273

M «1.

Werkzaamheden der Commissie. In 1897 haddén de werkzaamheden betrekking op :

de primaire driehoeksmeting, de secundaire driehoeksmeting, de getijwaarnemingen, de sterrenkundige waarnemingen.

Primaire driehoeksmeting. Het personeel voor de driehoeksmeting in dienst der Commissie bestond in den aanvang van het jaar uit de ingenieurs Heuvelink, Wildeboer, van Eyk Bijleveld, Verhellouw, Modderman en Doublet en de gedetacheerde landmeters van het kadaster Bingen en Colpa, terwijl de ingenieur Thijs aan de Commissie verbonden bleef op den voet, zooals in het jaarverslag over 1895 werd medegedeeld. . n t r

Aan den ingenieur D. A. M. Doublet werd, met ingang van 1 Juli, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend. Hij verliet den dienst der Commissie, teneinde eene particuliere betrekking te Hamburg te aanvaarden. ,

Met het einde van het jaar verzocht de landmeter C. J. Colpa om ontheffing van zijne detacheering bij de Commissie. Met ingang van 1 Januari 1898 werd hij door Zijne Excellentie den Minister van Financiën herplaatst bij den dienst van het kadaster.

In onze vergadering van 29 December 1897 werd tot ingenieur onzer Commissie benoemd de heer Cd. H. Bijl, civiel-ingemeur, en zulks met ingang van 15 Januari 1898. . ,T

Voor de terreinwerkzaamheden bleef aanvankelijk de ingenieur Heuvelink belast met de voorbereidende werkzaamheden voor de uitvoering

van de metingen m het driehoeksnet, zooais are m neu vui.g» j«« vastgesteld. Aan hem waren toegevoegd de ingenieurs V erheüouw, Modderman en Doublet — de laatste tot 1 Juli, den datum van zijn ontslag.

De ingenieurs Wildeboer en van Eyk Bijleveld bleven belast met de hoekmetingen ; aan eerstgenoemde was toegevoegd de landmeter bolpa, aan laatstgenoemde de landmeter Bingen. _ _

In den tijd, dat de ingenieur Wildeboer in de maand September met buitengewoon verlof te Delft vertoefde, werd diens dienst door den ingenieur Verhellow waargenomen. .

De eerste ploeg onder de leiding van den ingenieur Heuvelink had m opdracht om zooveel mogelijk de nog benoodigde bouwwerken voor de primaire driehoeksmeting uit te voeren, verder om de plaats voor een paar tusschenpunten te bepalen in het noordwesten van het land, welke punten in het vorige jaar nog niet in het project waren opgenomen en eindelijk om centreeringsmetingen uit te voeren op enkele hoekpunten, welke in dit jaar astronomisch werden bepaald.

Als gevolg van het onderzoek op het terrein werden nu nog als tusschenpunten in het net opgenomen de punten Oosteinde (op Terschelling) en Griend (Oostkaap op het eiland Griend).

Het eerste punt is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van den seinpaal voor den stormwaarschuwingsdienst en is aangewezen door een granieten steen in den grond.

Het plaatsen van een dergelijken steen in het punt Griend kon dooi onvoorziene omstandigheden in den afgeloopen zomer met plaats hebben. . ,

In het jaar 1897 werden de navolgende bouwwerken uitgevoerd :

Steenen pijlers zonder steigerwerk werden aangebracht op de torens in de hoofdpunten : Kampen (2 pijlers) en Brandaris en in de tusschenpunten : Burgwerd (2 pijlers) en Oosterend ; steenen pijlers met steiger werden geplaatst op de torens in de hoofdpunten Steenwijk, Binnen, Beilen, Kollum, Leeuwarden, Sexbierum, Workun, Westerland, Ure-

tein het hoofdpunt Ameland, dat op het duin gelegen is, werd een pijler met steiger gebouwd ; in het hoofdpunt Huisduinen, gelegen op den watertoren aldaar, werd een pijler gesteld, waarbij de benoodigde steiger later zal worden aangebracht.

In den toren van het hoofdpunt Oldeboorn werd een houtconstructie aangebracht, waarop de theodoliet kan opgesteld worden.

