163

M 1».

hetwelk een betrekkelijk hoogen graad van reinheid bezit, en waardoor het zonder bezwaar (1) in de openbare wateren geleid kan worden.

&. Voor gemeenten waar de bevloeiingsgronden niet te duur in aankoop zijn en niet te ver van de gemeente verwijderd zijn, behoort het bevloeiingssysteem tot een van de goedkoopste oplossingen, wat betreft het reinigen van afvalwater voor dit in de openbare wateren gevoerd wordt.

De nadeelen bestaan in:

a. Het gevaar, dat te veel rioolvocht per H.A. aan het reinigingsproces onderworpen wordt, waardoor niet altijd voor de voldoende reinheid van het af te voeren water ingestaan kan worden.

b. Het systeem is niet zoo uitgebreid toe te passen als wel gemeend wordt. Niet alle gemeenten zullen in de naaste omgeving over magere en lichte gronden kunnen beschikken, die voor niet te hooge prijzen te krijgen zijn. Mochten de te bevloeien gronden op verderen afstand gezocht worden, dan zullen daarmede de kosten voor de hoofdbuisleiding en de pompwerktuigen aanmerkelijk verhoogd worden.

c. Dikwijls hoort men klagen, dat de groenten, welke op de vloeilanden geteeld worden, onaangenaam van smaak zijn. Op een voordeeligen afzet van deze groenten kan dus niet altijd gerekend worden.

De bedrijfskosten moeten zoo gering mogelijk zijn, zoodat alle werken, die de onderhoudskosten verhoogen, zooveel mogelijk vermeden moeten worden.

Voor de behandeling van kleinere hoeveelheden heeft Geobge H. Geeson (2) voorgesteld, gebruik te maken van eene verlegbare buisleiding, waardoor de aanleg van wegen, kanalen enz., die de bedrijfskosten aanmerkelijk verhoogen, ontgaan wordt. Te dien einde verdeelt hij de velden als het ware in ondiepe bassins, die telkens door middel van de verlegbare buisleiding gevuld worden.

Eene andere methode voor de reiniging van afvalwater bestaat in de

Mechanische klaring.

Deze kan echter alleen eene afscheiding van onopgeloste stoffen bewerkstelligen. Zij bestaat in hoofdzaak uit klaringsbassins (klaringsvijvers, klaringstorens enz.) waarin het verontreinigde water geleid wordt en tengevolge van zeer geringe beweging of volkomen rust, zijne niet opgeloste bestanddeelen zal afzetten. Vergelijkende proeven te Frankfort hebben bewezen, dat de zwevende bestanddeelen door deze methode even volledig afgescheiden worden als door de toevoeging van kalkmelk en aluminiumsulphaat. (3) Maar eene vermindering van het aantal opgeloste bestanddeelen wordt door deze methode niet verkregen.

De stroomsnelheid in de vijvers of bassins moet met meer dan 0.005—0.075 M. per secunde bedragen. Meerdere vijvers, wier onmiddellijke verbinding onderling opgeheven kan worden, waardoor eene onderbreking van den gang van zaken, en een wederverontreiniging door uitbaggering voorkomen wordt, moeten aangelegd worden. Dikwijls is het moeilijk, de slib productief te maken. Bezit zij eene zekere mestwaarde, dan kan zij voor den landbouw in aanmerking komen. Is dit niet het geval, dan zoude zij vermengd met straatvuil, houtzaagsel, turfmolm enz. verbrand kunnen worden. (4)

Specifiek lichtere stoffen, die aan de oppervlakte blijven drijven, worden geleid in klaringsbassins, waar de uitvloeiing van het geklaarde water beneden den waterspiegel plaats heeft.

De klaringsbassins kunnen op verschillende wijzen geconstrueerd worden, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en het te klaren water; de variatiën kunnen bestaan in de verhouding der afmetingen, den vorm en de wijze van toe- en afvoer van het te klaren en geklaarde water.

Zooals reeds boven is opgemerkt, kan door de mechanische klaring alleen eene afzetting van onopgeloste bestanddeelen verkregen worden. De opgeloste bestanddeelen in het afvalwater worden hieruit niet verwijderd. Deze methode zal ook

(1) RüBNER, Lehrbuch der Hygiëne.

(2) George H. Gerson, Die Verunreinigung der Wasserlaufe.

(3) Dr. Burckhardt, Abfallwasser.

(4) In Londen, Hamburg enz. is het verbranden van straatvuil in daarvoor ingerichte verbrandingsovens productief gebleken en verre te verkiezen boven de onoogelijke mestvaalt, die onze meeste steden nog ontsiert.

alleen dan in aanmerking kunnen komen, wanneer de afscheiding van zwevende stoffen op den voorgrond gesteld wordt, terwijl het onschadelijk maken der opgeloste stoffen en de verdelging der microben aan het zelfreinigend vermogen der rivieren kan overgelaten worden.

