— 97 —

«Dat geloof ik wel," antwoordde de dokter. «De zaak is vrij eenvoudig. August heeft immers zijn vrouw vergiffenis gevraagd. Wij behoeven niet eens te preeken en te vermanen. Jij en ik, lieve Astrid, gaan samen naar je huis; je man zal je ontvangen als een berouwvol zondaar en ik zal zorgen dat die vrouw — die jonge dame onmiddellijk vertrekt."

Elisabeth en Astrid zagen elkaar aan. De laatste vroeg kalm:

»Zeg mij eens, als mijn zuster je ontrouw was en je beleedigde zooals ik beleedigd werd, zou je haar dan vergeven zoodra ze het jc vroeg, en alles vergeten ?"

De dokter had bijna uitgeroepen : «Neen, waarachtig niet!" maar hij bedwong zich en antwoordde kalm: «Dat is heel wat anders, lieve Astrid.

In dat opzicht is er een groot verschil tusschen mannen en vrouwen. Zooveel weet je toch wel, dat mannen zelden zoo rein zijn als ze wezen moesten, en daarom worden ze minder streng beoordeeld."

«En is dat nu een reden'?"

»Ja", antwoordde de dokter met een bijna onmerkbaron glimlach. «Juist omdat vrouwen honger staan en beier zijn dan mannen, vallen ze dieper en is hun eer minder te herstellen."

«Praatjes!" barstte Astrid uit.

De dokter fronste de wenkbrauwen en sloot de oogen half. »Ik wil over dit punt nu niet redetwisten. Mijn spreekuur is begonnen en ik moet naar mijn kamer. Jelui kunt dan samen alles kalm bepraten en ik. twijfel er niet aan of jc zult met je gezonde verstand in een paar uur 't wel met me eens worden. Ik wil met genoegen dit pijnlijk conflict van middagin orde maken. En morgen zul je me dankbaar zijn, omdat ik je belet heb onverstandig- te handelen." En hij ging heen.

Elisabeth zat zwijgend met de vingers op 't tafellaken te teekenen.

»ls dat nu je liefdevolle en verstandige man'?"

«Astrid, — heb je niemand anders die je helpen kan?"

«Neen, niemand!"

«Och, wat moet ik toch beginnen! — Mijn rnan meent, dat hij niet anders handelen mag. Zou 't niet 't beste zijn te doen wat bij zegt?"

«Elisabeth!"

Die uitroei) was genoeg. Elisabeth stond op, nam Astrids handen in de hare en zei:

«Vergeef me; dat was laf! Maar ik weet, dat mijn man op sommige punlen zijn vaste overtuiging heeft en ik. werd een oogenblik bang. Maar ik zal Edward wel doen inzien dat hij ongelijk heeft. Ik zal alles doen wat ik kan."

Zij hief 't hoofd op en haar blik gaf Astrid moed.

«Is mijnheer alleen?" vroeg Elisabeth hel dienstmeisje, dat de patiënten opendeed, die op 't spreekuur kwamen.

«Ja, — er zijn al verscheiden patiënten in de wachtkamer; maar mijnheer heeft nog niemand binnen gelaten."

«Goed. Laat ze dan wachten. Ik moot mijnheer spreken."

Zij deed de deur open en trad de studeerkamer binnen. Alles was daar als toen ze het op dien voorjaarsmorgen voor 't eerst zag. Het glimmende paardenharen overtrek op de stoelen glom even. als toen, de schrijftafel lag even vol instrumenten, de leuningstoel, waarin de patiënten zaten stond op dezelfde plaats. De zon scheen naar binnen evenals op dien morgen, toen haar lot beslist werd, en de man, die over de schrijftafel gebogen stond, was dezelfde sierlijke, bijna jeugdige gestalte met het al te vroeg vergrijsde haar.

Alles was als vroeger, alleen zij zelf niet.

«Wat wil je, lieve?" vroeg de dokter opgetrokken.

«Je bewegen, je besluit over Astrid te veranderen."

«Dat gaat niet", antwoordde hij kalm alsofhij sprak over iets, waarover hij geen macht had.

Maar zij liet zich niet afschrikken.

«Je moet naar me luisteren! Je kunt me niet dwingen mijn eenige zuster weg te sturen. Naar haar man gaat ze niet terug."

«Ik heb je nu eenmaal gezegd, dat een verzoening het eenige is, wat er te doen is. Als je dat nu niet inziet, spijt het me, maar de zaak verandert er niet door."

En hij boog zich weer over de schrijftafel.

«Is een vrouw dan heelemaal hulpeloos tegenover haar man; ook als hij haar bedriegt of als hij haar dwingt tegen haar overtuiging in te handelen?"

Hij wendde zich ongeduldig om.

«Begin je nu weer met je emancipatie-grillen? Ik heb ze toch zoo zorgvuldig getracht te onderdrukken."

Nog dwong ze zich haar gedachten voluit te denken :

«Nu geef je een ontwijkend antwoord. Ben ik in dit geval volkomen afhankelijk van je wil?" »,Ia."

«En als ik je nu zeg, dat het legen mijn overtuiging strijdt toe te geven, wil je die macht dan gebruiken en me dwingen te handelen zooals jij meent dat recht is."

»Ja."

«En is dal", ging ze met bevende stem voort, «nu bet principe, waarnaar je aldoor gehandeld hebt?" »Ja."

«Weet je dan, wat je gedaan hebt?" barstte ze plotseling met ongewone heftigheid uit. «Want nu weet ik het! Je hebt een menschenleven bedorven!