Bijzondere vermelding verdient de inrichting op het tusschenpunt Vlieland. De steenen pijler, welke daar het punt aanwijst, waar Kraijenhoff een hoofdpunt van zijn driehoeksnet had, is van zoo groote afmeting, dat het niet mogelijk zou zijn, daarop de hoekmetingen met onze instrumenten uit te voeren. Op den pijler werd dus een steenen pijler van kleiner doorsnede gebouwd. De constructie is zoo gekozen, dat de bronzen stift, welke het punt van Kraijenhoff aanwijst, zichtbaar is gebleven door uitgespaarde openingen, en dat het nieuwe hoekpunt m den verticaal van het oude valt. Om op den aldus verhoogden pijler waarnemingen te kunnen uitvoeren, moest er een steiger om henen geplaatst worden. TT ,

Eenvoudige heliotroopstellingen werden aangebracht m het punt uei sen, op den herbouwden toren van Coevorden en op de torens te Meppel, Oldeholtpade, Blokzijl, Kuinre, Medemblik en Wognum. Op den toren te Hallum werden heliotroopstellingen geplaatst, benevens twee opstellingen voor de signaallampen ten behoeve van de azimuthsbepaikigen in Leeuwarden en in Ameland. Op den lichttoren te Urk werden eenvoudige heliotroopsteiimgen gemaakt. Het voornemen bestaat voor de hoekmetingen van het driehoeksnet aldaar den transportabelen pijler te benuttigen; reeds werd ten behoeve van de astronomische bepalingen een steenen pijler in de onmiddellijke nabijheid van den lichttoren gesteld.

Op de sterrenwacht te Leiden werd voor den tijd, dat daar hoeksmetingen uitgevoerd werden, op een der schoorsteenen boven het westelijke meridiaankamertie een pijler opgetrokken, en een steiger daarbij geplaatst.

De Westerkerk te Harlingen, welke niet meer voor godsdienstoefe¬

ningen wordt gebruikt, wordt met geheele of gedeeltelijke slooping bedreigd, zoodat er groote kans bestaat, dat het driehoekspunt van Kraijenhoff, gevormd door het torentje op die kerk, binnenkort zal verdwijnen.

Opdat het oude punt van Kraijenhoff toch aan de nieuwe driehoeksmeting zal worden verbonden, werd een vastleggingssteen geplaatst onder den lichtopstand in de nabijheid van genoemde kerk en werd de plaats van dezen steen ten opzichte van het driehoekspunt van Kraijenhoff bepaald. Voor de aansluiting van dit nieuwe punt aan het hoofdnet kunnen de benoodigde heliotropen opgesteld worden op den lichtopstand.

Voor het uitvoeren van de benoodigde bouwwerken op de hoofdpunten Groningen en Gieten werd de toestemming door de beheerders van de daartoe aangewezen gebouwen verleend.

Deze werken konden echter in het afgeloopen jaar met uitgevoerd worden. , ,.

Omtrent de toestemming tot het maken der benoodigde inrichtingen in de punten St. Nicolaasga en Boschberg zijn de onderhandelingen nog niet ten einde gebracht.

Centreeringsmetingen werden door deze ploeg uitgevoerd op de punten Hallum, Harlingen en Castricum : eene vastlegging werd gemaakt op den toren te Leeuwarden.

Bij ontstentenis van den ingenieur Verhellouw werd door den ingenieur Thijs aan deze werkzaamheden deelgenomen.

De tweede ploeg, onder de leiding van den ingenieur Wildeboer, zou de hoekmetingen aanvangen op den Lemelerberg.

Op het laatste oogenblik moest dit plan gewijzigd worden, daar het bleek, dat het signaal Uelsen in het voorjaar van 1897 bij de algemeene opruiming van de signalen der Pruissische Landesaufnahme in die streek, mede was afgebroken.

In afwachting van de voor Uelsen te treffen voorziening werd nu Harderwijk als eerste waarnemingsstation betrokken. Het voltooien van de waarnemingen op dit station vorderde zeer veel tijd.

