301

veranderde omstandigheden wijzen nu op eene andere handelwijze in deze gewichtige aangelegenheid. Mocht zij volharden bij dat middel, dan zou uitsluiting van vreemde mededinging althans op den voorgrond moeten staan en uitsluitend Nederlandsche gegadigden in aanmerking dienen te komen, met zóó vroegtijdige bekendstelling der voorwaarden, dat men nieuwe booten in de vaart kan hebben op het tijdstip dat het contract met de tegenwoordige Nederlandsch-Indische (Engelsche) Stoomvaartmaatschappij afloopt.

Nog beter zou het wezen, indien eene overeenkomst ware te sluiten met de maatschappij „Nederland," om zich behalve met den maildienst tusschen Nederland en Indie, met den dienst in Indie te belasten. De pakketvaart in Indie is niet uitsluitend van locaal belang, veelzins dient zij voor de relatie's van de Buitenbezittingen met het moederland en met Europa. Iedereen beseft, dat ondernemingen, die b. v. producten afschepen uit de Molukken naar Nederland, er beter aan toe zullen zijn indien zij slechts met eene maatschappij in het moederland hebben af te rekenen, dan zoo zij, gelijk thans, eerst moeten offeren aan den Britschen Moloch voor de vracht van Amboina, Banda of Ternate, naar Soerabaja om verder met landgenooten af rekenen te Amsterdam voor de vracht van Soerabaja naar Nederland.

Er zijn stellig met eene Nederlandsche conbinatie, op dit oogenblik, gunstiger voorwaarden voor het particulier transport in den Archipel te bedingen dan die, welke thans daarvoor gelden. Beeds daardoor zou een contract buiten mededinging (behoudens goedkeuring door de wetgevende macht) gesloten, volkomen gerechtvaardigd wezen. Andere overwegingen, zooals de heer Jonker terecht opmerkt, dringen om van stelsel te veranderen, niet het minst de overweging dat nu de groote Staten er op uit zijn, op economisch gebied, de kleine doch kloeke Staten, in het nauw te brengen, Nederland, op zelfbehoud bedacht, den vreemdeling niet roekeloos blijve toewerpen datgene wat het behouden kan om eigen