M *«

334

De verklaring hiervan te zoeken in de meerdere ijzerdikte, vooral van de bedekkingen der N. R. S., zou onjuist zijn. Al moge bij eene onderlinge vergelijking van de bedekkingen samengesteld uit geverfd gegolfd plaatijzer de resultaten toonen dat meerdere plaatdikte den levensduur verhoogt, er bestaat geen reden om aan te nemen dat dit ook voorgegalvalniseerde platen gelden zou.

Dikke of dunne gegalvaniseerde platen (binnen de grenzen van 1—2 m.M. natuurlijk,) wier zinklaag vernietigd is, en welke niet van andere beschermende lagen voorzien worden, zullen in levensduur niet belangrijk verschillen. Op het onbeschermde ijzer zal de roestvorming zoodanig voortwoekeren, dat die meerdere plaatdikte eene vernieuwing der platen slechts korten tijd zal uitstellen.

Daar hoofdzakelijk om deze reden de dikte van het plaatijzer van gegalvaniseerde bedekkingen zelden 1—1.5 m.M. overschrijdt, (1) is het ons niet mogelijk, tegenover de geverfde bedekkingen der N. R. S. gegalvaniseerde bedekkingen van overeenkomstige ijzerdikte te stellen.

Hooger leeftijd dan dien van 10 jaren zouden de laatste op de meest blootgestelde plaatsen zeker niet bereikt hebben; de gemiddelde leeftijd van de bedekkingen der N. R. S. was daartegentegen 30 jaar. Verschil 20 jaar.

Bij onderstellingen behoeven wij ons evenwel niet te bepalen.

De bedekkingen van de overkappingen te Rotterdam D.P. en te Zwolle kunnen zoowel wat den bouw van de kappen als wat de plaatdikte van de bedekking betreft zonder eenig bezwaar met de gegalvaniseerde bedekkingen van de Berlijnsche en Nederlandsche kappen in vergelijking worden gebracht.

De goed onderhouden verflagen en de ongeverfde zinklaag staan hier in hare waarde als beschermingsmiddel onder dezelfde omstandigheden zuiver tegenover elkaar. De eerste weten de platen op de meest geteisterde gedeelten gedurende 17— 24 (gemiddeld 20>/2) jaren in bruikbaren staat te houden, terwijl de zinklaag den levensduur van het gegolfde ijzer op overeenkomstige plaatsen tot 6—-10 (gemiddeld 8) jaren heeft kunnen rekken. Het verschil bedraagt ruim 12 jaren, d. w. z. anderhalfmaal den gemiddelden leeftijd van eene blootgestelde gegalvaniseerde bedekking. (Wordt Vervolgd.)

Speciale wagens voor vervoer van boter enz. bij de Staatsspoorwegen.

Op den 1™ Mei j.1. werden door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen 4 koelwagens in dienst gesteld, welke genummerd zijn 70001—70004 en waarvan er twee te Zutphen en twee te Leeuwarden zijn gestationneerd.

Men herinnert zich, dat verleden jaar de wensch levendig werd naar een sneller en doelmatiger wijze van vervoer van onze boter, opdat deze op de groote buitenlandsche markten zou kunnen blijven concurreeren met de Deensche boter. Voornamelijk van uit Londen werd de eerste stoot aan deze beweging gegeven.

Voor het vervoer te land was het gewone goederenmaterieel niet voldoende. Er waren wagens noodig die ten eerste in sneltreinen moesten kunnen loopen en waarin ten tweede de lading koel gehouden moest kunnen worden, opdat de qualiteit niet door den invloed der zomerwarmte zou kunnen verminderen.

Men stelde zich voor het koel houden te doen geschieden door het medenemen van ijs, terwijl door toepassing van slecht warmtegeleidende wanden het ijsgebruik zoo gering mogelijk moest worden gehouden, om de extrakosten van het verkeer niet te hoog te doen zijn,

(1) Overigens is de oorzaak hiervan waarschijnlijk te zoeken in het volgende:

1°. De platen worden door middel van persen of walsen eerst gegolfd, nadat zij verzinkt zijn. Bij dikkere platen, die meer weerstand tegen de bewerking van het persen of walsen bieden, zal meerdere beschadiging van de zinklaag voorkomen; de ondervinding zal dus geleerd hebben dat de zinklaag bij dunnere platen meer duurzaam was.

2°. Dikkere platen nemen meer zink op dan dunnere en dikke platen verhoogen de kosten van het aanbrengen der bedekking. Om deze redenen verlangt de fabrikant behalve de kosten van het meerdere ijzer nog extra vergoeding, die de bedekking brengt op eenen prijs, welken men in het algemeen niet gewettigd oordeelt in verband met het feit dat de levensduur van de platen voor een zeer gering deel afhangt van de ijzerdikte, en hoofdzakelijk van de zinklaag.

Een voorbereidende studie werd noodig geacht om de hoeveelheid ijs te bepalen naar den inhoud, van den wagenbak en den duur der rit, waarbij tevens gezocht werd naar de beste wijze van isoleering der wanden.

Voor dit laatste doel had men als meest geschikte voorbeelden de inrichting der Deensche en Amerikaansche koelwagens. De hier te lande en ook elders toegepaste wijze van isoleering door opvulling der ruimte tusschen de binnen- en buitenbeschieting met bamboevezel en dergelijke stoffen werd in verband met de daaromtrent in Denemarken opgedane slechte ervaring buiten beschouwing gelaten. Deze stoffen toch zakken op den duur door haar eigen gewicht, dat door de zich daarin ophoopende vochtigheid wordt vermeerderd, tengevolge waarvan de isoleering op verschillende plaatsen sterk wordt verminderd. Bij de Deensche wagens zijn de wanden 110 mM. dik. Zij bestaan uit 4 houten beschietingen, waartusschen zich luchtlagen bevinden en waartegen twee lagen asbest- en twee lagen stroocarton zijn bevestigd. Bij de Amerikaansche wagens zijn de wanden 155 mM. dik, bestaan uit drie beschietingen en worden — behalve door de luchtlagen geïsoleerd door twee lagen stroocarton en een laag vilt, welke tegen het hout zijn aangebracht. Het beste dezer beide laatstgenoemde systemen bepaalde men door twee bakken te laten timmeren, ieder van 1 M3. inhoud en welker wanden op de bovenomschreven wijzen waren samengesteld. Deze bakken werden ieder voorzien van 25 KG. ijs en op een warmen Augustusdag (ten 12 ure 85° P. in de schaduw) buiten in de zon gezet. Zij bleven gedurende 30 uren buiten staan en werd geregeld in de bakken de temperatuur opgenomen, het water afgetapt en opgemeten. De temperatuur daalde snel van 70° P. in beide, op 60° in den Deenschen en 59° in den Amerikaanschen bak. Gedurende den overigen tijd ongeveer 29 uur varieerde de temperatuur in beide bakken tusschen de laatstgenoemde warmtegraden en 53° F., al naar gelang van de temperatuur van den dag of nacht. Na dit tijdsverloop bleek, dat in den Amerikaanschen bak 16.5 KG. en in den Deenschen bak 18.6 KG. ijs was gesmolten, en dat de verhouding van de totale massa ijs tot den inhoud van de bakken ruim voldoende was voor een rit van 24 uur, wat als eisch was gesteld.

Het resultaat van de proef was, dat besloten werd de wanden der wagens volgens de Amerikaansche methode in te richten. De zij- en de kopwanden werden vervaardigd uit 3 houten beschietingen met 2 lagen carton en een laag vilt, de vloer eveneens uit drie beschietingen met 2 lagen carton en onder het gebogen houten dak kwamen drie extra houten plafonds, waarop twee lagen carton en een laag vilt.

De lengte der wagens werd bepaald op 7.19 M., de breedte op 2.29 M. en de hoogte op 2 M. (alles binnenwerks); de mede te nemen hoeveelheid ijs op 1000 KG. en het laadvermogen op 10,000 KG.

Tegen de kopwanden der wagens werden roosters aangebracht, waarop 4 ijsbakken zijn geplaatst, bestaande uit vlechtwerk van gegalvaniseerd bandijzer en ieder geschikt voor het opnemen van 250 KG. ijs. Onder die roosters werden ijzeren bakken gehangen om het water op te vangen, dat door middel van een pijp naar buiten wordt gevoerd. Om de lading tegen nat worden door aanraking met ijsbakken te behoeden werden op eenigen afstand voor deze bakken schermen van ijzergaas geplaatst.

De verwarmde lucht in den wagen stijgt, komt in aanraking met de ijsmassa, koelt daardoor af. daalt, en komt door de opening tusschen rooster en lekbak wederom koud in de laadruimte van den wagen. De circulatie der lucht is dus hier omgekeerd als die bij verwarming.

Het ijs wordt in den wagen gebracht door vier luiken in het dak. Deze bestaan uit twee deelen een draaibaar bovenen een los onderluik, welke met caoutchouc tochtband luchtdicht op hunne zittingen sluiten. De luiken worden bereikt door een ladder met leuning op iederen kopwand van den wagen en kunnen door een hangslot worden afgesloten.

De wagens zijn aan beide langszij den voorzien van een ingang, waarin dubbele draaibare deuren zijn geplaatst. De deuren zijn van caoutchoucband voorzien en sluiten zoo dicht als practisch mogelijk is de lading van de buitenlucht af.

Alle stijlen, het dak en de beschietingen behalve de buitenste welke van gewoon grenenhout is zijn van Amerikaansch grenenhout. De deelen, welke met het water of de ijsmassa in aanraking komen, zijn van eikenhout, terwijl de geheele inrichting van roosters, lekbakken, ijsbakken enz. van dien