595

Waarschijnlijk zal de overgroote meerderheid der docenten gaarne zijn invloed (stemmen) in andere afdeelingen opgeven afdeeling ^ handen vrij krijgen in hun eigen vak-

Maar wat deze organisatie vooral aanbeveelt, is dat zij geheel aansluit bij bestaande toestanden.

Het Koninklijk Instituut, de Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs, Practische Studie, Het Civiel en Bouwk. Leesgezelschap zijn vereenigingen voor civielen èn bouwkundigen.

Ieder die aan de Pol. School in de laatste jaren geweest is weet hoezeer chemische en mijnen-ingenieurs samengaan m ttudie en docenten.

De Vereeniging yan Scheeps- en Werktuigk. Ingenieurs, het technisch^ Leesgezelschap, Leeghwater zijn vereenigingen voor scheeps- en werktuigkundigen. (1)

Werkelijk om op eigen beenen te staan zijn de mijnen-, scheeps- en bouwkundige afdeelingen nog te klein, nV te weinig tot ontwikkeling gekomen, terwijl zij zulk een krachtigen steun verkrijgen door deze rationeele combinaties.

Bij het nagaan van deze verdeeling in vier afdeelingen zal ieder dadelijk zien dat elke afdeeling in den Baad van hoogleeraren van de ontwerp-wijziging van Houten goed tot zijn recht kan komen, en dat in iedere afdeeling minstens een dubbel stel van flinke candidaten voor president en secretaris der afdeeling aanwezig is.

Die Raad van hoogleeraren zou dan bestaan uit:

Den directeur der Polyt. School (Voorzitter).

Den secretaris Senaat Polyt. School (Secretaris), (assessoren) den president civiel en bouwk. afd.

aen president algemeene afd. den president Technologen- en mijnenafd den president Werktuigk. en Scheepsb. afd. De_ reden waarom deze organisatie de vroeger opgesomde ernstige bezwaren en onrechtvaardigheden van de organisatie van het verslag (m zake het technisch onderwijs) mist is dat een algemeene afdeeling opgenomen is.

Daardoor wordt aan de zuiver theoretische vakken de plaats ingeruimd, die hun toekomt.

lecw ja.rfn Bi en B2 der ingenieurs zooals het programma 18 J7 luidt behooren geheel tot de algemeen voorbereidende ingenieursstudie en zouden daarom geheel onder leiding van die algemeene afdeeling moeten staan.

Daarom moeten ook alleen adviseerende leden van een ingenieursafdeeling worden zij, die hulpvakken doceeren in C en C2 en zijn eenige vakdocenten adviseerende leden van de algemeene afdeeling (de hoogleeraren in de waterbouwkunde, scheikunde, bouwkunde constructie, geologie, en kennis yan werktuigen), omdat zij les geven in B. en B, aan ingenieurs.

Voor het zuiver theoretische gedeelte der studie moeten natuurlijk ook de vakafdeelingen in overleg treden met de algemeene afdeeling, want de vakafdeelingen zijn voor het zuiver technische gedeelte der studie bestemd.

vjuk uieni in net oog gehouden te worden dat het versterken der onderwijskrachten (zooals de regeering belooft) alle afdeelingen met leden uitbreiden zal, en dat het herzien der examen-artikelen tot gevolg zal hebben dat het aantal adviseerende eden van de meeste afdeelingen zal verminderen.

^atuurlijk dat -deze indeeling ook bezwaren heelt, maar het zijn kleme en het mist de groote die bij een verdeeling m 6 afdeelingen het gevolg zouden zijn.

Ik zelf heb twee bedenkingen; 1°. dat de hoogleeraar in administratief recht geen college geeft in B, en B2 ingenieurs. _ Een eigenaardigheid van de wet M. O. is, dat zij de studie in staatsinrichting niet aan de Polyt, School laat voortbouwen op het geleerde van de H. B. S. 5-jarige cursus, maar die studie zondereemge reden gedurende twee jaren volkomen staakt.

