M 415.

556

Door Commissarissen is voorgesteld om daarvan als dividend uit te keeren een bedrag van f 21,000.— of f 35.— per aandeel en het overblijvende op nieuwe rekening over te brengen.

Het aantal vervoerde reizigers gedurende het jaar 1897 bedroeg 257,458 personen.

Aan goederen zijn vervoerd:

Bagage 204,000 K.G.

Bestelgoederen 477,000 »

IJlgoederen 119,000 »

Vrachtgoederen 12,056,000 »

Totaal . . 12,856,000 K.G.

Weerkundige waarnemingen te de Bildt, 8 uur voormiddag.

Barometer- wind ^Saar"""' Tempera- Neerslag

1898. standin richting. Beaufort tuur graden in

mM. s 12_d sch Celsius. mM.

28 Oct. 763.3 Z. 1 6.4 —

29 » 759.1 Z.Z.W. 3 10.6 —

30 » 747.3 Z.W. 6 11.7 2

31 » 752.7 W.Z.W. 4 10.3 —

1 Nov. 760.5 W.Z.W. 2 3.7 —

2 » 764.8 Z.Z.W. 2 3.3 —

3 * 756.1 W.Z.W. 6 10.8 1

Rivierberichten.

"Waterhoogten, in Meters + N.A.Ï?. 8 uur voormiddag.

Keulen. wk™» Wester- Maas-

1898. | 7 ™,r Lobith. £m. {™°% «g** V»10'

29 Oct. 37.72 10.02 7.78 8.24 8.70 41.30 8.73 4.78

30 » 37.65 9.98 7.74 8.22 8.67 41.28 8.69 4.78

31 » 37.60 9.93 7.68 8.17 8.62 41.26 8.68 4.74

1 Nov. 37.54 9.86 7.63 8.11 8.55 41.25 8.62 4.65

2 » 37.48 9.81 7.58 8.06 8.51 41.26 8.62 4.73

3 » 37.40 9.77 7.52 8.03 8.48 41.26 8.60 4.74

4 » 37.38 9.71 7.49 7.98 8.43 41.28 8.63 4.74

Na I Januari 1893 worden de opgaven der waterwaarnemingen aan de peilschalen langs de rivieren voorkomende in de Staatscourant herleid tot het Amsterdamsche peil volgens de UITKOMSTEN DER NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSINGEN en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat.

Het Amsterdamsche peil wordt voor de hoogten, die dienovereenkomstig zijn bepaald, aangegeven door N.A.P. en de waterhoogten worden dus voortaan in meters volgens N.A.P. uitgedrukt.

De waterhoogten, betrekkelijk de nul der oude schaal blijven natuurlijk onveranderd.

BINNEN- EN BÜITENLANDSCHE BERICHTEN. Koninklijk Instituut van Ingenieurs.

Dinsdag 8 November zal het Kon. Instituut van Ingenieurs des voormiddags te tien en drie kwart ure vergaderen in het locaal Diligentia te 's Gravenhage.

Na mededeelingen en voorstellen van den Raad van Bestuur zal :

1°. door het lid A. Deking Dura verslag worden uitgebracht over het Vlle internationaal scheepvaartcongres te Brussel gehouden van 25 tot 30 Juli 1898;

2°. door het lid J. F. W. Conrad eene mededeeling gedaan worden betreffende de haven van Zeebrugge bij Heyst;

30. door het lid H. Enno van Gelder verslag worden uitgebracht over het Congres te Zürich betreffende de eenvormigheid van den schroefdraad, en

4°. door het lid P. J. van Voorst Vader eene voordracht gehouden worden over de bommenhaven te Scheveningen.

Aan de leden wordt bekendgemaakt dat het Raadslid J. Th. Gerlings, wegens tijdelijke afwezigheid, is afgetreden als penningmeester, en dat door den Raad van Bestuur als zoodanig is benoemd het Raadslid B. M. Gratama.

Be Minister van Binnenlandsche Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat te vervullen is de betrekking van tijdelijk leeraar in de wis- en natuurkunde aan de Rijks-hoogerere burgerschool met 5-jarigen cursus te Groningen. Jaarwedde f1600.

Zij die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 10 November e. k. aan te melden bij den inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr. A. T. van Aken te 's-Gravenhage.

Hoogleeraar in de Mineralogie aan de Universiteit te Amsterdam.

Ter vervulling der vacature van buitengewoon hoogleeraar in de kristallographie, mineralogie, enz., ontstaan door het eervol ontslag, verleend aan dr. G. A. F. Molengraaff, worden door curatoren der universiteit, na ingewonnen advies van de faculteit der wis- en natuurkunde, aanbevolen de heeren: dr. Eügène Dübois, officier van gezondheid a la suite te Leiden; en dr. F. Beijerinck, mijn-ingenieur, thans te 's-Gravenhage.

