390

deelingen, die elkander op zekere afstanden volgen en op een bepaalde plaats weer bijeenkomen.

De uitverkoren slachtoffers zijn in den regel reizigers, wier vertrouwen de listigsten der bende hebben weten te verwerven. Zij stellen hem voor bij elkander te blijven, om bij gelegenheid elkander te beschermen. Als echter de reiziger verdenking opvat en zich van hem verwijdert, ontmoet hij weldra eene nieuwe bende Thags, die zich bij hem aansluiten. Dezen schijnen zijn wantrouwen te deelen en verhalen hem vreeselijke geschiedenissen omtrent de bende, die hij juist heeft verlaten. Als men echter meent zeker van het slachtoffer te zijn, dan wordt eene geschikte plaats uitgezocht, en om tegen overrompeling beveiligd te zijn, plaatst men schildwachten. Als de bepaalde plaats bereikt is, dan noodigen de Thags de reizigers uit om eenige rust te nemen en op een teeken van hunnen chef verworgen zij ze allen tegelijk. Met eiken reiziger houden zich steeds twee Thags bezig. De Sjamsa houdt armen en beenen van het slachtoffer vast en de Bhartot werpt hem dan den doodelijken strik om den hals. Dan worden de lijken spoedig begraven en het spoor wordt onkenbaar gemaakt. Als een reiziger een hond bij zich heeft, dan wordt ook dit dier gedood en begraven, opdat het niets zal verraden. Als de moord is begaan, danken de Thags hunne godin en trekken verder om elders nieuwe misdaden te bedrijven.

Onder de gevangen Thags was niet een, die niet diep overtuigd was van het goddelijk karakter zijner secte, of die eenige gewetenswroeging gevoelde wegens de door hem begane misdaden. Met de geestdrift van martelaars beklommen deze misdadigers het schavot, overtuigd, dat hun de palm der overwinning wachtte.

Wie zou durven beweren, dat het openbaar gezag geen recht had deze gruwelijke dweepers van kant te maken?