363

M «1.

gesteld hunne bezwaren tegen de destijds geldende Algemeene Aooiiehïifteii toe te lichten, maar men zie bovendien met voorbij dat de Algemeene voorschriften zijn een door de Regeering vastgesteld Iteglemeat voor de uitvoering van de Rijkswerken, waarvan de bepalingen moeten strekken om die werken ten meeaten nutte van het materieel beheer en het financieel belang van het Rijk te doen tot stand komen -en .lat mitsdien de beoordeeling, hoe dat doel te bereiken, aan haar behoort te blijven.

Het verschil tusschen de vroegere en de tegenwoordige administratieve bepalingen van de Algemeene Voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het Departement van (Ion ondergeteekende, bestaat voor een groot deel hierin, dat de beslissing in geschillen, die vroeger uitsluitend aan de directie was voorbehouden, behoudens beroep op den Minister, sedert 1892 in vier gevallen kan worden opgedragen aan deskundigen, buiten het aannemmgscontract slaande, namelijk in geval van geschil omtrent: hetgeen geacht moet worden tot den aard van het werk te belmoren; de aansprakelijkheid voor schade aan het werk; het recht op betaling der aannemmgspenningen ; en de vraag of vertraging in de oplevering al of niet afhankelijk was van den wil des aannemers.

Bijkens den tot toelichting bij het adres gevoegden afdruk van eenige artikelen in het weekblad. „De aannemers" schijnt het de bedoeling van het bestuur van den Nederlandschen Aannemersbond te zijn, dat deze wijze van beslissing worde uitgebreid tot alle geschillen, die ter zake van het aannemingscontract ontstaan.

Hiertegen bestaat overwegend bezwaar, omdat daardoor voor den besteder"de zekerheid niet zou blijven bestaan, dat het beschreven werk wordt opgeleverd, zooals hij zich dat heeft voorgesteld. In gese uilen bijv. omtrent onvoldoende of gebrekkige samenstelling van onderrieelen ; omtrent de geschiktheid van werkkrachten en hulpmiddelen van uitvoering ; omtrent de hoedanigheid van bouwstoffen, enz. zou eene beslissing door derden tot gevolg kunnen hebben, dat aan de bedoeling van den besteder niet werd beantwoord. Daarom moet m dei<■olijke gevallen steeds onverwijld overeenkomstig zijne uitspraak worden gehandeld, behoudens beroep op den gewonen rechter, indien de aannemer meent dat het aannemingscontract niet vorderde, wat hem if opgelegd, welk beroep alleen is uitgesloten voor de vier gevallen hierboven vermeld, indien 'hef-daar bedoelde advies van deskundigen icordt ingeroepen. .

De ondergeteekende heeft alzoo de eer ten aanzien van dit gedeelte

van het verzoek van den Nederlandschen Aannemersbond motie ws u.<*> ien, dat, voor zooveel zijn Departement betreft, er voorshands geen aanleiding bestaat tot wijziging van de Algemeene Voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken te besluiten.

Wat betreft de Algemeene Voorschriften voor de uitvoering van werken der drie overige in het adres genoemde Departementen van algemeen bestuur, kan'worden medegedeeld dat door den Minister van Justitie, bij beschikking van 22 Augustus 1896, no. 111, ten aanzien van de beslissing in geschillen, de bestaande Voorschriften zijn gewijzigd in den zin van die, van het Departement van den ondergeteekende, welke wijziging van toen af in elk bestek of contract werd opgenomen en verder daarin opgenomen zal worden en dat de Minister van Oorlog, blijkens hetgeen door hem is medegedeeld sub § 9 van de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer van de StatenOcneraal, omtrent het VHEste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1897, het toen vooralsnog niet dringend noodig achtte het beginsel van arbitrage in de Algemeene Voorwaarden omtrent de uitvoering \an werken onder beheer van zijn Departement onmiddellijk over te nemen, maar dat iiij het beter achtte te wachte* totdat daaromtrent meer ervaring is opgedaan, ten einde het bij eene eventueele herziening der Algemeene Voorwaarden in ernstige overweging te nemen. Nader heeft de laatstgenoemde Minister nog aan den ondergeteekende medegedeeld, dat door hem bij beschikking van 17 Maart jl. eene commissie van gemecfficieren is benoemd, om de Algemeene Voorwaarden te herzien. Aan deze commissie is te kennen gegeven dat bij de herziening de Algemeene Voorwaarden, voor zooveel mogelijk, in overeenstemming moeten «uiden gebracht met de Algemeene Voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken der verschillende Departementen van algemeen bestuur, en daarbij, zooveel doenlijk, rekening moet worden gehouden met het gestelde in het adres van den Nederlandschen Aanncmersbond van 7 Öctober 1896, waarbij vooral in ernstige overweging zal moeten worden genomen in hoeverre in de „Voorwaarden bepalingen kunnen worden opgenomen voor de toepassing van het stelsel van arbitrage. , -i j.

De Minister van Binnenlandsche Zaken is van oordeel, dat tmji wat zijn Departement betreft, zich bij de toepassing der daarvoor thans geldende Algemeene Voorschriften tot nog toe in de practijk geen bc/naten hebben voorgedaan, hij geen aanleiding vindt om vooralsnog een ander stelsel als het thans bestaande in te voeren."

(w. g.) De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Van der Sleyden.

AANTEEKENINGEN UIT TECHNISCHE TIJDSCHRIFTEN

«ENGINEERING», April 1897. (Bewerkt door J. J. W. v. Loenen Martinet.) (Vervolg van blz. 221).

