M 33.

aard Deze laatste werken buiten rekening latende, zouden de kosten per 'treinkilometer, die thans f 0.00* hooger zijn dan in 1896, ongeveer f 0.01 minder hebben bedragen dan in 1896.

Bovenstaande uitgaven vermeerderd met de verschillende uitgaven ad f98,437.06*, geven een totaal van f 673,876.58*, zijnde 50 2» pCt. der ontvangsten. , .

Het saldo der ontvangsten na aftrek der uitgaven bedraagt f 666,139.24, doch is te verminderen met f 186,568.15*, voor afschrijvingen en bijdragen tot vernieuwingsfondsen en met f 387,651.25 voor den dienst der leeningen, waarna het batig saldo der winst- en verliesrekening f 91,919,83* bedraagt, tegen f 78,894.81 in 1896. Ditmaal kunnen alzoo 460 stuks uitgestelde schuldbewijzen worden uitgeloot tegen 394 stuks in 1896 en kan per uitgegeven aandeel een dividend van f 1.75 worden uitgekeerd, tegen f 1.50 in het voorgaande jaar

Als saldo op nieuwe rekening blijft dan, na betaling der bedrijfsbelasting ad f 840 een bedrag van f 71.74*. Het reservefonds ontvangt uit de winst f 4595.99.

Met den aanleg van den locaalspoorweg van Soesterberg naarbaarn is in den nazomer van 1897 aangevangen en voor de exploitatie van dezen spoorweg is met de Utrechtsche Locaalspoorweg-Maatschappij eene overeenkomst gesloten. Aan de Spoorweg-Maatschappij «de Veluwe» werden de voorwaarden medegedeeld, waarop de Maatschappij zich, onder voorbehoud van goedkeuring door aandeelhouders, wil belasten met de exploitatie van een aan te leggen stoomtramweg op eigen baan van Nijkerk (havens en station) naar Ede (station). De voortgezette onderhandelingen in zake het station Amersfoort hebben wederom met tot overeenstemming geleid.

Maandelijksch Overzicht van het Weder,

medegedeeld door het Kon. Nederl. Meteorologisch Instituut.

426

JULI 1898.

Normaal.

Waargenomen.

760.1 mM. 761.7 mM.

765.4 » 766.8 »

755.4 » 751.7 » 18.3° C. 16.2° C. 21.8° » 24.4° » 15.7° » 5.6° »

75.6 % 75 °/0

131.1 mM. 137.8 mM 78.5 » 82.6 » 16.9 16

12.4 12 5.4 6.3 2.1 6 2.6 1

Gemidd. barometerstand

Hoogste » den 5den Juli . .

Laagste » » 23*ten »

Gemidd. temperatuur

Hoogste » den 19 en 20 Juli.

Laagste » » 26^ »

Gemidd. betrekk. vochtigheid

Hoeveelheid verdampt water

» gevallen » . . . . , Aantal dagen met neerslag . . . . » » » » van 0.5 mM

of meer

Gemiddelde bewolking

Aantal bewolkte dagen

» heldere »

Gemiddeld stijgt op 5,8 dagen in Juli de temperatuur boven 25° C. • dit jaar is deze stand zelfs geen enkelen dag bereikt. Tengevolge van het veelvuldig voorkomen van Noordelijken wind bij bewolkten hemel, heeft de afgeloopen Julimaand met haar guur, somber weder, geen aangename herinnering achtergelaten. Onweders, anders zoo talrijk in deze maand, kwamen slechts op 4, 22, 28 en 29 Juli voor en zelfs deze waren weinig belangrijke onweersdagen.

In het begin der maand was het weder onder den invloed van een gebied van hooge drukking, waarvan het maximum Zuidwestelijk van Ierland lag, totdat op den avond van 17 Juli ten N.W. van Schotland een depressie verscheen, die met betrekkelijk groote snelheid over de Noordzee naar het Z. van Zweden trok; Noordenwind was hiervan weder het gevolg. Het gebied van hooge drukking breidde zich daarna weder uit, waarbij op 21 Juli het maximum boven Nederland kwam te liggen, aan welken toestand een depressie, die zich op den middag van 22 Juli boven Ierland bevond, een einde maakte. Ook deze trok met groote snelheid naar het Z. van Zweden.- Na 25 Juli was de luchtdrukking zeer gelijkmatig over Europa verdeeld en dientengevolge de wind zeer zwak, alleen op 30 Juli was de gradiënt boven Nederland vrij belangrijk, waardoor hier te lande een krachtige N.wind woei. Op 31 Juli strekte zich weder het gebied van hooge drukking over Midden-Europa uit.

Weerkundige waarnemingen te de Bildt, 8 uur voormiddag.

Barometer- w- Windkracht, Tempera. Neerslag

1898. stana^ rs£g. ^sr» ro^.

5 kw. 764.1 Z.W. 2 16.5 —

6 » 759.1 W.Z.W. 4 17.8 —

7 » 758.0 N.W. 1 15.9 -

8 » 756.2 O. 1 14.3 4

9 » 756.4 N. 5 13.5 lo

10 » 766.8 Z.W. 2 13.7 -

11 » 767.8 Z.W. 2 16.5 -

Rivierberichten.

