M 14.

182

N°. 3052/6426 benoemd tot opzichter van den Provincialen Waterstaat te Goerêe en aanvaardde 1 April 1838 die betrekking. Hij werd belast met het toezicht op de Rijkszee werken op dat eiland, die ingevolge het Koninklijk besluit van 17 December 1819 N°. 1 aan de Provincie Zuid-Holland in beheer en onderhoud waren overgegeven. De voornaamste dezer werken waren de dammen op het strand, loopende van de Goereêsche haven tot voor den polder Oude Nieuwland, en het zoogenaamde Flauwe Werk, bestaande uit een aantal dammen voor den Nieuwenoordpolder. Het is hier, dat hij gedurende 25 jaren practisch geleerd heeft, wat de beste wijze is, waarop door rijzen met steen bezwaarde werken de kust verdedigd kan worden, zoowel tegen het woeden der stormen als tegen het in de diepte wegvreten van den oever door den daarlangs gerichten stroom. Goerêe is het eenige gedeelte van Zuid-Holland, waar de in Zeeland zoo menigvuldige dijkvallen voorkomen en het is uit een oogpunt van oeververdediging een der merkwaardigste terreinen van ons vaderland.

Geen wonder, dat, toen ingevolge de wet van 24 Januari 1863 (Stbl. n°. 4) de Rotterdamsche Waterweg verbeterd zou worden, de eerste opzichter, die werd aangewezen om daarbij dienst te doen, Lokker was. Hij werd bij beschikking van den Minister Thorbecke van 25 April 1863, n°. 202, 3e afdeeling, met ingang van 1 Mei d. a. v. benoemd tot buitengewoon opzichter van den Rijks Waterstaat ter standplaats 's-Gravenzande. Bij beschikking van Gedeputeerde Staten van 12 Mei 1863 n°. 2404 verkreeg hij op zijn verzoek als Provinciaal opzichter eervol ontslag.

Wat hij in het bijzonder gedurende den aanleg der hoofden aan den Hoek van Holland van 1863 tot 1876 in het Rijksbelang heeft verricht, kunnen slechts zij beoordeelen, die hem toen aan het werk gezien hebben. Dit werk bestaat in het tijdens stil water of kentering zorgen dat de aan den wal gemaakte zinkstukken, uit welke de hoofden zijn samengesteld, met den noodigen steen bezwaard, op hunne plaats komen te liggen. Daar stil water iederen dag omstreeks 50 minuten later voorkomt, gebeurt het dikwijls, dat een stuk voor dag en dauw op zijn plaats moet liggen, terwijl men een uur of 3 vroeger met voorbereidende maatregelen moet aanvangen. Lokker was, als het noodig was, 's morgens om 1 uur of half 2 met den arbeid te beginnen, altijd op zijn post, haalde dikwijls de aannemers en werklieden uit hunne nachtrust en zorgde zoo dat er sommige zomers eene ongeloofelijke hoeveelheid werk is verricht. Zoo is b.v. het Zuiderhoofd in 1876 over diepten van 49 tot 63 decimeters onder gewoon laag water met 450 Meter verlengd.

Ook het systeem der dammen is voor eenfdeel aan hem te danken. Van gewone Doorniksche steen, die een parallellopipedischen vorm heeft, al is zij nog zoo goed aan elkander gezet, worden bij storm sommige stukken opgelicht, en is eenmaal een steen er tusschen uit, dan is in een zeer kort tijdsverloop alle steen weg en alle rijshout uit elkaar geslagen. Öp Goerêe werd de steen opgesloten tusschen door de zinkstukken geslagen perkoenpalen. Aan den Hoek van Holland werd hij opgesloten tusschen vakken grootere palen, lang 3 M. en meer, tot 8 M. toe, en boven de steen uitstekende. De hoofden, die thans gemiddeld ongeveer 30 jaren oud zijn, zien er nog door en door solide uit en zijn vrij wat goedkooper in aanleg geweest dan de uit Engeland geïmporteerde pieren, gelijk men te IJmuiden gemaakt heeft, en waarmede men, voor de goede menging der beton gevonden was, lang gesukkeld heeft.

In 1894 werd aan Lokker de gouden eere-medaille van Oranje-Nassau toegekend.

Moge de omvang van zijn werkkring in de laatste jaren al eenigszins ingekrompen zijn, hij is nog steeds zooveel in zijn vermogen is, werkzaam in het Rijksbelang en wordt nog dikwijls geraadpleegd bij de steeds voorkomende moeilijke kwestiën betrekkelijk de beste en goedkoopste wijze van onderhoud en voorziening der werken aan den Hoek van Holland. Zijn geslacht heeft de gewoonte de 90 jaren vrij ver te overschrijden en wij spreken den wensch uit, dat wij het 70-jarig dienstjubileum van Lokker, die thans 80 jaren telt, nog zullen mogen vermelden en dat hij nog menig jaar voor de Rijksbelangen en voor de zijnen gespaard moge blijven.

