131

de behoefte die zich ook in dit gewest noodzakelijk moest doen gevoelen aan meerdere bemoeiing van den souverein met de binnenlandsche aangelegenheid. „Ook wegens de zeer uiteenloopende toestanden in de verschillende gedeelten van den Timor Archipel beschikt de Regering nog niet over genoegzame bouwstoffen om voor dit gewest agrarische regelingen te maken. Ofschoon aan zoodanige verordeningen voorshands ook geen bepaalde behoefte bestaat, heeft toch het Indisch bestuur een praeventieven maatregel noodig geacht ten einde te voorkomen dat de inlandsche hoofden buiten tusschenkomst van het Europeesch bestuur grond aan nietinlanders afstaan, wat in de laatste jaren eenige malen op Timor was voorgekomen."

Men ziet het, de pil is moeielijk te slikken, voor de onthoudingsgezinden. Dat de koffiecultuur ook nog daartoe moest leiden dat voor Timor agrarische regelingen zouden noodig blijken!

„Bij een Indisch besluit van 10 Julij 1881 is namelijk den resident opgedragen: 1°. om de hoofden in de verschillende landschappen van het gewest met nadruk voor te houden dat het hun niet vrij staat aan niet-inlanders gronden tijdelijk dan wel voor goed af te staan zonder de daartoe in te roepen toestemming van den resident; en 2°. om geen zoodanige toestemming te verleenen zonder in elk voorkomend geval vooraf met de Regering te rade te zijn gegaan."

Hetgeen thans volgt, is vooral nu van actueel belang en dat niet zoozeer met het oog op de ontwikkeling van de koffiecultuur in die streken, maar vooral uit een internationaal oogpunt beschouwd. Om hetgeen wij hier bedoelen te illustreeren, zal het nauwelijks noodig zijn te herinneren aan de jongste annexatieplannen van Duitschland in Zuid-Westelijk-Afrika, en wel met name te Angra-Pequena.

„Uit een in den aanvang van 1881 door den resident geleverd overzicht blijkt, dat in de laatste dertien jaren (1868— 1880) in de geheele residentie slechts 6 gevallen waren voorgekomen dat inlandsche hoofden gronden (waarschijnlijk woeste) —