323

nita" kan zijn, aarzelen wij niet ook er hier nog enkele bijzonderheden uit te releveeren. Van Geliting, het plaatsje zelf, zegt hij, dat het een zeer armoedig en onooglijk aanzien heeft. De huizen zijn er echter vrij geregeld en ruim gebouwd. In overeenstemming met den Makassaarschen bouwtrant opgetrokken, hebben zij een omwanding van gevlochten bamboes, en zijn met alang-alang gedekt.

„ De kampong ligt besloten tusschen eenen van klipsteenen opgetrokken ringmuur, daargesteld tegen de aanvallen van de bewoners der in de nabijheid gelegen kampong Mauwari, waarmede Geliting steeds in onmin leeft en eenigen tijd geleden hen over het gebergte naar Sika heeft verjaagd. De inwoners van Mauwari zijn christenen van Portugesche afkomst en de roomsch katholieke godsdienst belijdende."

„ De reden van deze ongeregeldheid vond aanleiding in verscheidene schuldvorderingen, welke Geliting van de opgezetenen van Mauwari te innen had, ter sommen van f 500, / 800, f 1000 enz."

„De Gelitingers vielen daarvoor gestadig de Mauwarezen lastig, zoodat het eindelijk zoo ver liep, dat zij elkander den oorlog verklaarden en de Mauwarezen, het onderspit delvende, de vlugt naar hun primitief woonoord Sika namen."

„ Deze christenen hadden zich te Mauwari nedergezet om aldaar padi, djagong en klappertuinen aan te leggen en zout te maken. Bij gelegenheid hunner verjaging van daar, zijn alle huizen verbrand, zoodat deze kampong thans niet meer bestaat."

„De kampong Geliting telt om en bij 30 huizen en 300 inwoners, en de kampong Bolong, grenzende aan Geliting, 25 huizen en 300 ingezetenen."

„Beide kampongs zijn omring van klapper- en pisangboomen."

„ De bewoners van Geliting zijn gemengd, bestaan uit Markassaren, Saleijerezen, Boeginezen, Bimanezen en Badjorezen." Volgens Vosmaer zou Geliting, toen slechts een vijftigtal