Naar aanleiding daarvan stellen B. en W. voor, dat de jaarwedde van den titularis zal bedragen f 1000 benevens het aandeel in de lesgelden, bedoeld bij art. 19 der verordening tot regeling van de universiteit.

Voor 't eindexamen te Luik ter verkrijging van het diploma van ingenieur-electricien slaagden de heeren: J. Nehring Bögel, G. H. Hooghwinkel, Th. Bodde en J. F. Friderichs.

Nederlandsche Vereeniging voor Locaalspoorwegen.

De Nederlandsche Vereeniging voor locaalspoorwegen en tramwegen zal hare 29ste algemeene vergadering alhier houden op Zaterdag 12 dezer.

Op de agenda komen de volgende punten voor:

1. Raadpleging over het wetsontwerp: «Nadere regeling van den dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd», door jhr. H. G. Verspyck.

2. Inleiding door den heer C. Pels Rijoken van het onderwerp «Afschaffing der tollen op rijkswegen».

3. Behandeling van de vraag: «Is het wenschelijk en wordt het uitvoerbaar geacht dat alle locaalspoorweg- en tramweg-ondernemingen in Nederland zich aaneensluiten tot het vormen van een onderling pensioenfonds voor hare vaste beambten?» in te leiden door Jhr. J. Hora Siccama van de Harkstede.

Visscherij-Congres.

Het reeds vroeger door ons aangekondigde eerste Nationaal visscherijcongres wordt gehouden te Utrecht op 9 en 10 November. Het congres telt 33 donateurs, onder wie de heer Van Naamen van Eemnes, voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en 120 leden, onder wie vele leden der beide Kamers, de Commissaris der Koningin in Overijsel en leden van Prov. Staten.

Burgemeester en Wethouder van Utrecht bieden op 9 November het congres een receptie aan 's avonds te 8 uur ten Raadhuize.

Staatsexploitatie van spoorwegen.

In een op 1 dezer door de vereeniging «Hou' en trouw» in Krasnapolsky belegde vergadering hield prof. mr. M. W. F. Treub een lezing over bovenstaand onderwerp.

Prof. Treub sprak reeds bij andere gelegenheden, 0. a. in een te Utrecht gehouden bijeenkomst, over dit onderwerp, terwijl het in het tijdschrift Vragen- des Tijds verscheen en later ook in brochurevorm het licht zag.

In zijne inleiding zette spr. uiteen, dat hij het door hem te behandelen belangrijk genoeg achtte, om iedereen aan te sporen er agitatie over te onderhouden. Volgens spr. zou de Staatsexploitatie der spoorwegen eene quaestie van slechts enkele jaren meer zijn.

Als historische inleiding schetste spr. hoe in den Romeinschen Staat de regeering zich reeds met de verkeerswegen bemoeide. In de middeleeuwen namen de steden die zorg op zich, terwijl in de zestiende eeuw de staten zich met den aanleg en het onderhoud ervan belastten. Tot aan den val van Napoleon bleef dit zoo. Toen de spoorwegen in deze eeuw het eerst werden aagelegd meende men dat deze zorg aan het particulier initiatief kon worden overgelaten, omdat alleen de industrie er belang bij had en ten tweede, omdat de liberale theoriën de Staatsonthouding van alles wat op industrieel gebied voorvalt, predikten. In '60 werden bijna alle spoorlijnen in Europa door particulieren geëxploiteerd, doch spr. deelde mede, hoe langzamerhand de kentering kwam en men terug kwam van het denkbeeld, dat particuliere maatschappijen de spoorwegen moesten aanleggen. De exploitatie zelve bleef toen veelal nog in handen der maatschappijen.

Te beginnen met 1870 is men ook van dit laatste teruggekomen en in de meeste landen werden wetten tot naasting en Staatsexploitatie der particuliere lijnen aangenomen.

Alsnu ging spr, op de eigenlijke quaestie der Staatsexploitatie in de vooroordeelen, daartegen te berde gebracht, bestrijdende met argumenten, die als bekend beschouwd mogen worden. Spr. toonde daarbij aan de groote voordeelen, die Staatsexploitatie boven particuliere exploitatie bood, en critisëerde in scherpe bewoordingen ten slotte, onze in 1890 gewijzigde spoorwegovereenkomsten. Spr.'s conclusie was dat deze zeer slechte contracten spoedig zouden worden opgezegd en Staatsexploitatie er voor in de plaats zou komen.

Na enkele opmerkingen uit den boezem der vergadering welke door inleider beantwoord werden, bracht de voorzitter, de heer Ch. E. H. Boissevain, in warme bewoordingen dank aan den spreker.

Gastram Den Haag—Loosduinen.

De directie der Eerste Ned. Gastractie-Maatschappij deelt het volgende mede: