253

een kabelspoorweg, die over zulk een korten afstand zeer goed zal kunnen werken. Hieromtrent zal eene beslissing te nemen zijn zoodra het tijdstip nadert om ten aanzien van de exploitatie van den spoorweg en de kolenontginning tot eene beslissing te komen.

In de kloof der Aneh J komen twee gedeelten voor, te zamen ruim 11 K.M. lang, waar tusschen de spoorstaven eene getande middelspoorstaaf moet worden gelegd, ten einde de steile hellingen met een tandrad-locomotief te doen bestijgen. Overigens is de spoorweg geheel een adhaesiespoorweg.

In de kloof moeten twee tunnels gemaakt worden, een van 280 M. en een van 140 M. lengte, terwijl zoowel in als buiten de kloof verschillende rivierovergangen te maken zijn, die echter geen bijzondere moeite zullen veroorzaken. De grootste bruggen zijn die over de Boeloe- en Padangrivieren, beide in de Benedenlanden en die over het ravijn van Kota Lawas. in de Bovenlanden. De brug over de Soengei Boeloe zal 100 M. lang worden, verdeeld 'in vier spanningen; die over de Padang-rivier 70 M. lang, verdeeld in twee spanningen; de viaduct over het ravijn van Kota Lawas zal eene lengte krijgen van 110 M.

De spoorwijdte is bepaald op 1,067, overeenkomende met die welke tot dusver voor alle Indische spoorwegen is .aangenomen, uitgezonderd alleen de lijn Samarang-Vorstenlanden der Nederlandsch Indische Spoorwegmaatschappij. Met het oog op de eischen van het te verwachten verkeer moet het aannemen van eene spoorwijdte van minder dan 1 meter onraadzaam geacht worden, en waar dit het geval is, verdient het aanbeveling om zich te houden aan de spoorwijdte van de andere Staatsspoorwegen, omdat dan :

1°. tal van ontwerpen, bij den dienst der Staatsspoorwegen op Java opgemaakt, ook op deu Sumatra-spoorweg zullen kunnen worden toegepast, en

2°. in geval van dringende behoefte aan materieel, dat nog