357

schiks hebben overgedaan, ons als het ware dwingt iets goeds te verrichten voor die onze minderen in ontwikkeling. Onkunde omtrent den waren toestand van het te besturen land en volk, welke de heerschende instellingen en gebruiken onvoorwaardelijk doet afkeuren, zonder het goede daarin te willen of te kunnen erkennen, gepaard aan een alles overheerschenden dunk van het stelsel van het land waarvan zij herkomen, niet naar de omstandigheden of plaatselijke toestanden gewijzigd, maar naar eigen inzichten veranderd en naar eigen opvatting voor het nieuwe land en volk pasklaar gemaakt. Onmacht om die instellingen bij het volk ingang te doen vinden en de botsingen te voorkomen, die onvermijdelijk moeten voortspruiten uit den dwang bij de toepassing van dat regeeringsstelsel vereischt. Een arrenmoede is het gevreesde bestuurstelsel, dat, hetwelk na een langdurige barensnood te voorschijn gekomen is, waarbij de uitvoerende macht zoowel door Westerlingen als door Oosterlingen zal worden vertegenwoordigd.

Bij deze mélange, deze halfheid, gevoelt zich nog heerscher noch beheerschte gebaat, alleen de eerste wordt meineedig ten opzichte van het bij de aanvaarding van het beleid stilzwijgend vooropgesteld programma of de luid toegezegde beloften.

Ziedaar in zeer ruwe trekken de leidende gedachte, die bij de samenstelling van de staatsinstellingen voor Nederlandsch Indie haar invloed ontegenzeggelijk heeft uitgeoefend.

Door die onwetendheid omtrent de gewoonten en de geaardheid, de gebruiken en instellingen van het te beheeren land, ziet het Nederlandsch Indisch bestuur zich thans omringd van een staf Indische beambten, wier macht meer en meer uitgebreid, doch wier verantwoordelijkheid bij den dag geringer gemaakt wordt. Die onwetendheid heeft in de toepassing van de strafwet uitzonderingen voor die personen doen geboren worden, waarvan die beambten ruim gebruik maken, doch de reden daartoe niet begrijpen, noch, als op hun adat gebaseerd, verdedigen. Door dat samengaan met