96

lijk strekt om het zeer zonderlinge besluit van den lO^en Maart 1882 eenigszins te wijzigen en te temperen."

„Nu zegt de Minister dat de betrokken partijen genoegen nemen met dezen maatregel."

„ Ik wil dit gaarne gelooven en heb niet de minste reden dit te betwijfelen, maar er wordt bijgezegd: „ De Indische regeering moge door dat besluit eenigermate op kerkelijk gebied getreden zijn, ■— de vrijheid van geweten wordt er in geenen deele door aangerand." Dit is mij volkomen onverklaarbaar. Ik weet vooreerst niet wat de Indische regeering op kerkelijk gebied te doen heeft. Wil zij twisten voorkomen, dan behoort zij in de eerste plaats op haar 'gebied te blijven ; maar ik zie niet in dat preventieve maatregelen op kerkelijk gebied moeten genomen worden om geschillen, bedenkelijk voor de openbare orde, onmogelijk te maken."

„ Dit gaat te ver. Laat de Kegeering repressief werken zooveel zij wil; laat zij alle mogelijke geschillen, die plaats hebben, behandelen als eenvoudige geschillen, als stoornissen van de openbare orde; laat zij de betrokken personen straffen; maar treden .op het kerkelijk gebied, waar zij niets te doen heeft, dat mag niet. Wanneer dan eindelijk de minister zegt, dat de vrijheid van geweten in geenen deele aangerand wordt als een Katholiek inlander, — ik kies dit voorbeeld om niemand te kwetsen — die tot een ander kerkgenootschap zou willen overgaan, eerst voor zijn geestelijken zou moeten verschijnen, om in tegenwoordigheid van twee getuigen te verklaren, dat hij geheel vrijwillig, zonder eenigen aandrang van een ander kerkgenootschap, daartoe overgaat, dat klinkt mij dat te bar."

„Vooreerst zal men altijd kunnen zeggen dat er eenige aandrang van een kerkgenootschap geweest is, en in de tweede plaats wil ik den inlander zien, die met twee getuigen voor den geestelijke van zijn kerkgenootschap verschijnt om hem te zeggen dat hij daarvan afscheidt neemt."

„Men behoeft waarlijk geen Indische specialiteit te zijn om dat niet te gelooven."