De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de betrekking van directeur der Rijks hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus te Warffum te vervullen is. Jaarwedde f 2500.

Zij, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 10 April e.k. aan te melden bij den inspecteur van het middelbaar onderwijs Dr. A. T. van Aken, te 's-Gravenhage, met vermelding der vakken, waarin zij bevoegd zijn om onderwijs te geven aan eene hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus.

Door eene commissie, bestaande uit de heeren N. T. Michaëlis, president, D. E. C. Knuttel, secretaris, G. J. de Jongh en W. C. Metzei.aar, wordt een onderzoek ingesteld naar den toestand van het postkantoor te Rotterdam.

Bureelambtenaren van den Rijkswaterstaat.

De St.-Ct. n°. 72 bevat een K. B. waarin bepaald wordt dat er zal zijn een door de Koningin te benoemen korps bureelambtenaren van den Rijkswaterstaat, tot een getal van ten hoogste honderd twintig, verdeeld in drie klassen en op jaarwedden als volgt:

40 bureelambtenaren der 1ste klasse op jaarwedden van f 1250 tot en met f 1600;

40 bureelambtenaren der 2de klasse op jaarwedden van f 850 tot en met f 1200;

40 bureelambtenaren der 3de klasse op jaarwedden van f 400 tot en met f 800.

Bij Gebr. Belinfante en de Haagsche Boekhandel- en Uitgeversmij. zal een interessant geïllustreerd werk verschijnen, getiteld De Stoom, dat bewerkt wordt door Dr. A. van Oven, directeur der H. B. S. te Dordrecht. De heer van Oven bewerkte reeds vroeger De Wonderen der Wetenschap door Louis Figuier, een werk dat uitverkocht is. Maar een bewerking der geheele natuurwetenschap, ook in populairen vorm, gaat tegenwoordig de krachten van een mensch te boven en daarom geven uitgevers en bewerker er de voorkeur aan eerst een werk over een deel der toegepaste natuurkunde, over den stoom te geven; later kunnen zij altijd nog verder zien.

De geschiedenis van het stoomwerktuig, de verbeteringen er in aangebracht en de voornaamste toepassingen er van zullen in dit werk besproken worden. De eerste van de tien afleveringen is gereed en bevat een in aangenamen trant geschreven inleiding tot de kennis van het stoomwerktuig.

Afsluiting en droogmaking der Zuiderzee.

Nadat de heer F. S. van Niekop in de „Economist" van Februari 1897 de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee van een economisch standpunt had beschouwd en tot de conclusie was gekomen : „dat de groote kosten aan den afsluitdijk te besteden bij de mogelijkheid, dat het droogleggen van de polders door allerlei omstandigheden vertraagd kon worden, de geldelijke uitkomsten te zeer in gevaar brengen, om te durven raden het werk volgens het plan der Staatscommissie ter hand te nemen", was het duidelijk, dat hij voor zich de vraag : of het geraden is thans reeds tot de afsluiting der Zuiderzee over te gaan, afhankelijk stelde van deze veel eenvoudiger vraag : of de directe en indirecte voordeelen, aan die afsluiting verbonden, groot genoeg zijn om thans reeds, geheel afgescheiden van eene latere droogmaking, daartoe te besluiten.

Het bestuur van den Nationalen Zuiderzeebond, overtuigd, dat de voordeelen van dien aard zijn, dat zij geen klein maar een belangrijk en overwegend deel der kosten van den afsluitdijk wettigen, heeft in September d.a.v. pogingen aangewend om althans eenige cijfers te verkrijgen, teneinde hen, voor wie de afsluitdijk alleen dient om de bepolderingen met mindere kosten en meerdere zekerheid te kunnen uitvoeren en die daarin het spook zien van het plan der Staatscommissie, zoo mogelijk tot andere inzichten te brengen en van tegenstanders om te zetten in voorstanders van de drooglegging der Zuiderzee binnen den afsluitdijk.

Het richtte daartoe aan velen, die het door werkkring of studie bevoegd achtte, het verzoek, de voordeelen in cijfers op te geven, als antwoord op 18 vragen.

Die antwoorden resumeerende, kunnen, volgens het bestuur, de volgende cijfers met volkomen zekerheid worden aangenomen als eene matige berekening van de jaarlijksche voordeelen der afsluiting, afge¬

scheiden van de bepoldering :

verminderd onderhoud der zeeweringen f 75,000

meerdere veiligheid door het niet meer voorkomen van

stormvloeden - 75,000

verminderde onderhoudskosten der binnen den afsluitdijk

blijvende havens - 25,000

verbeterde uitwatering ■ • - 100,000

het genot van een zoetwaterboezem met de mogelijkheid op

verversching, met betrekking tot landbouw, veeteelt en

zuivelbereiding • - 680,000

het behoud van een gewenscht boezempeil voor Friesland - 100,000

Te zamen f 1,055,000

Bovendien kunnen onuitgevoerd blijven de ontwerpen voor verbeterde afwatering en beveiliging tegen stormvloeden : Zwartsluis f 160,000, de