470

naar Toba begaf. De vier hoofden van Tangga Batoe toonden zich echter meer en meer onhandelbaar; zij verklaarden ronduit den strijd te willen aanvaarden en zich te zullen wreken op al wie de partij van het Gouvernement koos. Het werd nu onvermijdelijk door kracht van wapenen ons gezag in Tangga Batoe te doen gelden en te trachten de weerspannige hoofden in handen te krijgen. Te Padang teruggekeerd, vroeg en verkreeg de gouverneur machtiging om per mailboot via Siboga de noodige strijdkrachten naar Toba af te zenden, waar zich, behalve het garnizoen te Lagoe Boti (2 officieren en 75 man), reeds een detachement van 1 officier en 50 man uit Padang Sidempoean bevond, dat met den gouverneur en den chef van den gewestelijken staf, den kapitein F. J. Haver Droeze, kort te voren naar Toba medegekomen en aldaar voorloopig achtergelaten was. Opdat over voldoende krachten zou kunnen worden beschikt, werden van Padang afgezonden 150 man infanterie en eene sectie artillerie, benevens eenig hospitaalpersoneel en 50 dwangarbeiders, welke troepenmacht, aangevuld met het aanwezig detachement van Padang Sidempoean, onder bevel van genoemden kapitein, den 5<len December 1884 te Tangga Batoe en omstreken was vereenigd.

Het doel van den expeditie-commandant was om de versterkte stelling der Tangga Batoesche hoofden te omsingelen. Hoewel de vereischte maatregelen met zorg genomen waren, stuitte de uitvoering van dit plan af op de aanhoudende zware regens, die den eersten dag eene poging om het oostelijk ravijn over te trekken, deden mislukken. De vijand, door deze mislukte beweging van onze bedoelingen onderricht, begon vrouwen en kinderen en alle draagbare goederen uit de bedreigde sterkte en de dichtbij gelegen hoeta's in veiligheid te brengen. Intusschen werden, na een vuurgevecht, dat aan den vijand weinig afbreuk deed, doch waarbij een inlandsch fuselier doodelijk getroffen werd, drie hoeta's oostelijk van het ravijn bezet. Reeds den volgenden dag echter werd, onder bescherming van een in verschillende richtingen op de ver-