Men behoeft geen ziener te zijn om te voorspellen dat als eindelijk de waschlijsten van art. 60—65 herzien worden, aan dit grove gebrek in de allereerste plaats tegemoet gekomen zal worden, vooral nu een grondige kennis van dit vak voor den aanstaanden ingenieur en industrieel met de reeds bestaande en nog komende sociale wetten (als arbeidswetten

CO Bij het fusie-plan voor het Koninkl. Instituut van Ingenieurs Degaat men de fout niet bij bestaande toestanden aan te sluiten, want men wil een afdeeling G. Werktuigkunde, en een afdeel E. Scheepsbouwende in plaats van een afdeeling C. Werktuigkunde èn Scheeps-

M 5©

hygiëne-wetten, verzekeringswetten enz.) zulk een dringende eisch is. ■ ;

2o. dat de hoogleeraar in de theoretische mechanica eerst in <~i en L2 (ook een gevolg van het vergeten van dat voor den ingenieur belangrijke vak in B, en B2) mechanica doceert, maar ook deze verbetering staat bij een herziening van artt bU—65 in de eerste gelederen, daarenboven is dit niet zoo ninderhjk m het kader van deze organisatie, want genoemde noogleeraar neemt in de zuivere wiskunde opleiding van de ingenieurs Bt en B2 een werkzaam aandeel.

De lezer ziet, dat ik niet blind ben voor de gebreken, die ook dit systeem aankleven, maar hij zal moeten erkennen dat het slechts kleme gebreken zijn en het op het oogenblik maar de kwestie is dat de tegenwoordige organisatie meteen maximum nadeelen plaats maakt voor een organisatie, die bet beste geeft wat op het oogenblik te verkrijgen is. Want herhaal: er is slechts één middel om aan de organisatie van het verslag m zake het technisch onderwijs haar grootste bezwaren eemgszms te ontnemen, en dat is om in de wet

^scib up la nemen die aangeven wanneer een docent lid en wanneer hij slechts adviseerend lid eener afdeeling is '

Die grenzen te bepalen zal heel moeilijk, zoo niet onmogelijk zijn, in ieder geval aanleiding geven tot veel geschil en twisten, en dan nog niet eens de zekerheid geven, dat men juist en rechtvaardig is.

Waar moet men de grenzen trekken en waarvan laten at hangen ?

Van het aantal college-uren ? van het aantal teekenuren? enz

ik beken dat ik het niet zou weten, want er zijn heel belangrijke teekenuren en heel onbelangrijke college-uren, en ook omgekeerd.

Als het principe van afdeelingen ingevoerd is, dan is enorm gewonnen en het pad geëffend voor een toestand zooals hij m de toekomst worden moet, n.1. de technische Hoogeschool waar alle 6 de vakafdeelingen van de noodige leerkrachten en studie-middelen voorzien zijn, en iedere afdeeling een eigen president zal hebben.

Om de hier aanbevolen organisatie nader te verduidelijken fieb ik den vorm van geformuleerde artikelen gekozen, omdat

uiiju ucuwimgeii uaaraoor Deter eemgszms scherp kan aangeven dan in een doorloopend betoog.

Irttusschen heeft die vorm een groot bezwaar, n.m.1. het iieeft den schijn, ofdat de bedoeling is wetsartikelen te ontwerpen, wat natuurlijk allerminst beoogd wordt.

Het maken van een ontwerp-wijziging wet M. O. hoofdstukken rolyt. School is natuurlijk mijn bedoeling niet geweest, daarvoor ontbreken mij bijna alle gegevens. . Mijn doel is uitsluitend om aan te toonen dat het bij het invoeren van een organisatie van afdeelingen juist op de detail-regeling aankomt.

Een tabula rasa als het Verslag Technisch Onderwijs voortelt, behoefde ik niet te maken. Deze organisatie is slechts voor een overgangstijdperk bedoeld. Ik heb overal getracht om zooveel mogelijk aan het bestaande aan te sluiten zonder dat het doel van afdeelingen gemist wordt. . Dat desniettemin op sommige punten ingrijpende veranderingen worden aangegeven ligt aan het gebrekkige van de Destaande betrokken wetsartikelen.

Ik zoude dan het hier behandelde op ongeveer de volgende wrJze in de wet willen opgenomen zien.

TWEEDE HOOFDSTUK.

Van de Polytechnische School.

§ 1. Van de school.

Art. 39. De Polytechnische School is bestemd vóór de opleiding van hen, die verlangen zich te bekwamen tot: «• civiel-ingenieur;

b. architect of bouwkundig ingenieur; c scheepsbouwkundig ingenieur;

d. werktuigkundig ingenieur:

e. mijnen-ingenieur;

ƒ■ technoloog of chemisch-ingenieur.

Art. 40. Bij Koninklijk besluit wordt vastgesteld een lijst van alle wetenschappen,' die door het onderwijs aan de Polyt. School omvat worden.

Art. 41. Toevoegen : «

Zij, die in het bezit zijn van een diploma van ingenieur