7

Hetgeen het volgende koloniaal verslag (1875) omtrent Timor loslaat is almede ver van bemoedigend. Ook daarin wordt gezegd, dat voor zoover ons rechtstreeks bestuur zich uitstrekt, in het afgeloopen jaar de rust niet verstoord werd. „ In den regel," zegt de verslaggever, „wordt aldaar ook weinig van diefstallen of aanrandingen van personen gehoord; diefstal van paarden evenwel komt nu en dan voor." Ook hierin komt zoo mogelijk nog helderder aan 't licht waartoe de zending van den heer Gramberg, ■—• waaromtrent hij zelf als resultaat mede te mogen opteekenen dat zij als gelukt mocht worden beschouwd ■—•, heeft geleid. „ In het gebied der zelf besturende radja's, zoowel op Timor als op de overige tot deze residentie behoorende eilanden, bleven, zooals gewoonlijk, twisten en ongeregeldheden heerschen. Naijver tusschen de verschillende stammen en vorsten, zoowel als de minder ontwikkelde toestand van het grootste gedeelte der bevolking, zijn van een en ander de oorzaak."

Dit voor zooveel het eiland Timor aangaat. De blijde verwachting, welke Gramberg zich van zijn missie naar de binnenlanden van Timor heeft gevormd, blijkt dus nog altijd ver van vervuld te zijn. Ook het volgende jaar (1876) liet de toestand zich ook al niet bemoedigender aanzien. „Terwijl in het gebied der radja's op de verschillende tot deze residentie behoorende eilanden twisten en ongeregeldheden — evenwel van minder ernstigen aard dan in 1874 — weder niet zeldzaam waren, werd daarentegen in het aan ons regtstreeksch. gezag onderworpen gedeelte van Timor (rondom de baai van Koepang) de rust nergens verstoord."

„ Door de hoofden van Koepang is uit eigen beweging de aanleg van een weg ondernomen ter betere verbinding van de landingsplaats Tanoh met de hoofdplaats. Dit werk werd in December 1875, zonder beduidende moeite voor de bevolking, voltooid. De in straat Seraauw met de stoomschepen aangebragte passagiers en goederen kunnen thans zonder eenig oponthoud naar Koepang worden vervoerd."