98

nu verder te Timor niet op een zandwegje gaat, bleek weder in het begin van 1881, toen men te Koepang genoopt werd het kerkgebouw, dat door een aardbeving in Januari voorgevallen zeer veel had geleden, geheel af te breken, dus nog geen vijf jaar na de restauratie, waarvoor toen de gelden door een loterij moesten worden bijeengebracht.

Een zendeling van het Nederlandsche Zendelinggenootschap te Botterdam keerde dit jaar van verlof uit Nederland terug en vatte weder op zijn vroegere standplaats, op het eiland Savoe, zijn missie op.

De hulpprediker 1ste klasse te Koepang verliet wegens gezondheidsredenen zijn standplaats in Augustus 1881 en werd tijdelijk vervangen door den te Babauw geplaatsten hulpprediker 2de klasse, met last om viermaal 'sjaars zijn vorige standplaats te bezoeken.

Een hulpprediker 2de klasse was ook dat jaar op Botti werkzaam, waar deze tevens één inlander tot het kerkelijk leeraarsambt opleidde.

In de eerste maanden van 1882 werd een zendeling van de Nederlandsche Gereformeerde Zendingvereeniging te Amsterdam toegelaten op het eiland Soeraba en, zegt het verslag ('82) verder, waren aangaande de zendingspost van het Nederlandsche Zendelinggenootschap te Botterdam op het eiland Savoe, hier te lande geen bijzonderheden vernomen.

In Juli 1882 was de hulpprediker 1ste klasse, van ziin buitenlandsch verlof terug gekeerd, weder te Koepang aangesteld, doch daar reeds acht maanden later overleden. Van de hulppredikers 2de klasse waren dit jaar ook weder 2 werkzaam in de residentie Timor en wel een op Timor en een op Botti.

„ Het aantal inlanders, die door hulppredikers voor het kerkelijk leerambt werden opgeleid, bedroeg aan het einde van 1882 47, waarvan 25 in Menado, 21 in Amboina en 1 in Timor. Van de 41 waarmede het jaar aanving, werden er namelijk 11 tot kerkelijk leeraar aangesteld en 1 ontslagen,