56

een onzer achterbuurten netto-winst opleverde. Die winst was niet minder dan / 600 'sjaars voor een zeer beperkt debiet, dat meest door arbeiders van geringen stand gevoed werd. Men kan dus stellen dat er in ons land jaarlijks voor eenige millioenen tabaksrook in de lucht geblazen wordt. Yoor alle landen, waar gerookt wordt, moet het totaal cijfer kolossaal zijn.

Wat hiervan zij, de steeds vermeerderende consumtie van tabak is de beste aanmoediging voor de productie in Nederlandsch Indie. Daarbij komt dat van al onze koloniale stapelproducten de tabak alleen beantwoordt aan het ideaal van den kolonialen Staat: dat de in zijne overzeesche bezittingen voortgebrachte producten in den moederstaat een geheel vrije markt aantreffen en daar onder geen enkelen vorm aan belasting onderhevig zijn. Van daar dat de Nederlandsche markt voor de tabak de wereldmarkt is geworden en dit al meer en meer zal worden, indien hier de tabak onbelast blijft en men elders voortgaat met het product zwaar te belasten of het zeer duur te maken voor het algemeen door er een voorwerp van Staatsmonopolie van te maken.

De producenten, van hunnen kant, hebben te letten op eene hoofdvoorwaarde, namelijk dat zij zich bestendig toeleggen op het voortbrengen van goede soorten. Er bestaat, wel is waar, eene neiging bij de confederatie der Amsterdamsche makelaars, om productiefs uit Indie, eerder te laag dan te hoog te schatten; maar Rotterdam blijkt een even goede, zoo niet betere markt dan Amsterdam voor de tabak te zijn, en, bij slot van rekening, decideeren de koopers toch de prijzen, namelijk de groote sigarenfabriekanten, die voor werkelijk goede partijen steeds meer geld over hebben dan voor minder deugdelijke. Onze Indische tabaksplanters hebben te waken tegen verbastering van reeds gebleken goede soorten, en hen kan niet genoeg op het hart gedrukt worden om alles aan te wenden wat kan strekken tot veredeling van het tegenwoordig zoo algemeen begeerde artikel.

Het meest beroemde productie-oord begint zelfs te tanen.