465

M 40.

Weerkundige waarnemingen te de Bilt, 8 uur voormiddag.

I Barometer- I w. ,W'n^5*Ctlt' Tempera- Neerslag

1 89 7^ | stagen rich- ^ tnag;£en ^

24 Sept. 762.1 Z.W. 4 15.7

25 » 766.8 W. 2 14.6 —

26 » 767.5 Z. 1 13.6 —

27 » 769.0 Stil. — 14.7 —

28 » 767.4 O. 1 13.1 —

29 » 763.5 Stil. — 14.6 2

30 » 756.9 Z. 2 15.0 —

Rivierberichten

Waterhoogten, in Meters -f- A.P. 8 uur voormiddag.

Keulen. wümo ,,n Wester- Maas-

1897 ' tuit Loblth. "*>™e" t™' voort, tricht. Venlo. Grave.

vm. «en. nem. reg p, (brug)

25 Sept. 40.96 13.31 10.89 10.84 11.39 42.06 9.85 6.23

26 » 40.94 13.33 10.91 10.87 11.41 41.91 9.84 6.07

27 » 140.85 13 31 10.91 10.86 11.40 41.89 9.67 5.98

28 » 40.66 13.22 10.85 10.81 11.34 41.71 9.58 5.84

29 » 40.45 13.07 10.73 10.71 11.23 41.68 9.49 5.63

30 » 40.21 12 86 10.54 10.55 11.06 41.80 9.44 5.62 1 Oct. 40.00 12.64 10.34 10.36 10.88 41 56 9.44 5.58

Na I Januari 1893 worden de opgaven der waterwaarnemingen aan de peilschalen langs de rivieren voorkomende in de Staatscourant herleid tot het Amsterdamsche peil volgens de UITKOMSTEN DER NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSINGEN en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat.

Het Amsterdamsche peil wordt voor de hoogten, die dienovereenkomstig zijn bepaald, aangegeven door N.A.P. en de waterhoogten worden dus voortaan in meters volgens N.A.P. uitgedrukt.

De waterhoogten, betrekkelijk de nul der oude schaal blijven natuurlijk onveranderd.

BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BERICHTEN.

Bij de afdeeling hoogere burgerschool van het gymnasium Willem III, te Batavia, kan worden geplaatst een gepromoveerd leeraar voor de wiskunde en de natuurkundige wetenschappen.

Aan de uitzending is verbonden:

a, eene gratificatie voor uitrusting ad f 1000;

6. overtocht naar Batavia als gouvernements-passagier der 1ste klasse, casu quo ook voor het wettig gezin;

c. een voorioopig traktement van f150 's maands, ingaande met den dag van aankomst te Batavia tot den dag waarop het activiteitstraktement, volgens de deswege bestaande bepalingen, in Indië ingaat.

Het traktement bedraagt f 450 's maands, met drie vierjaarlijksche traktementsverhoogingen, elke van f 100 's maands, zoodat zal worden bereikt een maximum traktement van f 750 's maands.

De uit te zenden leeraar zal zich schriftelijk moeten verbinden tot de onverwijlde teruggave aan 's lands kas van alle gelden welke aan hem en te zijnen behoeve zullen zijn voldaan, zoo wegens gratificatie voor uitrusting als wegens overtocht naar Nederlandsch-Indië, bijaldien hij binnen den tijd van vijf jaren na zijne aankomst op Java, om andere redenen dan wel bewezen ziels- of lichaamsgebreken buiten eigen toedoen ontstaan, uit 's Gouvernements dienst mocht worden ontslagen of indien hij niet binnen den hem aan te wijzen tijd naar Indië vertrekt.

Zij die genegen zijn om zich in genoemde betrekking aan 's lands dienst in Nederlandsch-Indië te verbinden, kunnen zich vóór 1 November 1897 ter mededinging aanmelden bij een op zegel geschreven aan het Departement van Koloniën gericht request, onder overlegging van:

1°. hun diploma;

2°. een bewijs van goed maatschappelijk gedrag, afgegeven door burgemeester en wethouders hunner woonplaats;

3°. een certificaat van voldoening aan de wet op de nationale militie, afgegeven door den Commissaris der Koningin in de betrokken provincie, en

4°. eene geboorte-akte.

De requesten moeten de mededeeling inhouden of de sollicitant al dan niet is gehuwd en casu quo het aantal en den leeftijd zijner kinderen vermelden.

De uit te zenden leeraar wordt vóór zijn vertrek naar Indië onderworpen aan een geneeskundig onderzoek, opdat blijke of hij physiek geschikt is voor den Indischen dienst.

Hij zal zeer spoedig moeten vertrekken.

Reservekader bij de Genie.

