— 57 —

anders te vinden dan ik verwacht had. Is dit nu de vroolijke Frans waarvan u mij verteld hebt? Hij is immers zoo stijf, dat hij niet eens in den huiselijken kring ontdooien kan."

»Ja, hij is heel wat veranderd, maar dat verbaast mij eigenlijk niet. Midden in al zijn uitgelatenheid was er vroeger al iets van deze stijfheid in hein te ontdekken, en in den laatsten tijd dien wij samen in het buitenland doorbrachten was ik eigenlijk de eenige, met wie hij omging. En hier moest hij zich wel zoo ontwikkelen. In de kleinsteedsche toestanden hier zal hij het noodig gevonden hebben, zich in zijn waardigheid te hullen om de menschen op een behoorlijken afstand te houden."

»Necn, dan verkies ik toch verre mevrouw Banner, zij heeft mij bijna nog meer verrast. Herinnert u zich wat juffrouw Blight van haar zei? Zij heeft mevrouw Banner als jong meisje gekend en vond haar tamelijk onaangenaam en eigenlijk in het geheel niet mooi."

Hellman had zich gemakkelijk uitgestrekt in een leuningstoel, maar bij Ström's woorden richtte hij zich op en barstte in zijn gewonen vroolijken lach uit.

»IIa, ha, wil jij voor een kenner van vrouwenharten doorgaan, August? De woorden van juffrouw Blight bewezen immers juist, dat mevrouw Banner mooi was; de eene vrouw wil immers nooit de schoonheid van de andere erkennen. Juffrouw Blight heeft een teint als een reseda, bijgevolg houdt zij niet van warme en zachte kleuren, zij heeft geel glad haar op zijn chineesch opgemaakt, dus vindt zij een hoofd met goudbruine krullen verschrikkelijk. Haar oogen doen mij denken aan geschifte melk, hoe zou zij dus die van mevrouw Banner kunnen waardeeren, die immers zure klapbessen met een enkelen blik kunnen doen rijp worden. Neen, ik dacht wel dat zij mooi was, Banner heeft altijd, een goeden smaak gehad."

»Ja, niet waar?" riep Ström uit, szij is verrukkelijk. Hebt u haar neus gezien en haar kin? En wat een figuur!"

»Ja mijn waarde, het is wel wat moeilijk zulk een gewichtig lichaamsdeel als een neus of een kin niet te zien, tenzij ze geheel ontbreken; maar overigens hel) je gelijk. Zij is. . . . niet onaardig" en de componist barstte opnieuw in lachen uit.

»Zij is prachtig! Maar zeg eens, gelooft u dat zij het. goed samen hebben? Er is zoo iets wonderlijk koels tusschen hen."

»Mijn veel geliefde neef," antwoordde Hellman, sik hel) opgemerkt, dat, als je een ongelukkige verhouding tusschen echtelieden ontdekt, je meestal gecharmeerd van de vrouw ben. Heb je misschien je hart al verloren ?"

»Ach, wat een onzin. Maar het zou zoo vreemd

niet zijn, als die geblaseerde oude doordraaier haar verveelde. Misschien heeft zij wel nooit geweien wat liefhebben is."

»Ah! Heb jij misschien lust het haar te leeren? Maar ik zou je raden daar een beetje voorzichtig' mee te zijn, mijn jongen. Banner laat op dit punt niet met zich spotten en het zou ook kunnen zijn, dat jij aan het kortste eind trok, als je hem wilde verdringen; hij is altijd voor vrouwen gevaarlijk geweest."

sMisschien voor tien jaar geleden."

sNeen vriendje, dat blijft zoo."

»Maar wilt u nu werkelijk beweren, dat die oude magere kaalkop. . .."

sNcem mij niet kwalijk, dat ik je bij je mooie beschrijving in de rede val. Men zou waarlijk niet zeggen dat je architect waart; je hebt immers in het geheel geen oog voor lijnen. Mag ik je doen opmerken dat hij, hoewel niet zoo lang als jij en niet met je reuzenkracht begaafd, toch slank en goed gebouwd, is. De vorm van zijn hoofd is klassiek en zijn trekken fijn — hij is minstens even mooi als zijn vrouw."

»Foei, wat overdrijft u vreeselijk."

»En noch ik, noch jij kunnen ontkennen of hebben recht te betwijfelen, dat mevrouw Banner haar man liefheeft. Hij is een van die menschen, die men niet onverschillig voorbij kan gaan. Aan den anderen kant kun je niet berekenen hoeveel, kwaad ook de onschuldigste hofmakerij in een verhouding als deze doen kan, en Banner verdient gelukkig in zijn huwelijk te zijn, want hij heeft niet veel geluk gekend voor dien tijd."

»Wat is dat nu? Heeft hij geen geluk gekend? Hij die rijk en mooi en begaafd geweest is, van goede familie, onafhankelijk, enz. Dat is toch een wonderlijke manier van ongelukkig' zijn!"

»Och,"' riep Hellman. plotseling heftig en sprong op, je weet niet. eens wat ongelukkig zijn is. Wij: jij en ik en mevrouw Banner ook, wij zijn jong; ik bedoel niet in jaren, maar wij hooren tot een jonge levenskrachtige familie en stand; ons bloed is warm, onze moed grenst aan overmoed, ons leven is vol hoop. Maar hij behoort tot een uitstervend geslacht, een geslacht dat geleefd heeft en nu alleen nog maar teert op zijn verdwenen grootheid. Het ondergaan van een stand brengt zulke typen als Banner mee. Wij varen met den stroom meê met volle zeilen, wij arbeiders en kunstenaars zijn de adel van de toekomst; maar hij zeilt tegen den stroom op en strijdt met den tijdgeest, niet omdat hij lust in den strijd heeft, maar omdat hij nu eenmaal zoo geboren is. En dan ontzinkt hem telkens datgene, waarop hij zijn hoop gevestigd heeft; niet eens zijn zoon mocht bij behouden. Zijn geslacht is geteekend en ter dood veroordeeld, en dat weet hij. Zie, dat is een werkelijk ongeluk en