345

M «9.

dat alleen dan vergelijking geoorloofd is, wanneer ook de laatste op geregelde tijden geverfd worden.

Wat is dan echter het doel van de galvanisatie ?

Men verzinkt juist om onderhoud uit te sparen — men stort in eens een groote som in het aanlegkapitaal van de bedekking om de telkens terugkeerende onderhoudskosten van het verven te vermijden — men vervangt de verflaag door een kostbare metaallaag, die naar men meent — gedurende geruimen tijd de roestvorming op het ijzer zal weren.

En waar niet gelden kan de beweegreden van besparing van onderhoudskosten, daar wordt het verzinkte ijzer gekozen, omdat de telkens terugkeerende vervingswerken, bij stationsoverkappingen hinderlijk zijn voor reizigers en dienst, bij werkplaatsen, fabrieken en loodsen, storend voor het bedrijf.

Verven van gegalvaniseerd gegolfd plaatijzer is in beginsel ongerijmd.

Doch welke zijn bovendien de resultaten ? Meestal worden de dekverven (b.v. loodwitverven) zonder grondlagen onmiddellijk op het zink aangebracht. Men verkrijgt daardoor een verflaag die voldoende waarborgen van duurzaamheid missen moet.

Als eerste eisch van goed verfwerk moet gesteld worden, dat de verf hecht aan het metaal en in de tweede plaats, dat de dekverven zich vormen tot een goed gedroogde, harde, doch elastische vernisachtige laag.

Proeven hebben bewezen dat olieverven zoowel voor vocht als voor gassen doordringbaar blijven, doch evenzeer staat vast, dat goed hechtende, vernisrijke verflagen die doorlaatbaarheid zooveel mogelijk beperken.

Het is bekend, dat indien loodwitverven onmiddellijk op metalen aangebracht worden, de vereischte adhesie niet te verkrijgen is en dat deze verven grondlagen behoeven om deugdelijk verfwerk te verzekeren.

Als grondlagen verdienen de menieverven zeer zeker aanbeveling.

Of aan de zuurstofrijke menieverven de gunstige eigenschap toegekend mag worden, dat zij door oxydeerenden invloed (1) op de lijnolie der dekverven de atmospherische werkingen ter hulpe komen om de deklagen te drogen en te vormen tot de gewenschte vernisachtige laag — willen wij in het midden laten, doch het valt niet te loochenen, dat de menieverven voortreffelijk op het metaal hechten en met de deklagen eene innige verbinding tot stand brengen.

Ook na de droging van de deklagen blijven de menieverven — mits op oordeelkundige wijze bereid — tusschen het metaal en de door hardheid wellicht bros geworden dekverven een elastische laag vormen, die de deklagen vrijmaken van de uitzettingen van het metaal en het ontstaan van scheuren en barsten in de deklagen voorkomen.

De zonder grondlagen uitgevoerde verfwerken zullen, omdat de loodwitverfiagen slechts in dubbele laag zijn aangebracht, het doordringen van vocht en gassen niet voldoende beletten en door de slechte hechting van de verflagen, aan vocht en gassen gelegenheid bieden om zich tusschen verflaag en metaal te verzamelen. Roestvorming op die plaatsen zal onmiddellijk volgen en de reeds gebrekkige adhesie zal ten slotte geheel te loor gaan. Het is geen wonder, dat, onder zulke omstandigheden, terwijl bovendien ook nog de zwavelhoudende gassen door chemische inwerking tot ontbinding der loodwitverven medewerkten, de geverfde verzinkte bedekkingen evenmin gunstige resultaten konden opleveren.

Het is daarom dat de nieuw geverfde bedekkingen van sporenoverkappingen op de eenigszins aan rook en stoom blootgestelde gedeelten binnen weinige weken na de verving zulk een ongelukkig aanzien vertoonen; het is daarom, dat de heer Houssellb ■— zoo zonder eenige nadere uitweiding — durfde beweren — dat „das verzinkte Eisenwellblech — sei es mit Oelfarbe gestrichen oder nicht, den Gasen koksfeurncler Locomotiven nicht lange widersteht".

Terwijl bij de N. R. S. om de 4 jaren, bij de geverfde niet-gegalvaniseerde overdakkingen van de M». tot Expl. van S.S. gemiddeld om de vijf jaren de onderhouds verfwerken werden uitgevoerd, werd bij de met twee deklagen geverfde onderzijde van de gegalvaniseerde bedekkingen der Sporenoverkappingen te Utrecht waargenomen dat plaatselijk (nabij de rookkappen) reeds 2 jaren na de verving de verf-

(1) Voornamelijk aan loodmenie toegeschreven.

laag geheel vernield en zelfs de zinklaag in hooge mate aangetast was.

