467

voor het stelsel van Staatsexploitatie, vergeleken met de exploitatie door particuliere maatschappijen.

Een niet onbelangrijk hoofdstuk wordt door den heer Sluiter gewijd aan de „ toekomst der spoorwegen in Indie." Ook hier ontmoeten wij weder stellingen en denkbeelden ten deele onjuist, naar onze meening. Juist is, dat Java meer behoefte heeft aan af- en opvoerwegen van en naar de berglanden en de afscheepsplaatsen, dan aan eene doorloopende lijn, hetzij ten zuiden, hetzij ten noorden over de geheele lengte van het eiland. Reeds vóór vijf-en-twintig jaren werd dit punt boven alle kwestie gesteld in het rapport door de heeren Uhlenbeck, Schill en schrijver dezes uitgebracht in het Indisch Genootschap en dat nog altoos kan geraadpleegd worden door belangstellenden in de Javasche spoorwegen. De heer Sluiter bevestigt in dit opzicht de conclusie van het rapport.

„ Is de lijn Djocja-Tjilatjap eenmaal gereed," zegt de schrijver, „dan ontbreekt aan die directe verbinding (Oosten West-Java met Batavia) alleen nog het lijnvak TjilatjapTjitjalengka, ter lengte van 204 kilometers, waarvan de aanlegkosten op niet minder dan ± 20 millioen geraamd kunnen worden, omdat er over 140 kilometers zeer zwaar bergterrein in voorkomt.

„De afstand van Batavia naar Soerabaja zou dan volgens

de spoorbaan bedragen :

Ned. Ind. Spoorweg Batavia-Buitenzorg

Staatsspoorweg Buitenzorg-Tjitjalengka „ Tjitjalengka-Tjilatjap „ Tjilatjap-Djocja . .

Ned. Ind. Spoorweg Djocja-Solo Staatsspoorweg Solo-Soerabaja . .

Totaal . . 937 kilom. waarvan zeker minstens 320 kilometers langs een zeer moeilijken bergweg vallen, waar slechts met 30 kilometer snelheid en tegen hooge vrachtprijzen gereden kan worden.

„De afstand tusschen Batavia en Soerabaja bedraagt voor

52 kilom. 182

204 „ 176 „ 60 „ 263 „