390

een model van organisatie werd er gedacht aan de vroegere Oost-Indische Compagnie en nog meer aan de Nederlandsche Handelmaatschappij. Herhaaldelijk en breedvoerig spraken de heeren Peters en Fabri over de Nederlandsche koloniƫn. Beiden gewaagden met hooge waardeering van de Nederlandsche koloniale politiek, wier stelsel van verdraagzaamheid jegens de inboorlingen en onderworpen volksstammen zij roemden als eene verstandige tactiek, waaraan zij in vele opzichten de voorkeur boven het Engelsche stelsel schenen te geven.

{Nieuwe Botterdamsche Courant.)