251

niet berekenen wat hij voor het ontginningsrecht betalen kan. In elk geval zal dus de beslissing omtrent de ontginning der kolen te zijner tijd niet buiten medewerking van de StatenGeneraal kunnen worden genomen.

Eene uitvoerige beschrijving van den aan te leggen spoorweg met haveninrichting is te vinden in de hiernevensgaande memorie van toelichting van het avant-projet, met behulp van de door den ingenieur Cluysenaer verzamelde gegevens opgemaakt door den met verlof hier te lande aanwezigen hoofd-ingenieur bij den dienst der Staatsspoorwegen op Java J. W. IJzerman, die in der tijd deel uitgemaakt heeft van het technisch personeel dat onder den ingenieur Cluysenaer de spoorwegopneming ter Sumatra's Westkust heeft tot stand gebracht.

Naar dat stuk voor zooveel noodig verwijzende, meent de heer Sprenger van Eyk hier met de volgende mededeelingen te kunnen volstaan.

De spoorweg is ontworpen van de Brandewijnsbaai over Padang naar Kajoetanam en door de kloof der Aneh naar Padang Pandjang, en van daar eenerzijds naar Fort de Koek en anderzijds naar Moeara Kataban. Deze richting is die welke in zijn hierbovenbedoelde derde rapport door den ingenieur Cluysenaer werd voorgestaan, in afwijking van zijn voorstel vroeger gedaan (toen men nog niet bedacht was op het aanleggen van tandradspoorwegen) om den spoorweg aan te leggen van Padang over den pas van Soebang naar Solok en van daar naar het kolenveld.

Daar twee der concessie-aanvragers, niettegenstaande hetgeen de Cluysenaer tot motiveering van de veranderde richting had aangevoerd, aan de oorspronkelijk door hem voorgestane richting de voorkeur bleven geven, heeft de ingenieur Cluysenaer in een in 1883 uitgebracht vierde rapport (ook dit rapport is van Eegeeringswege - in 1884 — uitgegeven) nader uitvoerig aangetoond, dat zoowel uit het oogpunt van aanleg als uit dat van exploitatie de richting over Padang