V.

De toekomst der zelfregering.

Indie's winst door Engeland. — Noodzakelijkheid van het Bijksbestuur. — Gevaar uit Rusland. — Constitutie van het Indisch gouvernement. — De proclamatie der Koningin. — De „covenanted" burgerlijke dienst. — Benoeming van inlanders. — De Indische raad. — Provinciale raden. — Provinciale parlementen. — De centralisatie der financien. — Legerhervorming. — „Foreign" betrekkingen. — Bescherming, geen „free trade." — Besluit.

Tenzij ik geheel gefaald heb mijne redeneering duidelijk te maken, zal de lezer thans begrepen hebben, dat, in antwoord op de vraag in den aanvang dezer studie gesteld — namelijk, of de connectie tusschen Engeland en Indie ten voordeele is van het Indisch volk; en op de verdere vraag of het Indische volk haar als zoodanig beschouwd — ik tot in 't algemeen gunstige conclusie's van die connectie ben gekomen.

Mijne redeneering komt, in korte woorden, hierop neder: de balans van goed en kwaad zoekende, heb ik, aan den eenen kant, gevonden, een groote economische verstoring, veroorzaakt ten deele door de zelfzuchtige handelsstaatkunde van het Engelsch gouvernement, ten deele door de niet minder zelfzuchtige uitgaven der officieele Engelsche klasse.

Ik heb de Indische boeren arm, in sommige districten deerniswaardig arm gevonden, diep in schulden gedompeld, en zonder de middelen om hun lot te verbeteren; de weelde opgehoopt in enkele groote steden en in enkele rijke handen • de publieke inkomsten grootendeels in het buitenland en door