343

thans is Sir Salar Jung, en dat de Nizam zelf op het punt staat de Ster van Indie te ontvangen van lord Bipon's opvolger, mogen wij met eenig vertrouwen aannemen dat de Nizam volhardt bij zijne goede bedoelingen. Eapporten uit de oude doos komen nu en dan, wel is waar, uit Hyderabad, doch wij mogen er zeker van zijn, dat dit de laatste stuiptrekkingen zijn van de vroegere verwarring, en dat als lord Dufferin de voetstappen van lord Eipon blijft drukken, er geen werkelijke wanordelijkheden uit Decca zullen te rapporteeren zijn. Eene zaak, echter, heeft de officieele wereld gewonnen, en deze heeft, naar ik onderstel, haar geholpen om blijmoedig hare nederlaag aan te nemen. De Berar provincie blijft, in spijt van lord Eipon, met hare zestig goed bezoldigde betrekkingen, in hare handen, de prijs waarvoor zij gevochten heeft.

De moraal van dit verhaal — dat ik den gemoedelijken lezer verzoek niet als overdreven te beschouwen, want ik heb de meest ergernisgevende bijzonderheden verzwegen — is deze: De inlandsche Staten, met hunne „buitensporige wapeningen," hunne „broeinesten van intrigues" en hun „ontrouw," indien zij hinderpalen zijn op het keizerlijk pad, zijn zij zulks geworden door ons eigen verkeerd handelen en zullen zij dit blijven tot dat wij onze methoden veranderen. Hyderabad een jaar geledeu was misschien de meest afvallige stad in Indie, thans is zij de loyaalste, door een weinig eerlijkheid en symphatie van hooger hand. De waarheid is dat eerlijkheid in het Indisch „ politiek departement" hoogst noodig is; en ik durf beweren dat, indien dit machtig lichaam slechts zijne handelingen wil wijzigen en de inlandsche Staten behandelen naar dezelfde zedelijke beginselen van oprechtheid en eerbied voor recht, die elk lid van het departement ongetwijfeld erkent in zijn privaat leven, wij niet meer zullen hooren gewagen van ontrouw en de ontwapening, zoo noodig, vrijwillig zal geschieden. Zoo niet moeten wij stormen verwachten —■ en stormen, helaas! zijn het element waarop de