M 38.

446

1. Wat is de besparing in de kosten van onderhoud of eersten aanleg van de zeewering van het waterschap bij het vrij constante peil op het IJsselmeer van 40 cM. beneden N. A. P.?

2. Hoe hoog schat gij voor het waterschap of de omliggende streek de vermeerdering der veiligheid door het niet meer voorkomen van stormvloeden 1

3. Hoe hoog schat gij de schade door overstrooming van den IJssel, bij de thans voorkomende stormvloeden?

4. Hoe hoog schat gij de mindere onderhoudskosten van diephouding der haven, wanneer na verbetering dier haven, deze in het IJsselmeer uitkomende, een vrij constanten waterstand behoudt en voor opslib-

bing is gevrijwaard ?

5. Hoe hoog de meerdere bruikbaarheid alsdan van die haven?

6. Hoe hoog wordt door u geschat de waarde van verbeterde uitwatering voor de polders, boezems of rivieren in uw district ?

7. Wat acht gij de waarde van de gelegenheid om het boezemwater met zoetwater te kunnen verwisselen?

8. Wat die van de verbetering van landbouw, veeteelt enz. van een voortdurend zoetwater bevattenden boezem en het ten slotte zoet worden van den geheelen bodem ?

9. Wat onder die omstandigheden die van de verbetering in de zuivelbereiding, bewerking van vlas, enz. ?

10. Hoe hoog schat gij het voordeel, dat in uwe landstreek onder diezelfde omstandigheden industrieën zich zullen kunnen ontwikkelen, die nu ten gevolge van het gemis aan de noodige hoeveelheid zoet water niet mogelijk zijn ?

11. Hoe hoog schat gij de besparingskosten van ontworpen werken voor verbeterde afwatering of in het belang van de scheepvaart ?

12. Hoe groot wordt door u geschat de waarde der afsluiting voor de binnenlandsche scheepvaart?

13. Hoe hoog schat gij de waarde van eene kortere en gevolgehjk snellere spoorwegverbinding tusschen Friesland en Noord-Holland ?

14. Hoe hoog schat gij de waarde van de vermeerdering der volksgezondheid ?

15. Wat zal het voordeel zijn (volgens uwe schatting), dat de boezemstand in droge tijden nimmer dale beneden het gewenschte peil, dat dus geen gebrek aan drinkwater zal zijn voor het vee, veescheidingen behouden en de kleine vaarten steeds bevaarbaar blijven?

16. Hoe hoog schat gij de waarde van de zoetwatervisscherij op het I JssGlmöor ?

17. Hoe hoog schat gij de waarde van de afsluiting voor de defensie ?

18. Wat is de waarde van eene inundatie met zoetwater tegenover een met brakwater?

278,887.62 ÏP., en 172 stoomschepen, metend 555,816.95 W., totaal 612 schepen.

Het getal koopvaardijschepen vermeerderde in dat jaar met 10 stoomschepen en 25 zeilschepen en de gezamenlijke inhoud der vloot met 12,144.66 M3.

Die 440 zeilschepen bestonden uit 7 fregatten, 60 barken, 7 brikken, 18 schoenerbrikken, 41 schoeners, 8 galjooten, 9 koffen, 258 tjalken en 32 andere soorten van zeilschepen.

Het getal der in 1896 aan- en hijgemonsterde schepelingen bedroeg 20,601, waarvan 18,295 of 88.91 pet. Nederlanders en 2,306 of 11.19 pet. vreemdelingen, in hoofdzaak Duitschers en Engelschen.

Omzetting van aardappelmeel in suiker.

De oud-hoogleeraar in de scheikunde, Dr. J. W. Gunning, schrijft het volgende aan het «N. v. d. D.» :

Dezer dagen is bij de Fransche Académie des sciences gedeponeerd — sous pli cacheté, gelijk men dat gewoon is om zich van nog niet geheel afgewerkte wetenschappelijke ontdekkingen de prioriteit te verzekeren — het bericht over eene wijze om aardappelmeel te veranderen in gewone suiker, door den heer H. C. Pkinzen Geerligs, directeur van het proefstation te Kagok-Tegal op Java, vroeger leerling der Amsterdamsche universiteit en vele jaren assistent aan het scheikiindio- laboratorium aldaar.

Dit bericht zal niet nalaten groot opzien te baren. Wel is waar behoort de bedoelde transformatie tot de «te verwachten» ontdekkingen, welke voor hen, die de vorderingen der scheikunde op het gebied der koolhydraten hebben gevolgd, niets bevreemdends hebben. Maar de zaak is ook uit een practisch oogpunt van buitengewoon belang. Is eenmaal het procédé bekend gemaakt — wat nog eenige maanden duren zal, daar Dr. Prinzen Geerligs voor het oogenblik door ambtswerkzaamheden verhinderd is 't voor openbaarmaking gereed te maken — dan staat te verwachten dat tallooze scheikundigen zich zullen bezighouden met pogingen om er een fabrieksprocédé van te maken, en de kans van daarin te slagen is groot.

