445

van Semarang, die het bereid opium bij den smokkelaar kon bekomen tegen ƒ2,50 per thail, won op die verkoopplaats circa ƒ25,000 'sjaars, doch den pachter van Kedoe, en gevolgelijk de schatkist, benadeelde hij met ƒ150,000.

„In meerdere of mindere mate neemt men eene dergelijke concurrentie tusschen de pachters onderling langs de grenzen van alle pachtdistricten waar. Een breede strook langs de grenzen der residentien, voor geheel Java eene oppervlakte van honderden vierkante palen beslaande, geeft den pachters hoegenaamd geen winst en brengt gevolgelijk voor den fiscus geen cent op. — Door het verpachten in kleine perceelen en het niet bepalen van een minimumverkoopprijs, derft de schatkist stellig een paar millioen 'sjaars.

„ Het beste bewijs voor het voordeelige van groote pachtperceelen wordt gevonden in de groote schatten (men zegt drie millioen gulden) welke de pachter in de residentien Semarang, Soerakarta, Djokdjokarta, Kedoe, Bagelen en Banjoemas in de laatste twee jaren verdiende, nu hij er toevallig in slaagde, om die zes gewesten in eene hand te vereenigen en dus het nadeel der concurrentie op de grenzen aanzienlijk te verminderen. Vroeger, in verschillende handen zijnde, leverden de meeste dier pachtperceelen niets dan verliezen op, en kon alleen de pachter van Semarang zich door sluikhandel staande houden.

„Een verder gebrek van de bestaande regeling der opiumpacht, is de verpachting voor een of hoogstens drie jaren. Het zou in het belang van den Staat en van den pachter zijn, indien dit voor minstens v ij f achtereenvolgende jaren geschiedde. Immers: de overgang van de pacht in andere handen leidt voor den optredenden pachter aanvankelijk tot groot verlies, omdat de aftredende pachter in de laatste maanden, waarover zijne pacht loopt, er wel voor zorgt, de grootst mogelijke hoeveelheid opium onder het volk en zijne trawanten te verspreiden. De regel is bovendien, dat de aftredende pachter de grootste smokkelaar wordt in het gebied van den nieuwen,