als zoodanig te exploiteren; het belang van ons vak, (niet dat van enkelen), staat bij mij op den voorgrond, — eerlijke behartiging van 't door ü mij opgedragene, zonder eenige nevenbedoeling of schending, van geheimhouding — dat is mijn punt van uitgano1.

Ten einde U te bewijzen dat het mij ernst is, voor zóó verre het mij als verantwoordelijk uito'ever mogelijk is, aan Uw uitgedrukten wensch te voldoen en Uwe belangen te bevorderen, zal ik, te beo-innen met 1869, zonder in 't minst mijn Contract met onze Vereeniging te schenden, U de gelegenheid openstellen om twéémaal per week Uwe Advertentiën (jjider 't oog van den handel te kunnen breno-en; niet door de uitgave van mijn blad te veranderen, maar door er aan toe te voegen een Bijblad onder den (itel „Zondagsblad voor de g e a b o n n e erd e n op het Nieuwsblad voor den Boekhandel." Dit blad zal als 't ware met het Nieuwsblad een geheel vormen en bestemd zijn voor de opname van Advertentiën, Aanvragen en Aanbiedingen van boeken, Ingezonden stukken enz., die ik beleefdelijk verzoek aan mijn adres wel te willen inzenden.

Donderdags zal het Nieuwsblad en Zondags het Bijblad verschijnen.

Bij de toezending Uwer advertentiën gelieven UEd. in 't vervolg te willen opgeven of ze zijn be»U nd t zij voor het Nieuwsblad, 't zij voor het Z o n d a g s b 1 a d; geen bepaalde aanwijzing hieromtrent ontvanger.de , zal ik het er voor houden dat de opname zoodra mogelijk na ontvangst te mijnent wordt verlangd. Wenseht men i,ijne advertentiën 3/2maal geplaatst te hebben dan zal, zonder nadere aanwijzing, de opname daarvan minstens eenmaal geschieden in het Zondagsblad.

Ten gemakke zoowel van de geabonneerden als van de administratie, die nu zooveel wijdloopiger wordt, en ook zooveel mogelijk tot wering van misverstand, zullen de bladzijden, de Nos. der advertentiën, zoo ook die der aanvragen en aanbiedingen over de beide bladen in geregelde orde doorloopen om aan 't einde des jaars als één geheel te kunnen worden ingenaaid, en zal er dien ten gevolge ook slechts één Register noodig zijn.

Voor 1869 levert de uitgave van dit Bijblad voor de kas onzer Vereeniging geen 't minste geldelijk bezwaar op, daar ik het den Leden, ten gevolge van het afspringen der onderhandelingen met het Bestuur, dat jaar gkatis zal doen geworden. Een billijk verlangen der Leden vermeende ik niet aan de zienswijze van het Bestuur te mogen opofferen ; ik hecht te veel aan de toegenegenheid van mijne Confraters in 't algemeen , dan dat ik er niet voortdurend op bedacht zou blijven hunne belangen in 't oo» te houden.

Bij vernieuwing Confraters! bejeel ik dan ook, bij de groote opoffering die ik mij genoodzaakt zie te moeten brengen, mijne bladen in Uwe hooggeschatte ondersteuning aan; helpt mij naar Uw vermogen, en wij werken zoo te 7 '.nen tot één goed doel.

Ontvangt mijn ongeveinsden dank voor 't mij reeds zoo veel jaren geschonken vertrouwen en Uwe toegenegenheid in mijne onderneming, weest verzekerd dat het immer een mijner vurigste begeerten was die mij waardig te maken, en dat mijn ijver daartoe, vooral ia den laatsten tijd, bij vernieuwing er toe is aangewakkerd, nu ik ais 't ware geroepen word om met krachtige hand, zoo stoffelijk als moreel, de banier der onpartijdige behartiging Uwer belangen omhoog te houden.

Hoogachtend heb ik de eer onder aanbeveling te zijn

Uw Dienstw. Confrater

's G r a v e n h a g e , 13 November 1868.

Uitgever-eigenaar van het Nieuwsblad voor'den Boekhandel.