262

na hetgeen wij nu reeds omtrent de taal hebben medegedeeld, nauwelijks eenige toelichting meer behoeven. „ Scholen zijn hier niet," zegt de heer Eoos, „ maar ik geloof, dat van scholen of van een paar zendelingleeraren op Soemba in de toekomst met vrucht iets kan worden verwacht."

Zooals op vele andere punten in den Archipel is ook op Soemba het h u w e 1 ij k een kwestie van geld. De te betalen bruidschat is dan ook gewoonlijk zoo hoog, dat voor het gros van het volk aan trouwen niet kan worden gedacht. Als algemeen beginsel schijnt daarbij op den voorgrond te staan, dat voor een dochter evenveel moet betaald worden, als indertijd voor de moeder betaald werd.

Bij het sterven van vorstelijke personen bestond op Soemba in overoude tijden de gewoonte om kort vóór of na het begraven van het lijk van den vorst een zeker aantal menschen te slachten. „Vele Kabisoe's schijnen zich eindelijk tegen die barbaarsche gewoonte verzet te hebben. Althans in latere tijden werden de leden der vorstelijke familie al meer en meer huiverig om zulks openlijk te doen plaats vinden. Doch zij kunnen er niet toe besluiten er geheel van af te zien, want het is te veel in hun belang. Immers, behalve dat de vorst daardoor geleide op zijnen weg en een zeker gevolg bij zich heeft, bevoordeelt zijne familie zich met de bezittingen van de ongelukkige slagtoffers en dit laatste is eigenlijk voor hen de grootste prikkel."

„ Zoo is het mij als zeker bekend, dat 12 dagen na het ter aarde bestellen van het lijk van den radja van Kambéra, 2 huizen uit kampong la Mauliroe, drie huizen uit kampong Pajéti en 2 huizen uit kampong Oema Bara, zijn uitgemoord, alleen te la Mauliroe 10 mannen, terwijl vele vrouwen en kinderen als slaven en al hunne bezittingen in handen kwamen van Oemboe Gaba, Badja van Taaimanoe, die als schoonzoon van den overleden vorst (hij is met twee zusters getrouwd) last tot dien moord heeft gegeven. Doch het heette nu niet — zooals vroeger — dat zij den overledene op zijn