433

koloniën in staat te stellen ter geruststelling van velen in den lande ze tegen te spreken. De Minister zal toch de schriftelijke bescheiden omtrent den overgang van het bevel van den generaal-majoor Wiggers van Kerchem op den generaal majoor Diemont bezitten. Moch het waar zijn, wat ik bijna niet geloof, dan zie ik wanneer de Minister niet tusschenbeide komt met zorg de toekomst tegemoet?

„ De Minister van koloniën heeft den 30sten November terecht gezegd : Noch hier van het Plein, noch van Buitenzorg moeten de krijgsverrichtingen bestuurd worden. Wanneer het medegedeelde nu echter waar mocht zijn en, gelijk uit het schrijven blijkt tegen het advies van leger- en vlootvoogd, van uit Buitenzorg de krijgsverrichtingen bestuurd worden, dan zou de vraag kunnen gedaan worden: hoe staat het dan met de verantwoordelijkheid van den Minister van koloniën?"

Schier bij elke gepaste gelegenheid, te veelvuldig om op te sommen, slaat de heer van de Putte op hetzelfde aanbeeld. Den loden Mei 1878 o. a. in korte, kernachtige woorden: „Vreemd dat in vroeger tijd, toen vreemde inmenging moest voorkomen worden, de Regeering steeds tot gematigdheid werd aangespoord en gewaarschuwd tegen alle agressieve maatregelen van onze zijde, terwijl thans de Regeering wordt geadviseerd om op nieuw agressief op te treden. Zoo ik niet wist dat zoodanige partij ook in Indie bestaat en dat, zonder tegenspraak van verschillende kanten, dergelijke politiek der Regeering wordt aangeprezen, ik zou gezwegen hebben. Ik laat de zaak gerust over aan den Minister van koloniën en den tegenwoordigen Landvoogd, maar vroeg op welken grond van kennis steunt dat advies ?

„Het doel was vreemde tusschenkomst vóór te zijn en te voorkomen: dat doel is ruimschoots bereikt. Daartoe was in den laatsten tijd nog noodig eene expeditie naar Samalangan, Simpang Olim en Analaboe, omdat deze kustplaatsen zijn. Wie durft aanraden agressief op te treden tegen de XXII Moekim? Wie weet wat die zijn? In deze vraag ligt