenng tot overgave moet gebracht! Ik ben overtuigd dat de he« A. het zoo niet bedoelt, maar komt daarop toch eigenlijk naet,neei hetgeen hij schrijft? En dat omdat de M« van Bouwkmit 5 jaar ouder is dan het Instituut. Ik moet erkennen, dat dit Wijk van referentie voor de oudere zuster mij eenigszins «genaaidig voorkomt. Doch wat erger is, ik acht deze taktiek niet bevorderlijk aan het doel: samenwerking van de Nederlandsche teen nici. Daartoe moet men niet tot een groote vereeniging ze„en «als wij klaar zijn, zullen wij eens zien of gij ook mede.mooeM doen», maar dadelijk alle vereenigingen van eenig belang uit noodigen de handen in één te slaan. ^olrnlt Nu prikkelt men al direct tot oppositie Niet ^o ovei talrij k zullen de architecten zijn die èn aan de Maatsch» èn aan het Instituut hun contributie willen offeren om daarvoor i peu< dieken te ontvangen die niet aan hooge eischen kunnen voldoen _ zij zullen derhalve tusschen beide moeten kiezen en hoe minder contributie ontvangen wordt — hoe minder goea ae periodieken en omgekeerd, en dat werkt steeds op die wijze op elkander in tot den dood van een der vereenigingen ot van beide. Zonder samenwerking met de voornaamste bouwkunaige vereenigingen zal door het plan Alpherts juist het tegenovergestelde bereikt worden van wat het beoogt - ten minste op bouwkundig gebied. Zonder poging tot samenwerking roet ae bestaande vereenigingen is het oprichten der sectie Bouwkunst een toewerpen van de handschoen aan die anderen; dij "e bekende strijdlust der bouwkundigen zal de sectie misscnien een bolwerk worden van een of andere groep, en de niet i u lende maar verlammende strijd zal uit een legerkamp te meei

^Kelt Taa^men dan royaal zijn en erkennen de architecten die kunstenaars-technici, die aan de bouwfawurf meer iierae schenken dan aan de bouwtomde, maar liever op zichzeri.te laten, lijf de bouwkunde bij een andere afdeehng der techmscne vakken in en richt geen nieuwe vereeniging op onder den naam van sectie bouwkunde. ,••.

Dan bevordert men wel niet het totstandkomen van een uja schrift dat ook op architectonisch gebied uitstekend kan zijn, doch men werkt ten minste niet mede om de bestaande peuodieken het leven nog moeielijker te maken.

Dat er bij een fusie met de Maatsch« van Bouwkunst bezwaren zijn te overwinnen, erken ik gaarne, doch dat deze onoverkomelijk zijn, zoodanig dat reeds zonder eenige poging die op te lossen van de fusie moet worden afgezien, zie ik met »n- 18 financieele toestand der M« «niet bizonder gunstig»» op net oogenblik is die zeker niet onrustbarend en de afdeehngeniwn nen ook voor de groote Technische Vereeniging haar nut h^oen het kan voorts niet zonder belang zijn voor het nieuwe vereeniging indien de duizenden door de M« aan naar uitgaven besteed, daaraan ten goede komen. De nieuwe raeem ging zou de verspreide krachten op bouwkundig gebiedkn°nen bijeen brengen, die waarschijnlijk allen,de■/wakheid J^™» waartoe de verdeeldheid hen gedoemd heeft, doch wier gescme denis hen weêrhoudt elkander de hand toe te steken.

Den Haag, 6 April '97. D. E. 0. Knuttel.

STAT EN-GEN ER AAL.

Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot het verkenen van eene bijdrage uit 'sRijks schatkist voor:

a. den aanlegen een kan^l^jen^Z^StT^Xn^gZ ^.talZp^naalin zuidelijke richting naar de Emmer-Veenmarke ; en

b. den bouw van eene nieuwe schutsluis te Zaandam. Artikel I van dit ontwerp luidt:

Abtikel 1.

Uit 'sBiiks schatkist worden, onder door Ons of krachtens Onze machtiging te stellen voorwaarden, de volgende bijdragen verleend:

a aan de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij, van ten hoogste driehonderd duizend gulden (f 300,000) voor den aanleg van een kanaal uit den zijtak van het Oranjekanaal bij 0(^ ^ « de Weerdingervenen, aansluitende aan het Groninger Stadskanaal, met zijkanaal in zuidelijke richting naar de Emmer-Veenmarke;

6 aan de gemeenten Zaandam, Koog aan de Zaan Zaandijk; en Wormerveer, van ten hoogste eenhonderd een en vijftig duwend gulden (f 151,000), voor den bouw van eene nieuwe schutsluis te /,aanaam.

Het voorstel wordt door den Minister als volgt toegelicht: Art l a „Door de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschapp j is "concessie verzocht voor den aanleg van een kanaal van den zijtak van het Oranjekanaal bij Odoorn, loopende tot de westelijke grens van het waterschap Weerdinge, en aldaar aansluitende aan m dat waterschap te graven kanalen, in verbinding met het Groninger Stadskanaal, met een zijtak naar de Emmer-Veenmarke.

