DE

INGENIEUR.

Orgaan

101

13e Jaargang.

oer

1898. -12 9.

VEREENIGING VAN BURGERLIJKE INGENIEURS.

Weoffiafl EBWiifl aai ii tBChniet bi Ui uwm w Pinten Werken ei MmW.

Prüs per Jaargang:

Franco per post.

Voor Nederland f 8.—

Voor het Buitenland met vooruitbetaling . . - 10.50 Voor leden der Vereeniging van Burgerlijke Ingenieurs

worden bovenstaande prgzen met / a.— verminderd. Men abonneert zich voor een jaargang. Over het bedrag der abonnementen in Nederland

wordt hal/jaarlijks door de Administratie beschikt. Afzonderlflke nummers 20 cents. — Bewijsnummers

10 cents.

Vernipt eikei Zaterdag.

Abonnementen, stukken en mededeelingen, boeken brochures, enz. te richten aan de Redactie: Scheveningsche Veer no. 7, te 's-Gravenhage.

Advertentièn uiterlflk Vrijdags 12 ure des voormiddags intezenden aan de Directie en Administratie van dit Blad, Pavelj oensgracht No. 19, te 's-Graverhatre.

Hoofdvertegenwoordiger voor Nederland: C. W. BETCKE, Advert.-Bureau, Botterdam.

Afzonderlijke Nummers worden, voor zoover de voorraad strekt, alléén aan Abonnés geleverd.

's-Gravenhage, 26 Februari.

Prijs Ier Aivertentiën:

CO.25

Per regel

Groote letters naar plaatsruimte.

Abonnementen volgens afzonderlijke overeenkomst.

Bij eene eerste plaatsing van annonces voor Aanbestedingen is de prys per regel ƒ0.15; bij eene tweede en meerdere plaatsing van dezelfde annonce ƒ 0.10.

Bij abonnement op Advertentièn wordt het blad gratis toegezonden.

Verantwoordelijk Redacteur: J. van Heurn, Civ.-Ing., 's-Gravenhage. INHOUD.

Uitbreidingswerken van de haven van Duinkerken, (Geïll.), doorH. Oostikjeb. Beantwoording van de repliek van -een architect" door B(ex). -,°t"e";?™"a"- ~ Lijst der werken vanwege de Vereeniging van Burgelijke lngemeius uitgegeven en voor het publiek beschikbaar gesteld. - Weerkundige Waarnemingen.-Rivrerberichten. — Binnen- en Buitenlandsche Berichten. - Benoemingen, verplaatsingen enz. Open betrekkingen. — Gezochte betrekkingen.

Uitbreidingswerken van de haven van Duinkerken.

(Vertaald uit „Le Génie Civil" van den 12den December 1896.) Be bassins de Freycinet en de sluis Trystram.

pnder de groote maritime werken, in de laatste jaren

wijd en zijd ondernomen, zijn er weinige uie, belangrijkheid en gewicht aangaat, degene overtreffen welke zijn uitgevoerd in de meest noordelijke haven

van Frankrijk.

De nieuwe Noordelijke sluis, plechtig ingewijd den lóaen September 1896, en aan welke een decreet den naam heeft gegeven van Ecluse Trystram, ter eere van den gewezen president van Duinkerkens Kamer van Koophandel, maakt in werkelijkheid deel uit van een geheel van werken, goedgekeurd door de wet van den 31sten Juli 1879, welke klimt tot een bedrag van 30 millioen francs.

De uitvoering van zulke belangrijke werken heeft natuurlijk gewichtige vraagstukken doen geboren worden en zulke bijzonderheden aangeboden, dat het nuttig is die aan te duiden. Vooraf is er aanleiding aan te toonen door welk een samenhang van omstandigheden deze werken zijn noodig geworden, m. a. w. hoe de handel van Duinkerkens haven zulk een snelle uitbreiding heeft genomen in den loop van de tweede helft dezer eeuw.

Jaren. Tonneninhoud.

1848 .... 217,926

1858 .... 528,762

1868 .... 888,055

1878 .... 1.485,232

1888 .... 2^591,117

1894 .... 2,980,677

Aardrijkskundige ligging en ontwikkeling van den havenhandel.

