M »3.

288

vruchtdragende, ja eenigszins vexatoir karakter, dat wij van hare werkzaamheid verwachten.

De commissie uit Utrecht omtrent de gevolgen van den speculatiebouw in onze groote steden, meent dat de speculatiebouw leidt tot ontsiering der stad door aanleg van smakelooze nieuwe wijken, die uit aesthetisch oogpunt dikwijls alles te wenschen laten, terwijl geen geschikte woningen worden gebouwd voor den kleinen werkman, hoewel juist voor hem uit hygiënisch en sociaal-economisch oogpunt groote behoefte hier ter stede aan gezonde woningen bestaat.

Voor afdoende verbetering is de eerste eisch : beperking van het eigendomsrecht van gronden in en nabij steden, door uitbreiding der bevoegdheid van de plaatselijke overheid om bouwvergunning te geven of te weigeren, om bouwterreinen in ongezonde buurten te onteigenen en de geheele uitbreiding te leiden naar en in verband met de behoeften der gemeenschap. Daardoor zal eene vruchtbare samenwerking van gemeente, vereenigingen en particulieren tot stichting van goede en gezonde arbeiderswoningen mogelijk worden en met den steun van kapitalen uit de Rijkspostspaarbank en uit de toekomstige verzekeringskassen het groote euvel op doortastende wijze kunnen bestreden worden.

Amsterdam komt ten aanzien van het vakonderwijs voor den ambachtsman, voor zoover dit niet gegeven wordt op de ambachtsscholen tot de conclusie, dat de burgeravondschool het vakonderwijs, dat de aanstaande ambachtsman behoeft, niet geeft en niet geven kan, zij houdt met de eischen van een deugdelijk en practisch vakonderwijs geen rekening en is in hoofdzaak slechts te beschouwen als een herhalingsonderwijs of als eene voorbereiding tot het vakonderwijs. De commissie te Utrecht komt tot deze conclusie:

Voor zooverre het vakonderwijs niet op ambtachsscholen wordt gegeven, is het naar de meening der commissie roeping en plicht van den Staat het leerlingwezen bij de wet te regelen en hiermede gepaard te doen gaan eene regeling van het theoretisch vakonderwijs in den geest als in haar rapport ontvouwd. Van een beslist oordeel omtrent de wenschelijkheid van de invoering van arbeidsboekjes voor volwassen personen, meent de commissie uit Amsterdam zich te moeten onthouden.

Voor werklieden zonder onderscheid van leeftijd vindt de CJtrechtsche commissie de invoering van arbeidsboekjes niet wenschelijk. Door invoering van arbeidsboekjes bij het leerlingwezen kan h. i. veel worden verbeterd.

Haarlemsche Machinefabriek, voorheen Gebr. Figee.

Uit het jaarverslag der Haarlemsche Machinefabriek voorheen Gebrs. Figee blijkt dat de vooruitgaande beweging in het machinevak, waarmede het jaar 1896 was geëindigd, zich in 1897 heeft bestendigd en de fabriek het geheele jaar volop werk heeft gehad. De vele orders, maakten uitbreiding door aankoop van gereedschappen en van grond noodig, en thans is de toevoer van orders zoo toegenomen, dat ernstig aan een belangrijk grooter productievermogen der fabriek moet worden gedacht. Sinds primo Januari tot heden is voor een bedrag van ongeveer f 700,000 aan orders geboekt, terwijl nog voor een bedrag van f 350,000 binnen korten tijd te wachten is. Ofschoon deze werken over een tijdsverloop van twee jaren verdeeld worden, is er met het oog op de gewoonlijk inkomende orders, niet aan te denken, die werken met de gewone productiemiddelen uit te voeren en zal de fabriek eene aanzienlijke uitbreiding moeten ondergaan, waartoe men, door den aangekochten grond achter de fabriek in staat zal zijn, nu eene quaestie over den eigendom van eene laan, achter de fabriek gelegen, in bevredigenden zin is opgelost. Waarschijnlijk zal dan tot de uitgifte van een gedeelte der nog in portefeuille zijnde aandeelen worden overgegaan.