Indien binnen zulk een gering tijdsverloop ook bij de eerstgenoemde bedekkingen overeenkomstige beschadigingen waren ontstaan, dan zou het onmogelijk zijn geweest om de onderhoudsvervingen telkens 4 a 5 jaren uit te stellen en zouden deze overdekkingen onder zulke omstandigheden nimmer den gemiddelden ouderdom van 25—30 jaren hebben bereikt.

De zonder grondlagen geverfde gegalvaniseerde bedekkingen zullen veelvuldige vernieuwing van de verfwerken behoeven (1), en bij de reeds hooge kosten van aanleg zullen nog bijzonder hooge uitgaven van onderhoud gevoegd moeten worden, totdat men ten slotte uit zuinigheid — ter beperking van het onderhoud — besluit de verzinkte bedekkingen, evenals de onverzinkte te bestrijken met grond- en deklagen. De aan de galvanisatie besteede sommen zijn dan louter geldverspilling — zoo niet erger — (2) geweest.

Uit een financieel oogpunt zijn de geverfde gegalvaniseerde bedekkingen derhalve nooit te verdedigen, doch ook in dit opzicht kunnen zelfs de ongeverfde gegalvaniseerde platen — hoewel zij gedurende een weinig langeren tijd onderhoud kunnen ontberen, de vergelijking met de geverfde niet gegalvaniseerde platen, niet doorstaan.

Bij de bedekkingen van sporenoverkappingen treedt dit verschil zeer duidelijk te voorschijn, bij die van perronoverkappingen in mindere mate.

In verband met de tegenwoordige handelsprijzen kan men aannemen, dat het verschil in kosten van een M2 gegalvaniseerde gegolfd plaatijzeren bedekking (samengesteld uit platen, wegende jh 15 k 17 KG. per M2) (3) en van eenM2 geverfde gegolfde plaatijzeren bedekking, bestaande uit platen van overeenkomstigen vorm en overeenkomstig gewicht, minstens ƒ 0.50 zal bedragen.

De gemiddelde prijs, welke door de MS. tot Expl. van S.S. in de laatste jaren werd betaald voor M2 gegalvaniseerd gegolfd plaatijzer bedekking (met inbegrip van leggen, bevestigingsmiddelen, enz.) was f 3.30.

Stellen wij de kosten besteed per M2. gegalvaniseerde bedekking en geverfde bedekking, op het oogenblik van 15 jaren na de indienststelling (4) der overkapping tegenover elkander, dan vinden wij betreffende:

Sporenoverdekkingen.

In verband met het medegedeelde omtrent de geverfde bedekkingen mag voldoende worden geacht dat de onderhoudsvervingen van het geverfde gegolfde plaatijzer om de 5 jaren plaats hebben ; de kosten van het schoonmaken, bijmeniën en tweemaal oververven van een M2. bedekking, boven- en onderzijde te zamen genomen, kunnen op ƒ0,50 (5) gesteld worden.

Uit de door den heer Housselle medegedeelde cijfers, betreffende de sporenoverkappingen, genoemd in de eerste tabel sub a, c, d, e. ƒ, g en L, (de overdekkingen voorkomende sub b, h en j kunnen niet als maatstaf gelden), kan men besluiten, dat na verloop van 14—15 jaren (1882—1896) van de gegalvaniseerde bedekkingen (6) gemiddeld 34 pCt. (d. w. z. één derde gedeelte van de totale dakoppervlakte vernieuwd is geworden. De eerste vernieuwingen werden uitgevoerd gemiddeld 8 jaren na de indienststelling der overkappingen en gedurende de volgende 8 tot 15 = 7 jaren geleidelijk voortgezet.

De gegalvaniseerde bedekking vorderde derhalve per M2.:

1. meerdere uitgaven van aanleg ad ƒ 0.50 per M2., bij een rentevoet van 3'/2 pCt., na 15 jaren aangegroeid tot een som van 0.50 X 1-03515 = ƒ 0.84

2. kosten van vernieuwing : 'ƒ3 van de bedekking

(1) En bovendien door de slechte hechting van de onderlagen,steeds slecht werk opleveren.

(2) De roestvorming tusschen de plaatlasschen, eenmaal ontstaan, is door verving van de buitenzijde der bedekking niet meer te bestrijden.

(3) Het gewicht van de gegalv. platen, in de laatste jaren verwerkt aan de overkappingen van de Mn. tot Expl. v. S.S., bedroeg 15—20 KG. per M2.

(4) Dit oogenblik wordt gekozen omdat de heer Housselle ons voldoende gegevens voor een vergelijking verstrekt.

(5) Gemiddelde prijs van uitgevoerd verfwerk.

(6) De heer Housselle deelt niet mede of deze gegalv. bedekkingen nog geverfd werden. De aanhef van zijn schrijven geeft aanleiding zulks te vermoeden.

Is dit werkelijk het geval, dan zal voor niet geverfde gegalvaniseerde bodekkingen het cijfer van 34 pCt. nog verhoogd dienen te worden.