Waterhoogten, in Meters + N.A.P. 8 uur voormiddag.

1898.

6 Aug.

7 »

8 9 10 11 12

Keulen.

7 uur

39.05

38.91 38.79 38.75 38.73 38.68 38.72

Lobith.

11.69 11.55 11.42 11.33 11.26 11.24 11.18

Wester- MaaB-

Nijme- Arn- v00rt. triclvt. Veulo. Grave

geu. hem. (reg pl) brug)

9 37 9.55 10.05 41.39 9.04 5.10

9 24 9 45 9.94 41.38 9.00 5.13

911 9.34 9.83 41.40 8.77 5.05

9 02 9.24 9.74 41.45 8.91 5.00

8 97 9.21 9.70 41.60 8.94 5.06

8.92 9.19 9.68 41.46 9.17 5.09

8.88 9.16 9.64 41.42 9.07 5.25

Na I Januari 1893 worden de opgaven der waterwaarnemmgen aan de peilschalen langs de rivieren voorkomende in de Staatscourant herleid tot het Amsterdamsche peil volgens de UITKOMSTEN DER NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSINGEN en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat.

Het Amsterdamsche peil wordt voor de hoogten, die dienovereenkomstig zijn bepaald, aangegeven door N.A.P. en de waterhoogten worden dus voortaan in meters volgens N.A.P. uitgedrukt.

De waterhoogten, betrekkelijk de nul der oude schaal blijven natuurlijk onveranderd.

BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BERICHTEN. Woningshygiëne.

Door de commissie voor het woningvraagstuk, benoemd op het le Ned Congres voor openbare gezondheidsregeling in 1896, bestaande uit de heeren J. F. W. Conrad, G. van Overbeek de Meijer, H. L. Drücker J. W. O TellegeS, H. H. Wollring en E. Wintgens is het volgende' ontwerp opgesteld, dat kan strekken tot grondslag voor een te maken woningverordening.

Uitwerking van punt 2, c (zie '2de Ned. Congres voor openbare gezondheidsregeling, bldz. 107) der algemeene eischen, luidende:

«Een bewoningsverordening te maken, die o.a. maatregelen vaststelt, welke genomen kunnen worden tegen overbevolking en verontreiniging van perceelen.»

IV. Eischen te stellen betreffende de bewoningsverordening.

1. De gemeentebesturen worden bij de wet verplicht eene bewoningsverordening vast te stellen en een toezicht op de handhaving dezer verordening te regelen. ;

o v—„ n.niiirHioii oTi olnnnsteden moet de totale mhouds-

ruimte 10 M3 bedragen per daarin wonend of nachtverblijfhoudend persoon.

Voor kinderen beneden 10 jaar is die ruimte beperkt tot 5 M». Voor nieuwe woningen worden deze cijfers resp. 12 en 6 M3. Onder woningsruimten zijn niet begrepen de ruimten van portalen, gangen, kelders of zolders.

3. Vertrekken waarvan de vloer meer dan 1 M. lager ligt dan het aangrenzend terrein, mogen niet als slaapplaats gebruikt worden. Evenmin mogen als zoodanig gebruikt worden vertrekken zonder gemeenschap met de buitenlucht.

4. Zoowel in woningen als slaapsteden mogen in slaapvertrekken geen slaapplaatsen boven elkander worden gebruikt.

5. Ter bevordering der zedelijkheid worden regels gesteld omtrent het verleenen van inwoning of nachtverblijf aan personen van verschillend geslacht.

6. Van woningen en slaapsteden, welke op voor de gezondheid nadeefige wijze verontreinigd zijn, kan de reiniging door het gemeentebestuur gelast worden en de reiniging, bij niet-uitvoering van dien last, van gemeentewege op kosten van den overtreder worden uitgevoerd.

Uitwerking van punt 2, d (2de Ned. Congres voor openbare gezondheidsregeling, bladz. 107) der algemeene eischen, luidende:

«Een verordening te maken betreffende de onbewoonbaarverklaring van woningen.»

V. Eischen te stellen betreffende de verordening op de onbewoonbaarverklaring.

\. De gemeentebesturen worden verplicht toe te zien dat woningen, wier bewoning voor de gezondheid der bewoners nadeelig is, niet als zoodanig worden gebruikt.

2. Ter verzekering van de nakoming dezer verplichting worden de woningen van gemeentewege voortdurend aan een hygiënisch en technisch toezicht onderworpen.

3 Eigenaren van woningen, wier bewoning voor de gezondheid der bewoners nadeelig wordt bevonden, doch welke door het aanbrengen van verbeteringen in zoodanigen toestand kunnen worden gebracht, dat dit niet meer het geval is, worden verplicht deze verbeteringen op aanschrijving van Burgemeester en Wethouders binnen een in de aanschrijving te stellen termijn tot stand te brengen.

4. De bewoning van woningen, wier eigenaren aan aanschrijvingen als bovenvermeld geen gevolg geven, en van woningen, die, hetzij wegens haren toestand, hetzij wegens hare ligging of hare inrichting