De Minister van Oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden dat: 1°. het examen van hen, die wenschen te worden toegelaten tot de

verbintenis als vrijwilliger voor het reservekader bij het wapen der Genie van de 1ste en 24» categorie in art. 4 van het Koninklijk besluit van 7 Juni 1897, n°. 31 vermeld, dit jaar zal plaats hebben op 22 November a.s. en zoo noodig op een of meer volgende dagen;

2°. in verband daarmede de aanmelding voor het examen moet plaats hebben vóór 22 October a.s. bij den commandeerenden officier van het korps genietroepen te Utrecht, door het inzenden van de kennisgeving, ingericht volgens model a, behoorende bij de beschikking van den Minister van Oorlog van 30 Juni 1897, Vilde Afdeeling, n°. 2, waarbij door hen die meenen aanspraak te kunnen maken op gedeeltelijke vrijstelling van het examen, moeten worden overgelegd de desbetreffende bewijsstukken ;

3°. door het inzenden van de kennisgeving model 6 der genoemde beschikking, op hetzelfde tijdstip als onder 2°. vermeld, zij die meenen aanspraak te kunnen maken op geheele vrijstelling van het examen eveneens met overlegging der betreffende bewijsstukken, daarvan moeten doen blijken;

4°. het meerbedoelde examen zal worden afgenomen te Utrecht, met dien verstande, dat zij, die deelnemen aan het examen volgens programma B, omschreven in artikel 10 van vorenvermeld Koninklijk besluit, op daartoe tijdig aan den Minister van Oorlog gedane aanvrage, kan worden vergund dit examen buiten de standplaats van het korps Genietroepen af te leggen, indien ter plaatse, waardeadspirant zich aan het examen zou wenschen te onderwerpen, een eerstaanwezend-ingenieur der Genie gevestigd is;

5°. men zich voor wat betreft de eischen van kennis en bedrevenheid voor de examens vastgesteld, de gedeeltelijke of geheele vrijstelling van het examen, het ondergaan van een militair geneeskundig onderzoek en verdere inlichtingen kan wenden tot den voorzitter der examen-commissie, zijnde de tweede hoofd-offlcier van het korps Genietroepen.

Zooals vóór eenigen tijd is medegedeeld, had de directeur van de Nederlandsche Tramweg-maatschappij aan Gedeputeerde Staten van Friesland een adres ingediend, waarbij, met het oog op het bij de politie-verordening van Tietjerksteradeel vastgesteld verbod om stoom a's trekkracht te gebruiken, werd verzocht om, evenals in de provincie Zuid-Holland is bepaald, aan de Staten van Friesland voor te stellen bij provinciale verordening het leggen van spoorstaven ten gebruike van spoorwagens, door paarden- of andere kracht voortbewogen, in de bermen of voetpaden, vallende in de termen van het algemeen provinciaal reglement van politie, afhankelijk te stellen van een vergunning van Gedep. Staten. Ingevolge art. 151 der gemeentewet zou de bedoelde bepaling der plaatselijke verordening van rechtswege ophouden te gelden.

Gedep. Staten hebben echter geen termen gevonden om aan het verzoek van den directeur der Nederlandsche Tramweg.Maatschappij te voldoen. ,

Donderdag 30 September, des namiddags ten 4 ure, werd in de feestelijk versierde bovenzaal van het Z.-H. Koffiehuis te 's-Gravenhage, aan dr. P. J. H. Cuypers, die reeds in de maand Mei 1.1. tot eerelid van de vereeniging «Arti et Industrise» was benoemd, in eene buitengewone bestuursvergadering, bij monde van den voorzitter Joh. Mutters Jr., en onder aanbieding van den eerewijn, een fraaie oirkonde uitgereikt, door het lid der vereeniging, den heer J. W. H. Berden, architect alhier, vervaardigd.

In de door hem gehouden toespraak deed de voorzitter bijzonder uitkomen, dat waar dr. Cuypers in de laatste maanden allerwegen als groot bouwkundige was gehuldigd, ook de kunstnijverheid den grooten meester den cijns harer vereering en hoogschatting verschuldigd was.

In hartelijke bewoordingen dankte dr. Cuypers voor de hem toegebrachte hulde, terwijl hij steeds bereid zou worden bevonden alle pogingen om de kunstnijverheid te verlevendigen, te steunen. De vereeniging «Arti en Industrise» zou in dit opzicht steeds op zijn hulp kunnen rekenen.

Door de heeren Charles Conen, Nederlandsen industrieel te Luik, Jules Hermary, civiei-ingenieur te Barin (Frankrijk) en Alphonse Coevoet v. Renouard, koopman te Rijssel, is concessie aangevraagd tot het ontginnen van steenkolen in de gemeenten Simpelveld, Bocholtz, Wittem, Voerendaal en Heerlen over eene uitgebreidheid van 1270 hectare.

Indische genie.

In de «N. R. C.» zet een inzender den onhoudbaren toestand van het corps officieren der Indische genie uiteen, waarop z. i. door de Regeering uit een verkeerd begrepen zuinigheid een stelsel wordt toegepast, dat vrij wel met een sweating-systeem gelijk gesteld kan worden.

Moge de inkrimping, die het korps Indische genie-officieren in den laatsten tijd heeft ondergaan, mogelijk te motiveeren zijn, wanneer alleen op den dagelijkschen gang van den dienst wordt gelet, bij eene aandachtiger beschouwing maakt het, meent de schrijver, onvermijdelijk den indruk, dat bij de vaststelling van de nieuwste formatie onvoldoende rekening is gehouden met de eischen, die de verdediging der koloniën tegenover een buitenlandschen vijand stelt.

Aan de tegenwoordige formatie zou z. i. eene afdeeling moeten "worden toegevoegd, bestaande uit een hoofdofficier met eenige kapiteins en ondergeschikt personeel, om alles wat op de defensie der koloniën, uit het standpunt der genie beschouwd, betrekking heeft, te bestudeeren en voor te bereiden.