Eenige richtingen gaan daar over de Zuiderzee, de andere over land, en nu werd het bezwaar ondervonden, dat de tijdperken van de rust der beelden voor de richtingen over zee en voor die over land veelal met samenvielen, zoodat er slechts zelden gelegenheid was om de hoeken te meten, waarvan het eene been over zee en het andere been over land gaat.

Voor het grootste deel is deze ongunstige toestand waarschijnlijk toe te schrijven aan de weersgesteldheid in de maanden Mei en Juni van het afgeloopen jaar. Heldere en meest vrij krachtige zonneschijn ging veelal gepaard met guren noordelijken wind. Dientengevolge had de afkoeling van de lucht boven het water zeer veel sneller plaatst dan boven het land en viel de rust voor de beelden over zee steeds vroeger in dan voor die over land.

In Harderwijk werden gemeten de richtingen naar de hoofdpunten Kampen, Veluwe, Amersfoort, Kaarden, Monnikendam, Enkhuizen en Urk, en naar de tusschenpunten Elburg, Wolberg en Bunschoten.

Toen de metingen in Harderwijk omstreeks half Juli voltooid waren, was inmiddels in het punt Uelsen eene inrichting aangebracht voor het plaatsen van de heliotroop en kon dus nu met de waarnemingen op Lemelerberg worden aangevangen.

In dit punt komen niet minder dan 17 richtingen samen, te weten : die naar de hoofdpunten Sleen, Uelsen, Oldenzaal, Harikerberg, Zutphen, Veluwe, Kampen, Steenwijk en Ruinen, en die naar de tusschenpunten Coevorden, Tubbergen, Koningsbelt, Deventer, Wijtoe, Wolberg, Zwolle en Meppel.

De groote hoeveelheid waarnemingen, welke op dit station moesten uitgevoerd worden, hadden een vrij gunstig verloop, zoodat zij in den aanvang van September waren voltooid.

De overige tijd van de terreinwerkzaamheden voor deze ploeg werd besteed aaiThet uitvoeren van centreeringsmetingen.

Behalve on het waarnemingsstation Harderwijk werden deze metin¬

gen uitgevoerd te Urk, Enkhuizen, Veluwe, Sleen, Uelsen, Koningsbelt, Coevorden, Wijhe, Zwolle, Ruinen, Meppel en Deventer.

Vastleggingen werden daarenboven aangebracht te Steenwijk en Monnikendam.

In het punt Sleen moest de pijler hersteld worden, daar deze bij het afbreken van de inrichting voor de astronomische metingen in het vorige jaar beschadigd was ; de plaats van het punt „pijler'' werd opnieuw ten opzichte van de reeds vroeger aangebrachte vastleggingen bepaald.

In Coevorden moest de centreering opnieuw uitgevoerd worden, daar deze toren in 1895 was afgebrand en sedert herbouwd. De vroeger daar geplaatste vastlegging verzekert het verband tusschen de nieuwe en de oude metingen. . ' . „ , j>;41(.

De derde ploeg, onder de leiding van den ingenieur van üyK d'^<= veld, ving de waarnemingen aan in het tusschenpunt Delft (gebouw voor geodesie), dat met het tusschenpunt Teunisduin den schakel vormt voor de verbinding van de Sterrenwacht te Leiden aan het hootdünehoeksnet. Deze beide punten werden evenals Leiden (Sterrenwacnt;, wat de waarnemingen betreft, geheel behandeld alsof zij hoofdpunten

W TenDelft werden als hoofdpunten ingesteld : Teunisduin, Berkheide, Leiden (Sterrenwacht), Gouda, Rotterdam en Monster en als tusschenpunten : Leiden (Stadhuis), Leiden (Lodewykskerk) Hazerswoude, Rrielle, Delft (Nieuwe kerk) en 's-Gravenhage. Na Delft werden achtereenvolgens de waarnemingen uitgevoerd op de stations Leiden (Sterrenwacht), Monster, Teunisduin, Berkheide en Gouda

Onder begunstiging van het veelal heldere weder hadden deze waarnemingen een vrij snel verloop.