Pneumatische wielbanden.

Aan een artikel over dit onderwerp in het nommer van 16 April ontleenen wij het volgende :

De prijs van de Para-rubber blijft hoog niettegenstaande de uitvoer van Afrikaansche rubber in den laatsten tijd sterk is toegenomen. Deze tegenstrijdigheid vindt hare verklaring hierin dat voor alle toepassingen waar het op groote elasticiteit aankomt, de Afrikaansche rubber niet gebruikt kan worden, ten minste voorloopig niet; wel worden er pogingen aangewend om de Zuid-Amerikaansche rubber in Afrika te acclimatiseeren.

Waarin het verschil tusschen beide soorten gelegen is. kan niet gemakkelijk vastgesteld worden; in het laboratorium blijkt de Afrikaansche rubber rijker te zijn aan harsachtige bestanddeelen, doch hiermede is het verschil in bruikbaarheid nog niet verklaard. Het is mogelijk de beide soorten zoodanig te vermengen dat deze vermenging in het laboratorium niet meer Le constateeren is; zij blijkt dan echter onvermijdelijk, wanneer de banden eenigen tijd in gebruik zijn.

Wat nu de vervaardiging der wielbanden betreft, zij het volgende vermeld: De ruwe rubber wordt in het water gewasschen en dan tusschen rollen geplet, waaruit zij als een dun, lang blad, vrij van zand en andere onzuiverheden te voorschijn komt. Deze bladen worden in een oven opgehangen en gedurende 4 a 6 dagen gedroogd. De rubber wordt dan door vermenging met naphta tot een dikke brei verwerkt, waaraan zwavel toegevoegd wordt voor het latere vulcaniseeren. De half vloeibare massa wordt nu uitgespreid op een doek en wederom gedroogd, waarbij de naphta verdampt en de rubber als een droog blad achterblijft. Zij wordt daarna in reepen gesneden van 150 a 200 mM. breedte 'en naar de vulcaniseerpers gebracht waarin zij aan een temperatuur van ± '280° F. wordt blootgesteld. Hierdoor ondergaat zij de verandering die haar blijvend elastisch maakt en onaantastbaar tegen warmte of koude, waartegen ongevulcaniseerde rubber niet bestand is.

Gedurende deze bewerkingen moet er vooral op gelet worden dat de rubber vrij blijft van vocht, want de aanwezigheid hiervan veroorzaakt later blaasjes in de banden, waarvoor deze onherroepelijk afgekeurd worden. Afgekeurde banden zijn echter alleen tot een veel minder waardig materiaal te verwerken en veroorzaken dus groote schade aan den fabrikant.

Voegt men hierbij dat voor de vervaardiging van banden vrij kostbare werktuigen aangeschaft moeten worden, die alleen te gebruiken zijn voor banden van bepaalde afmeting, dan geven deze redenen een gedeeltelijke verklaring van den hoogen prijs der pneumatische ban¬

den, waardoor hunne toepassing niet zoo uitgebreid is, als men zou vermoeden.

Nadat de rubber de pers verlaten heeft, is zij geschikt om m den voor wielbanden noodigen vorm, gebracht te worden; deze operatie biedt niets vermeldens waardigs. Het vernis — een oplossing van rubber in naphta — dat hierbij gebruikt wordt, is zeer ontvlambaar en ontwikkelt voor de gezondheid schadelijke dampen.

Een goede pneumatische wielband moet in water drijven en deze proef toont onmiddellijk aan of bij de vervaardiging vreemde stoffen in zekere hoeveelheid, zooals bijv. kalk, gebruikt zijn. Rubber weegt minder dan water en kan steeds 5 °/0 aan vreemde stoffen bevatten alvorens te zinken.

De ontwikkeling van Japan's industrie.

Het spreekt vanzelf dat een blad als «Engineering» niet nalaat zijn lezers op de hoogte te houden van de buitengewone snelle economische en industrieele ontwikkeling van Japan en van de vooruitzichten die de nieuwe koers, welke gezegd wordt in China te zijn ingeslagen, voor Engelands handel en industrie opent.

Het nommer van 23 April bevat 2 artikelen die op deze zaken betrekking hebben. Het eerste handelt meer in het bizonder over Japan. «Het is zeer interessant, wordt, daarin gezegd, hoe Japan, dat eerst «sinds eenige jaren voor den buitenlandschen handel geopend is, nu «reeds zich gesteld ziet voor verschillende sociale en economische vraagstukken. Snel ontwikkelen zich daar organisaties die de hulpbronnen «van het land in handen van slechts weinige personen brengen. Dit «geldt niet alleen van het spoorwegwezen, het mijnwezen, de scheepsvaart en de groote industrieën, maar ook voor verschillende kleine «industrieën. , ,

In de «Japan Weekly Mail» wordt gezegd, dat het stelsel der «Trusts» in Japan vasten wortel heeft geschoten ; de omstandigheden leenen er zich ook wonderwel toe; de Japansche handelaars treden als middelaar tusschen importeur en afnemer op, het is voor den eerste zoo goed als onmogelijk met zijn afnemers rechtstreeksch in verbinding °te treden. Deze tusschenpersonen zijn weinig talrijk en hunne vereeniging tot trusts is als aangewezen.

Het tweede artikel bevat o. a. een uittreksel uit een in Amerika uitgebracht rapport omtrent de industrie in Japan:

«Men kan ten opzichte van de ontwikkeling de Japansche industrie «en den invloed dien zij in de naaste toekomst op de nijverheid van «andere naties kan hebben, zich gemakkelijk aan overdrijving schuldig