275

handenarbeid van de minste soort tegen dagloon. Het is een hard doch onvermijdelijk lot: het lot, dat op de wet berust, dat niemand zal leven die zijn brood niet kan verdienen. Deze Mohamedanen van Zuidelijk Indie zijn het uiterste voorbeeld van euvels, aan welke de geheele gemeenschap tot een zekere hoogte is lijdende. In het zuiden zijn zij weinigen en hopeloos. In het noorden voeren hen de gevaren van hun toestand tot nieuwe bedrijvigheid.

Na den onafhankelijken Musulmanschen Staat Hyderabad (waarover later) en de gemeenten te Oalcutta en Patna bezocht te hebben, reisde ik met klimmende belangstelling naar Oude en het Noord-Westen. Het bolwerk van MohamedaanschIndie is het Noord-Westen, en daar is de Islam verre van hopeloos of geneigd onder te gaan. Intellectueel de gelijken, en zedelijk de meerderen hunner Hindoe buren, hebben de Mohamedanen der Boven-Gangesvallei niet vergeten dat tot aan onzen tijd het bestuur van Indie nagenoeg geheel in hun handen was, en zij beschouwen hun gedaald fortuin als'onverdiend en niet onherstelbaar. Hunne geschiedkundige overlevering is die van afstammelingen der Tartaarsche, Perzische en Afghaansche veroveraars, die op verschillende tijdperken Hindostan van het Noord-Westen invielen, of der Hindoe bekeerlingen, voornamelijk Rajputs of Patnans, door de veroveraars gemaakt. Hun ras is inderdaad nergens zuiver, behalve bij enkele vorstelijke en adellijke familiën, doch de overlevering van hun oorsprong blijft onverzwakt voortleven, en deze is tegelijkertijd hunne zwakheid en hunne kracht, — hunne kracht, in zoover zij hen een zekeren standaard van eergevoel geeft, dat altoos gunstig is voor alle samenlevingen; hunne zwakheid, omdat zij hen vooroordeelen heeft ingeblazen omtrent de bestaansmiddelen die voor de geheele wereld open staan.

De hoogmoed der verovering is de vloek van alle Mohamedaansclm samenlevingen die uit Noordelijk Azie zijn voortgesproten, en de Mohamedanen van Indie maken daarop