Om het klaren in bassins te ontgaan, wat veel tijd en ruimte vereischt, zijn verschillende inrichtingen en toestellen bedacht, die meestal behalve het klaren eene chemische reiniging beoogen door de toevoeging van chemicaliën.

De technische eenvoudigste inrichting is de filtratie, 't zij door zand, turf, cokes enz., 't zij door kunstmatig filtreermateriaal (filtreerplaten van Fischer en Peters).

Van turf als filtreermateriaal heeft men vele verwachtingen gekoesterd, doch het tegendeel is gebleken. De proeven welke men evenwel met zand- en aardmassa's genomen heeft, zijn zeer bevredigend uitgevallen.

De zandfilters zijn gelijkvormig met die, welke voor de reiniging van drinkwater gebezigd worden. _ Groote vijvers zijn geconstrueerd, waarvan de bodems systematisch gedraineerd worden. Als filtreermaterieel doen zand en grind (1) dienst, die afhankelijk van de grootte der korrel in verschillende lagen uitgespreid worden. De zandlaag moet minstens een dikte van 0.30 M. (2) bezitten, terwijl aan de gezamenlijke filtreerende laag ongeveer eene hoogte van 1.5 M. wordt gegeven. De verontreiniging heeft ongeveer over 50 mM. plaats; deze bovenste laag moet van tijd tot tijd vernieuwd worden en daarvoor dient een tweede zandfilter aanwezig te zijn, om eene onderbreking van de werkzaamheden te voorkomen. .

Om van eene voldoende reiniging verzekerd te kunnen zijn, moeten de volgende punten in overweging genomen worden:

a. Het zoo lang mogelijk in rust houden van het water, voor men tot de filtratie overgaat. Eene voorafgaande klaring, door afzetting der grootere zwevende bestanddeelen, heeft alsdan plaats, hetgeen tevens een gunstigen invloed uitoefent op het aantal microben.

6. Het filtreeren zoo langzaam mogelijk te doen geschieden, daar de graad van de te verkrijgen zuiverheid hier volkomen van afhangt. Proeven hebben bewezen, dat wanneer de filtreersnelheid niet meer dan 0.1 M. per uur bedraagt, men van een van zwevende bestanddeelen en nagenoeg van bacteriën bevrijd filtraat verzekerd kan wezen. Voorts is van groot belang te achten, dat het regime constant zij.

c. De dikte der filtreerende zandlaag moet minstens 0.30 M. bedragen. Te veel waarde heeft men toch gehecht aan het reinigend vermogen van de sliblaag, die zich op de oppervlakte van de zandlaag vormt. Door de afmetingen van de zandlaag niet te klein te nemen, biedt zij vooreerst een goed steunvlak aan de sliblaag en daarenboven wordt het water genoodzaakt een langeren weg te doorloopen, twee punten, die van grooten invloed zijn op het te verkrijgen filtraat.

In Engeland maakt men veel gebruik van bodemjiltratie, die in beginsel geheel overeenkomt met de behandelde bevloeiingsmethode, doch zich daarvan alleen onderscheidt, doordat men geen opbrengst van gras of groenten tracht te verkrijgen. Wel geeft men dan dit voordeel prijs, doch daartegenover staat, dat men de beschikbare terreinen veel intensiever kan bevloeien en geen rekening behoeft te houden met de eischen van den plantengroei. Het rioolwater wordt over de oppervlakte van het land geleid, waarin het geheel of gedeeltelijk wegzakt met achterlating van de organische stoffen en de bacteriën in de poriën van den bodem. De gang van het proces is als dat bij de vloeilanden, wat betreft het ontbinden der organische stoffen. Ook in dit geval verdient het alle aanbeveling om de velden eemgen tijd aan zich zelf over te laten, waardoor het slikachtig worden van den bodem vermeden wordt. Door ruimeren toevoer van lucht zullen de in de poriën afgezette organische storten in ontbinding overgaan, een feit, waarop, gelijk gezegd is, net zelfreinigend vermogen van den bodem berust.

Met deze methode worden gunstige resultaten verkregen, terwijl de aanlegkosten, in aanmerking genomen dat over vlakke terreinen beschikt kan worden, niet hoog behoeven te zijn, evenals de kosten voor het onderhoud, daar toch de noodigé vlakte-uitgebreidheid veel geringer is dan die voor de vloeilanden.

(1) J. König, Ueber die Kanalisation kleinerer Stadte u. s. w.