1919. No. 73

NIEUWSBLAD VOOR DEN BOEKHANDEL

999

nadeel der uitgeverij zal zijn. Ofschoon de uitgevers den strijd geenszins zoeken, zullen zij in deze toch goed doen het eens genomen besluit kracht bij te zetten.

De heer v. Looy is het in deze met het bestuur niet eens. Men kan een coöperatieve onderneming als de onderhavige niet den kop indrukken. Spr. gaat de van weerszijden gedane voorstellen na. Het door het Voorraadkantoor gedane voorstel, hetgeen door den voorzitter totaal onaannemelijk wordt genoemd, komt spr. niet als zoodanig voor. De moeilijkheden zouden door wat geven en nemen wellicht zijn op te lossen. Spr. meent dat de nadeelen van het kantoor wellicht gedeeltelijk in voordeden zouden zijn om te zetten. De debiethandel mag niet ingrijpen in het uitgeversbedrijf, maar het omgekeerde mag evenmin het geval zijn. De thans voorgestelde regeling brengt tweespalt. Spr. vraagt, of hier niet een «motie kan aangenomen worden, waarbij de wensch wordt uitgesproken, dat alsnog ernstig getracht zal worden uitgevers en debitanten bijeen te brengen. .

Ook de heer Tjeenk Willink zou niet gaarne zijn stem geven aan een voorstel, waarbij een boycot zou worden uitgesproken over vele der voornaamste firma's in ons land. Van den verderfelijken invloed van het Voorraadkantoor heeft spr. tot nog toe weinig gemerkt. Hij stelt een motie voor, door tien leden ondersteund, waarin het bestuur wordt verzocht het onderhavige voorstel nog niet in behandeling te brengen, doch een commissie te benoemen, die met den meesten spoed een rapport zal uitbrengen omtrent de werkwijze van het Voorraadkantoor.

De voorzitter vreest, dat het gevolg van aanneming van deze motie zal zijn erkenning van het Voorraadkantoor.

De heer J. C. Tadema, een der medeonderteekenaars van de motie, wijst er op, dat de meening van vele uitgevers, die aanvankelijk tegen het Voorraadkantoor waren, is gewijzigd, nu het kantoor eenigen tijd werkt. Wellicht beging men door het aannemen van het bestuursvoorstel een onbillijkheid tegenover een groot aantal boekhandelaren. Daarom getuigt het van wijs beleid, de zaak nog eens door een onpartijdige commissie te laten onderzoeken en dan naar bevind van zaken te handelen.

De motie wordt hierna aangenomen met 51 tegen 10 stemmen (1 blanco.)

Tot leden der commissie worden gekozen de heeren v. Looy, mr. Robbers, Schillemans, Tjeenk Willink en J. C. Tadema.

Vervolgens komt in behandeling een brief van het bestuur van den Nederl. Debitantenbond, waarin voorgesteld wordt de leveringsvoorwaarden te stellen als volgt: op alle boeken een standaardrabat van 30 pet., uitgezonderd tijdschriften en boeken voor lager en middelbaar onderwijs, waarop 25 pct.kortingwordtverleend. Bij het inwerkingtreden van deze voorwaarden zal de debitanten bijslag door de debitanten niet meer in rekening worden gebracht.

De voorzitter zegt, dat, gaat men inderdaad dezen weg op, de uitgevers wel met uitgeven kunnen ophouden. Het zal natuurlijk niet bij deze 30 pet. blijven. En een gevolg van deze verhooging zal zijn, dat het Nederlandsche boek weer duurder wordt. Spr. wil wel verklaren tegen deze gevraagde .verhooging te zijn.

De heer v. Holkema zegt, dat de uitgevers den debiethandel een compensatie moeten geven, wanneer de 5 pet. debitantentoeslag komt te vervallen. Dat is billijk. Spr. acht het gevraagde niet zoo bijzonder bezwaarlijk en zou ter wille vati de goede samenwerking in den boekhandel een tegemoetkomende houding willen zien aangenomen.

De voorzitter dringt er, speciaal bij de schoolboekuitgevers, op aan, de kwestie van de gevraagde 25 pet. korting op de schoolboeken nog eens ernstig te onderzoeken. Zou deze worden toegestaan, dan gelooft spr.j dat de uitgevers voor een goed deel uit de impasse zouden zijn gekomen.

De heer v. Goor citeert uit een artikel het standpunt der debitanten.

De heer Campagne voelt wel voor het geven van de 30 pet. Hij gelooft, in strijd met den voorzitter, dat het daarbij blijven zal; ■ De heer Meulenhpf meent, dat men bij deze bespreking en feitelijk groepsbelangen raakt. Hij stelt voor, dat de zaak eerst in de verschillende groepen worde besproken. En teneinde de debitanten tevreden te stellen, zou men den 5 pet. toeslag kunnen handhaven, bijv. tot Januari.

De heer Tjeenk Willink wil een oplossing van de kwestie zoeken in de contante betaling van het boek.