- 67 —

staan om hem voor pijn te bewaren, zooveel zijkan."

»U vindt misschien dat liet leven van Sigyn het echte vrouwenleven is; dat wij geschapen zijn om den man te dienen en ons voor hem op te offeren."

«Neen, volstrekt niet" riep Hellman vroolijk uit," ik behoor niet tot hen, die de slavernij der vrouw eischen. Maar wanneer ik reine en zichzelf vergetende liefde vind, bij een man of een vrouw, dan huig ik mij daar in eerbied voor en prijs hen gelukkig, die zulk een gevoel kennen."

»U moet liever zeggen: gelukkig zij, die zulk een liefde ontvangen."

»Wilt u liever de arme zijn, die ontvangt, dan de rijke, die geven kan'.'"

Zij wilde hier niet ernstig' op doorgaan en vroeg schertsend: «Hoe kunt u over al die mooie gevoelens praten, u die zelf nooit getrouwd is'.'"

«Gelooft u niet, dat ik anderen dan mij zelf heb liefgehad en nog liefheb? Ik heb bijvoorbeeld August lief, hoewel de hemel weet dat hij die liefde op een wonderlijke manier vergeldt. Hij loopt over niets anders te denken, dan hoe hij zijn hart kwijt kan raken aan iedere blauwoogige schoone, die hij ontmoet, en is bovendien wreed genoeg me telkens raad Ie vragen, als hij van plan is dat kostbaar kleinood weg te schenken; en toch kan ik niet laten van hem te houden."

«Het is toch in ieder geval een groot geluk zoo bemind te worden."

«Dat, is het. En ik ken menschen, die ik zulk een liefde zoo van harte toewensch, menschen, wier eigen liefdeleven geheel gestorven schijnt, omdat dit nooit behoorlijk gevoed, geworden is. Menschen, die het offer geweest zijn van de ijdelheid. hunner ouders, van de trouweloosheid van hen die zij liefhadden, van het egoïsme en de hebzucht van hun vrienden. Ik ken zulke menschen, maar sta niet dicht genoeg hij hen om iets voor hen te kunnen zijn. Was dat het geval, ik zou ze al mijn liefde wijden, want zij hebben het noodig."

«Zonder vergelding?" vroeg zij zacht.

«Vergelding? Eischt ware liefde vergelding, eischt die wel ooit iets? Lief te hebben op zichzelf is zulk een rijke schat, dat men er niet gierig mee zijn moet en er alleen maar een penning van uitgeven om ereen andere voor tcraig te krijgen. Hij, die ware liefde in zich voelt, heeft behoefte die uit te deelen met volle handen en vergeet gemakkelijk zichzelf en zijn eiscben in de vreugde, zegen en geluk te verspreiden."

Hij had met groote geestdrift gesproken, zooals hij soms doen kon en zijn warm geloof aan de almacht der liefde bracht ook haar onder zijn bekoring.

«Maar zelfs als zulk een liefde aangeboden werd, zou zij worden aangenomen?"

«Zou de hongerige willen eten, de dorstige drinken, de koortslijder rust willen vinden? Zou Loke niet graag bevrijd worden van het vergif, dat hem in bet gezicht druppelt? — ,1a, ziet u, lieve mevrouw, ik heb eigenlijk mijn roeping gemist, ik bad dominé moeten worden en dan trad ik wel eiken Zondag gebulderd over den tekst: «Het is zaliger te geven dan te ontvangen."

«Dat is een mooi woord."

«Ja en waar bovendien."

Hij stond op : «De hemel mag weten, waar August blijft. Hij is zeker zoo in die oude bankdeuren verdiept, dat hij heelemaal vergeet, dat er iets in de wereld is, dat men middageten noemt. Want het is niet te hopen dat een of ander akkerbouwende schoone hem hekoord. heeft. «Mijn rust, is weg," declameerde hij met de hand. op hel. hart.

«Ach hij zal wel komen. Hij is immers geen..."

«Geen kind meer? Ja mevrouw! dat, is hij juist. Ik moet, hem altijd achterna zitten en hem onophoudelijk vermanen, anders doet, hij domme streken. Hebt u er iets op tegen , dat ik ga kijken waar hij is?"

«Volstrekt niet."

«Dank u, u begrijpt me. Een moederhart en

mijn eenig ooilam."

«Ik dacht eigenlijk," zei Judith toen hij bij de deur was, «dat u evenveel van mijn man hield als van uw neef."

«Van Banner? .la wie kent Banner zonder van hem te houden?" vroeg Hellman. Maar hij ging heen eer de vraag beantwoord werd.

Zij liep de kamer- op en neer in den hevigsten zielestrijd. Zij hield beide handen stijf tegen het voorhoofd gedrukt, als om een ondragelijke pijn te verdooven.

Het gesprek met, Hellman had haar alle hoop ontnomen. Ook hij geloofde dus dat Banner niet liefhebben kon. Zoolang zij de eenige was, die dat dacht, had zij die gedachte kunnen onderdrukken; zij had die door haar gebed bijna verdreven; maartoen een ander die uitsprak, keerde ze met dubbele kracht terug. Zij kromp ineen als van pijn. Gisteren zou zij daar misschien niet zooveel onder geleden hebben, maar haar fantaisie bad haar in den laatsten nacht zoo levendig het begeerde onbeschrijfelijke geluk voorgetooverd, en het gesprek met den predikant en haar gebed hadden haar de overtuiging gegeven, dat het mogelijk was. Hoe vreeselijk was het dan nu niet, te ontdekken, dat het alles illusies waren. Hij kon niet liefhebben, maar van haar vorderde men