4.56

Die berichten waren echter volkomen onjuist.

Extra uitzending is den ondergeteekende wel is waar gevraagd, maar .... tot een cijfer van honderd man (in verband met de uitbreiding der mobiele macht ter Oostkust van Sumatra) en bovendien onlangs tot een getal van 90 onderofficieren der infanterie, vooral noodig in verband met de uitbreiding der formatie. Voorts werd uitzending van eenige onderofficieren der artillerie gevraagd.

Dat aan de aanvraag van 1886 in voldoende mate werd voldaan, moge blijken uit het feit, dat aan het cijfer der Europeanen, gevorderd door de in 18S6 ten dienste van Sumatra's Oostkust uitgebreide legerformatie, op ultimo van dat jaar slechts ontbraken 31 Europeanen, terwijl er toen 382 van Nederland naar Indie onderweg waren.

Wat de onderofficieren der infanterie betreft, sedert het begin van het jaar werden er 30 uitgezonden en er zijn nog ruim 30 eerlang ter uitzending beschikbaar. Voor het verkrijgen van de overigen is op voorstel van den Minister van oorlog een buitengewone maatregel, namelijk detacheering van onderofficieren voor 4 jaren, reeds genomen.

Tot aanbeveling van de bevolen uitbreiding der legerformatie met Amboineezen en andere inlanders kon verder dienen het feit, dat het legerbestuur in de jaren 1882 en 1883 — toen het leger ook door zijn aandeel in de maatregelen tegen de veepest veel geleden had, terwijl voor Atjeh in laatstgemeld jaar noodig waren 3297 Europeanen, 413 Amboineezen en 3292 andere inlanders, — eene formatie voorstelde van: 14436 Europeanen, 1271 Amboineezen en 16569 andere inlanders, voor het geval de barisan van Madura werd opgeheven of, zoo deze behouden bleef (hetgeen geschiedde) van 14242 Europeanen, 1271 Amboineezen en 16209 andere inlanders.

Thans, nu voor Atjeh 1221 Europeanen, 157 Amboineezen en 860 andere inlanders minder noodig zijn dan in 1883, wordt de sterkte gebracht op 14287 Europeanen, 2182 Amboineezen en 16125 andere inlanders.