De behoefte aan den aanleg van zoodanig kanaal, voor de ontwikkeling van eene uitgestrekte veenstreek, is sedert jaren erkend ; bij herhaling zün dan ook pogingen aangewend om het werk tot stand te brensen die echter tot geene uitkomst hebben geleid. Nu de drentsche Veen- en Middenkanaal-maatschappij de zaak weder ter hand heeft genomen, hebben de Staten van Drenthe, h|*£r lang daarvan voor hunne provincie, eene bijdrage van f 100,000 toegt-

St Het denkbeeld om de Weerdingerveenkanalen in verbinding te brengen met het Oranjekanaal is niet nieuw. Reeds in 1865 werd door de Maten vaTDreuthe daarvoor een subsidie van f 100,000 toegekend, terwijl in her vols-ende iaar aan de Staten-Generaal het voorstel werd gedaan om vanwege het Rijk eene gelijke bijdrage te verleenen. Daar dit voorstel door de Eerste werd verworpen, werd aan het destijds opgemaakt ontwero eeene uitvoering gegeven en bleef de zaak rusten tot zij door de DW?ohe Veen- en Middenkanaalmaatsohappij weder werd opgevat en in verband gebracht met eene verbinding van het Oranjekanaal met het Gronin-er Stadskanaal. De Staten van Drenthe toonden ook nu het beUng van deze kanalisatie voor hun gewest te erkennen door daarvoor wederom eene bijdrage uit de provinciale kas van f 100,000 be-

"oÏ^a^hetRlk is eene bijdrage in de kosten van het werk gevraagd en naar de meening van den Minister bestaat, voor liet toekennen daarvan, ook afgescheiden van locale belangen, alleszins grond. Immers hoe belangrijk de doortrekking van het Oranjekanaal naar de Weerdingervenen voor de provincie Drenthe ook moge zijn beteekenis voor het algemeen scheepvaartverkeer verkrijgt die doortrekking vooral doordat door de kanalisatie in het waterschap Weerdmge, eene verbinding tusschen het Oranjekanaal en het Groninger Stadskanaal tot stand komt Krachtens art. 6 van het reglement voor het waterschap Weerdü£e in overeenstemming met de door den Koning verleende concessie tot vervening, rust op de ingelanden, eigenaren van de voor kanaalaanW langewezen gronden, de verplichting om het daarin genoemde kanaa Tuinde het kanaal van de westelijke grens van het waterschap tot het aansluitingspunt van het Groninger Stadskanaal -, alsmede een SanaTl of hoofdwijk in zuidelijke richting naar de Emmer-Veenmarke, te m ken en te onderhouden. Verder bepaalt het reglement m art. 11, dat het kanaal A jaarlijks over minstens driehonderd meters moet wor-

deDe0ftate8n van Drenthe waren van meening, dat de verwezenlijking van het kanalisatieplan beter verzekerd zou zijn, wanneer de uitvoering ' van het werk in zijn geheel in ééne hand berustte ; zij verbonden daar! om aan de toekennin| van het provinciaal subsidie de voorwaarde, dat ' d" ktnaalmaatschappf zelve den aanleg en het onderhoud van de beide ■ bovengenoemde öen in het waterschap Weerdmge op zich zou

" "^'langdurig overleg is aan deze voorwaarde in zooverre voldaan, dat : dè Maatschappij krachtens eene met het waterschap en de mgelai 1 en

gesloten overeenkomst, den aanleg en het onderhoud op zich neemt va ' len gedeelte van het bovengenoemde kanaal A en van het zijkanaal in " zu deUjke richting naar de Emmer-Veenmarke, terwijl zij zich aanspra» kei ik stelt voor den aanleg en het onderhoud van het overige gedeelte , van kanaal A tot de aansluiting van het Groninger Stadskanaal. ! Met deze schikking hebben de Staten van Drenthe genoegen genomen en in hunne vergadering van November 11. hun vroeger beslaat m die zin gewijzigd, dat aan de uitkeering van het subsidie de voorwaade wordt verbonden, dat de voor de kanselwerken besto^^den binnen het waterschap in eigendom door het waterschap ™^ ™ kr gen, en dat door de Maatschappij tegenover het prov ncn»l bestuur een? verklaring worde afgelegd waarbij de. Maats happy zich voor^ uitvoering van het met door haar zelve aan te ieOBc g

" kXe1)obrg?tening is door de Maatschappij aanvaard, terwijl ook de voS den kfnaalaailleg noodige gronden van de particuliere eigenaars

- ziin aangekocht door het waterschap.

- JHet tot stand komen van de ontworpen kanaa verbinding mag dus '- thans ook naar de meening van den ondergeteekende, als voldoende

™™HeTaSeg^rLaal van Odoorn door de WeerdingerveT^nin verbinding" met het Groninger Stadskanaal, zullen de kanalen in het zuidoostelijk gedeelte van de provincie Groningen, die thans