165

houderx) niet gaan mag, stoort zich niemand daaraan, en haalt deze uit zijne apanage en zijn volk, juist zooveel als hij maar kan en goedvindt, zonder dat die bevolking daartegen iets doen kan, want verhuizen helpt ook niet, omdat, waar zij binnen het rijk van Soerakarta ook henen gaat, het overal hetzelfde is; buitendien ze weet niet beter of het behoort zoo, en is „taillable et corvéable a merci."

En dat betert er niet op; het tegenovergestelde is waar, want de apanages worden hoe langer hoe kleiner en de behoeften der apanagehouders steeds grooter.

Dat de apanages steeds kleiner worden is niet te verwonderen als men in aanmerking neemt, dat Zijne Hoogheid de Keizer van Soerakarta Pakoe Boewono IX ongeveer vijftig vrouwen en zestig kinderen heeft, die allen hun deel in de groote portie hebben moeten.

Daarom gaat in dien grooten zinkput bijna alles op, wat vroeger verdeelbaar bleef onder de rijksgrooten, zoodat deze op verre na hun stand niet meer kunnen ophouden, en op weinige uitzonderingen na allen in groote schulden steken, want zoodra een apanage-houder sterft, dan is het mooi als zijn opvolger l/si zeldzaam l/2 van de apanage krijgt van zijn voorganger; het overige komt ter beschikking van den Keizer, en dus zijn groot gezin ten goede!

Daardoor ook ziet men het treurige verschijnsel, dat zoo vele ambten langen tijd onbezet blijven, en er zoo lang gewacht wordt, vóór dat opengevallene apanages aan nieuwe daarop rechthebbenden worden toegewezen, want gedurende dien tijd blijven de inkomsten daarvan ter beschikking van Zijne Hoogheid!

Wat de toekomst, en wel eene zeer naaste toekomst hiervan worden moet, is beangstigend, en doen velen zich de vraag: waar moet het heen ?

1) Apanage-houder, is de man, die voor onderhoud van zieh en de zijnen, door den Vorst met land wordt begiftigd.