Het wordt dan een quaestie van kosten, of deze suikerfabricage de oude uit beetwortel en suikerriet al dan niet zal kunnen vervangen. Maar ook dit is een vraagstuk van tijd, en niemand kan thans verzekeren, dat dit te eeniger tijd niet het geval zal zijn.

De tegenwoordige scheikundige techniek durft elk vraagstuk van dien aard aan, en zeer dikwijls, gelijk de ondervinding leert, met het beste gevolg. .

Neemt men nu in aanmerking, dat de planten die zetmeel (de eigenlijke substantie van het aardappelmeel) produceeren, veel minder aan climatologische invloeden gebonden zijn dan de suikervoortbrengers, en dat de mogelijke opbrengst van een stnk land aan zetmeel aanmerkelijk grooter is dan die aan suiker, dan springt het belang van deze uitvinding in het oog. Eene groote revolutie in de economische toestanden hier en in Indië, voor zoover zij rechtstreeks met den landbouw samenhangen, kan dus in een meer of min verwijderde toekomst het gevolg zijn van de ontdekking, door onzen landgenoot gedaan.

De afdeeling Amsterdam der Technische Vakvereeniging vergaderde den 8en dezer in «Hotel de France». De voorzitter heette bij de opening den leden welkom na de gehouden vacantie en deelde mede dat gedurende die vacantie 7 donateurs tot de vereeniging waren toegetreden.

Hierna werden 7 nieuwe leden aangenomen, waardoor het aantal leden tot 73 klom.

De Bibliothecaris wijst op het groote succes met den «Leeskring» behaald; vooral met het oog op de geringe kosten; door de welwillendheid van twee leden, die eenige tijdschriften afstonden, was het zelfs mogelijk de leeskringen zoodanig uit te breiden, dat er nu 29 leden aan deelnemen.

De vragenbus bevatte een vraag over het gebruik van leemspecie bij het inmetselen van stoomketels. Na eenige algemeene beschouwingen, nam de heer Couturier op zich in de volgende vergadering een gedétailleerd rapport over deze zaak uit te brengen.

Een donateur en een lid stonden weder eenige werken voor de Bibliotheek af. .

Na rondvraag sloot de voorzitter de vergadering en dankte de in grooten getale opgekomen leden voor hun belangstelling.

Prijsvraag.

Het a-Anieentebestuur van Triest schreef in het vorige jaar een

prijsvraag uit voor een groot krankzinnigengesticht, voor 570 patiënten. Er kwamen 12 antwoorden in. De eerste prijs werd niet toegekend, maar aan drie ontwerpen (resp. van twee Fransche, een Duitsche en drie Italiaansche architecten) werd elk een premie van 2500 florijnen toegekend, terwijl de jury in overweging gaf, bij de samenstelling van het definitieve ontwerp, dat zal uitgevoerd worden, ook gebruik te maken van drie andere der ingezonden ontwerpen, wat door den Gemeenteraad werd aangenomen.

Een dier ontwerpen is van twee Hollandsche architecten, de heeren A. J. Sanders te 's-Gravenhage en J. van Wuyckhuise te Rotterdam.

BENOEMINGEN, VERPLAATSINGEN, ENZ.

Bij Kon. besluit van 10 September jl. is aan R. Oostingk, te Assen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als landmeter der lste klasse van het kadaster, behoudens aanspraak op pensioen, en zijn benoemd : tot landmeter der lste klasse van het kadaster K. P. J. Oerder, thans van de 2de klasse; tot landmeter der 2d» klasse van het kadaster J. Holthuizen, thans van de 34e klasse.

Bij Kon. besluit van 13 September jl. is aan C. van den Berge, te Bergen-op-Zoom, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als opziener eerste klasse der visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen.

Bij beschikking van den Minister van Waterstaat, H. en N. is de heer A. Heemskerk benoemd tot buitengewoon opzichter bij het herstellen van het Zuidelijk beloop van den omgelegden weg van 's-Hertogenbosch naar Groot-Deuteren.

Tot tijdelijk leeraar in het hand- en rechtlijnig teekenen aan de H. B. S. en de Burgeravondschool te Hoorn is benoemd de heer J. C. Kerkmeyer te Middelburg.

Statistiek der scheepvaart.

Blijkens de statistiek der scheepvaart over 1896, uitgegeven door het Departement van Waterstaat, bedroeg de sterkte der Nederlandsche koopvaardijvloot op 31 December 11. 440 zeilschepen, metend

In Ned.-Indië. Bij den Waterstaat en 's Lands B. O. W. Benoemd: tot opzichter le kl. J. H. Davidsz. Belast: met de waarneming der betrekking van ingenieur 3« kl., de ambtenaar op non-activiteit J. Wilke, laatst ingenieur 2o kl., en toegevoegd aan den chef der 4e waterstaatsafdeeling voor de werken aan de Brantas-, Porrong- en Soerabaja-rivieren.

Verleend: Eén jaar verlof aan den opzichter 3e kl. H. van Put.

Ingetrokken: Het aan den opzichter le kl. J. H. Davidsz verleend eenjarig verlof.