Verder vermeldt het verslag, dat de aan de fabriek opgerichte fabrieksschool met belangstelling werd bezocht. Aan deze school is toegevoegd een cursus voor electrotechniek voor monteurs, alsook voor het personeel der technische bureau's.

In 1897 werd voor een bedrag van ongeveer f 600,000 afgeleverd, waarvoor aan arbeidsloon en salarissen ongeveer f 151,000 is uitgegeven. Eene regeling voor een pensioenfonds voor oude werklieden is getroffen en met 1 April j.I. in werking getreden.

De exploitatie der fabriek geeft een saldo aan, na aftrek van alle salarissen en arbeidsloon, van f 66,620.19. Directeur en commissarissen stelden voor, eene belangrijke extra afschrijving te doen en na aftrek van de bij de statuten bepaalde tantièmes, een dividend van 8 \i pet. voor aandeelhouders beschikbaar te stellen.

De vergadering hechtte hare goedkeuring aan de balans en winst- en verliesrekening, en herkoos den heer M. J. van Bosse als commissaris.

De Oude Kerk te Delft.

De heeren Nies. Molenaar te 's-Gravenhage, F. J. Nieuwenhuis te Utrecht en C. B. Posthumus Meyjes te Amsterdam, den 14 Januari j.1. door den Delftschen Gemeenteraad benoemd om rapport uit te brengen in zake de herstelling van de vier hoekspitsen van den Oude Kerks toren, heeft dezer dagen dat rapport uitgebracht.

Na verschillende beschouwingen, waaruit blijkt dat vroegere herstellingen niet altijd zijn geschied zooals ze behoorden te zijn, komen deze heeren tot de volgende conclusiën :

I. Noord-Oosthoektoren. Het bovengedeelte der spits te vernieuwen in tufsteenbekleeding met baksteenkern en met zandsteenkop, het nog bestaande gedeelte moet op verschillende plaatsen hersteld door het vernieuwen van verweerde stukken en door vervanging van latere baksteenbemetselingen door tufsteen. Het rechtstand, hoewel uitwendig

geheel gaaf en op solide wijze bepleisterd, zou, indien het bij het verwijderen van de pleisterlaag noodig blijkt, om bovengemelde reden dienen te worden afgekloofd en opnieuw bemetseld met baksteen voegwerk in het gezicht.

Twee ankers zullen moeten worden vernieuwd.

II. Noord-Westhoektoren. Het bovenste gedeelte der spits voor zooveel later in baksteen hersteld en gepleisterd, is af te breken en te vernieuwen met tufsteenbekleeding met baksteenkern en met zandsteenen top; het overige gedeelte van de spits kan door het inzetten van diverse nieuwe blokken worden hersteld.

Rondom de spits zijn nieuwe waterlijsten aan te brengen,

De rechtstandsmuren zijn hier en daar gescheurd, verticaal in de middenvakken, doch niet op de hoeken.

De naar het Oosten gekeerde doorgangopening op de galerijhoogte kan gevoegelijk worden versmald ter breedte van de andere openingen en daardoor deze toren worden versterkt.

De buitenomkleeding als boven, behoudens eventueel goede deelen, geheel af te kloven en opnieuw met baksteen voegwerk te metselen.

III. Zuid-Westhoektoren. Deze toren zoude geheel zijn af te breken en opnieuw op te bouwen, gelijk boven werd omschreven. De afkomende materialen kunnen worden gebruikt tot het herstel van de drie andere hoektorens.

IV. Zuid-Oosthoektoren. De spits is in vrij bevredigenden toestand en zal alleen moeten worden hersteld als boven, met aanbrenging van nieuwe waterlijsten en vernieuwing van den boventop.

De rechtstandmuren zijn deels goed, maar aan de Zuidwestzijde zoodanig gescheurd en afgeweken, dat 2 vakken geheel vernieuwd zullen moeten worden, wat, onder de noodige voorzorg, stuk voor stuk kan geschieden. De overige gedeelten te behandelen gelijk boven beschreven. Ook de overkraging tusschen de hoekberen van den grooten toren, waarop deze hoektoren staat, moet worden nagezien en hersteld.