Duinkerkens haven is voortreffelijk gelegen als afneemster van het Noorderlijk gewest, het rijkste van Frankrijk. Zij vormt inderdaad de gunstigste gelegenheid voor den invoer der door de industrie van dit gewest verbruikt wordende grondstoffen en voor den uitvoer van zijne producten. Bovendien, ligt zij dichter bij Engeland dan hare mededingster Antwerpen en even ver als deze haven van de oostelijke en noordelijke industrieele gewesten, waarmede zij zoowel dooiden volledig systeem van goed onderhouden bevaarbare wegen als door spoorwegen met geringe helling is verbonden, welke aan de koopwaren een gemakkelijk en zuinig vervoer verzekeren. Eindelijk beschikt zij over eene ruime en diepe reede, waar de schepen gedurende de slechtste tijden kunnen verblijven.

Dank zij deze gunstige voorwaarden, heeft Duinkerkens haven haar handel zeer snel zien aangroeien, vooral sedert de opkomst der spoorwegen. De volgende tabel toont de toename gedurende de laatste vijftig jaren :

De Vereeniirine Tan Bnrg-eriilfce ingenieurs stelt zien in eeenen deele Terantwoordelilï voor de denKoeelien in de onderscneidene bijdragen ontwiMd ol toegeliint,

Tonneninhoud der koopwaren.

. 178,956 461,294 761,240 . 1,180,104 . 2.020,848 . 2,511,102.

Historisch overzicht der havenwerken. Gesticht door Vauban op het eind der 17de eeuw, heeft deze bestendige en zoo snelle vooruitgang van den handel zeer belangrijke verbeterings- en vergrootingswerken noodig gemaakt.

Deze beroemde ingenieur had, van 1678 tot 1706, het toegangskanaal gegraven, beschermd door lage van pallissadeeringen voorziene dijken, en het Marine-bassin geopend, maar deze werken moesten geslecht worden tengevolge van het verdrag van Utrecht (1713). Van 1785 tot 1790 bracht men het Marine-bassin weer in den vorigen toestand, men herstelde de lage dammen en een gedeelte der pallissadeeringen en op den linkeroever der strandhaven (port d'échouage) werd een kaaimuur opgetrokken, daarna werd de verbetering van de haven achterwege gelaten, wijl Napoleon I bij voorkeur de haven van Antwerpen meende te moeten ontwikkelen.

Onder de Restauratie werden de werken weer krachtdadig ter hand genomen en een wet van den 20sten Juni 1821 machtigde den bouw van nieuwe werken tot een bedrag van 3 millioen en bevatte eene sluis en een spuihaven, kaaimuren op den rechteroever van de strandhaven (port d'échouage) en pallissadeeringen in het voorgedeelte van de haven.

Eerst in 1845 had de verandering plaats van een strandhaven (port d'échouage) in een vloedbassin. De wet van den 16den Juli bestemde voor deze werken en voor het graven van een afvoerkanaal een som van 8 millioen.

Toen door de toename van den handel de genoemde werken onvoldoende werden, beval een decreet van den 16den Juli 1861 het maken van nieuwe werken tot een bedrag van 15 millioen, namelijk: een vloedbassin op het emplacement der westelijke verdedigingswerken met twee sluizen van 21 meter wijdte, een schutsluis, de verbinding met het toegangskanaal vormende, eene eenvoudige voorsluis verbindende de oude met de nieuwe bassins, den bouw van twee werven (formes de radoub) en de verplaatsing der vestingwerken.

Daarenboven hadden twee wetten van den 14aen December 1875 nieuwe sommen bestemd voor de voltooiing van begonnen werken en voor de uitvoering van belangrijke baggeringen, de eerste van 12 600 000 francs, de tweede van 5460 000 trancs.

Voordat de in 1860 en 1875 begonnen werken voltooid waren, had de ontwikkeling van den handel reeds bewezen dat zij onvoldoende zouden zijn, tengevolge waarvan de minister van Openbare werken M. de Freycinet, een voorgevoel hebbende van Duinkerkens schitterende toekomst, in 1878 een ontwerp van de uitbreiding van de haven liet bestudeeren.

Eene wet van den 31sten Juli 1879 machtigde een geheel