Noord-Friesche locaalspoorweg.

Door het comité voor den Noord-Frieschen Locaalspoorweg is een adres gericht aan de raden der bij de geconcessionneerde lijn betrokken gemeenten, waarin het verzoekt te mogen vernemen: 1°. of door de gemeenten zou worden toegestaan een tramweg langs de bestaande wegen te leggen; 2°. of de gemeenten aan een locaalspoor als nieuw vervoer- en verbindingsmiddel de voorkeur geven boven een tramweg, en of de raden bereid zijn eventueel in dien geest aan de Provinciale Staten zich te adresseeren; 3°. of de raden bereid zijn aan het comité gedurende 20 jaren een renteloos voorschot — waarvan het cijfer door het comité is vastgesteld in verhouding tot het belang dat elke gemeente bij de zaak heeft in verband met hare financieele draagkracht — te verleenen, terug te betalen onder dezelfde voorwaarden als door rijk en provincie worden vastgesteld.

Het comité wenscht langs dezen weg het gewestelijk bestuur te overtuigen, dat de wegen in het noorden zich niet leenen voor een tram en dat de locaalspoor daar het gewenschte vervoermiddel is, terwijl het tevens wil trachten de f2000 per K.M., waarmede de Provinciale Staten het voorstel van de commissie van rapporteurs hebben verlaagd, van de belangstellende streek te verkrijgen, te meer daar anders ook het rijk de toegezegde bijdrage met gelijk bedrag zal verminderen.

Nederlandsche Scheepsbouw-Maatschappij.

Uit het jaarverslag dezer Maatschappij blijkt o. m. dat in den loop van 1897 door de Mij. zijn afgeleverd een petroleummotorboot voor den zendingsdienst in Nieuw Guinea; twee zandzuigers voor de «Werf Conrad» te Haarlem, ten dienste van het Russische gouvernement, welke beide schepen na voorspoedige reis hunne bestemmingsplaats, Odessa, bereikten; het schroefstoomschip «Prins Willem V» voor den Kon. West-Ind. Maildienst, welk schip volgens de verklaring der directie uitmuntend voldoet; het schroefstoomschip «Madura» voor de Stoomvaart-Mij. Nederland, bestemd voor hare vrachtvaart tusschen Nederland en Ned.-Indië. Aangevangen werd met den bouw van : twee flottieljevaartuigen voor de Indische Militaire Marine; een stalen drijvend droogdok voor de Amsterdamsche Droogdokmaatschappij ; een schroefstoomschip voor rekening van de Kon. Pakketvaartmaatschappij. De uitvoering van deze contracten voorziet voor het loopende jaar in een goed deel van het benoodigde werk. Het jaar werd begonnen met 266 werklieden, op 31 Dec. was het aantal 375, terwijl het gemiddelde aantal 370 bedroeg. Op 1 Mei jl. was het gestegen tot 401. «Waarwij reden hebben tevreden te zijn over toenemende hoeveelheid werk en over de daarmede gepaard gaande meerdere geschiktheid van ons personeel, en wij ons verheugen kunnen in de tevredenheid van onze werkgevers over het hun geleverde, doet het ons leed,» zegt de directeur, de heer D. Goedkoop, «dat wij U wat de financieele uitkomst van het vorige jaar aangaat, geen betere cijfers kunnen voorleggen dan de balans aanwijst. Ontmoedigend evenwel zijn deze cijfers geenszins, aangezien het geleden verlies te wijten is, èn aan de ongunstige uitkomst van een contract, dat in 1896 ter wille van de ontwikkeling onzer onderneming moest worden aanvaard, ofschoon overtuigd dat het resultaat ongunstig zou zijn, èn aan den nog geringen omzet van werk, waardoor de algemeene onkosten van het bedrijf op die weinige werken te zeer drukten.

Wij vertrouwen echter op goede gronden met de uitvoering der thans loopende contracten de geleden verliezen voor een goed deel te herwinnen en constateeren, dat de verhouding der algemeene onkosten van het bedrijf ten opzichte der verwekte arbeidsloonen, thans reeds aanmerkelijk gunstiger is dan in de afgeloopen jaren. De gebouwen